De Ninoofsesteenweg, de Leuvensesteenweg of de Waterlosesteenweg. Tal van brede uitvalswegen worden over een jaar zone 30, blijkt uit een gewestvoorstel en de bijhorende kaart. Rest de vraag of zo’n ingrijpende maatregel wel realistisch is in een jaar tijd. “Een stapsgewijze invoering is beter,” vindt professor Tom Brijs.
Gewest wil ook steenwegen zone 30 maken
Dat het Gewest tegen 1 januari 2021 een veralgemeende zone 30 wil invoeren, was al een tijdje duidelijk. De aankondiging was dan ook één van de speerpunten van het Brusselse regeerakkoord, waarin veel aandacht naar verkeersveiligheid ging.
Een jaar voor de invoering van de maatregel start het Gewest met het overleg met gemeenten, politiezones en de openbaar vervoersmaatschappijen. Dat overleg moet duidelijk maken welke straten nu precies zone 50 mogen blijven. Het algemene principe wordt immers dat Brussel één zone 30 wordt, behalve op plaatsen waar een uitzondering op zijn plaats is. Vandaag is dat nog omgekeerd.
(Lees verder onder de interactieve kaart)
Samen met de start van het overleg verspreidt het Gewest ook een kaart met een concreet voorstel voor het eigen netwerk van gewestwegen. Die zijn vaak groter dan de gemeentewegen en geldt er vandaag dus ook vaker een beperking van 50 km/u. Het voorstel zou betekenen dat het percentage aan straten in zone 30 gevoelig stijgt: van 60 procent vandaag naar 90 procent over een jaar.
Steenwegzone 30
Een blik op de kaart leert dat het vaak belangrijke assen zijn die een zone 30 worden, waaronder heel wat steenwegen: zo gaan de Ninoofse-, Leuvense-, Gentse, Haachtse- en Waterlose- en Waversesteenweg van 50 naar 30 in het voorstel van het gewest. Hetzelfde geldt voor de Brugmannlaan in Elsene of de brede Havenlaan langs het kanaal.
In theorie kan over alle straten op de kaart nog worden gediscussieerd met de gemeenten, inclusief de bovengenoemde straten, die tot het gewestelijke stratennet behoren. In de praktijk heeft het Gewest uiteraard meer invloed op het eigen net. De kans lijkt dan ook groot dat het merendeel van de paarse assen daadwerkelijk van 50 naar 30 gaan.
De oranje straten op de kaart zijn dan weer belangrijke gemeentelijke wegen die vandaag zone 50 zijn en waarover het Gewest graag wil overleggen met de gemeenten. Onder meer de Rogierlaan, een deel van de Jubelfeestlaan en de Prins van Luiklaan zijn daarbij.
Bordjes volstaan niet
Het gewestelijke plan is ambitieus en wil zowel de verkeersveiligheid, de luchtkwaliteit als de leefomgeving verbeteren, benadruk minister van Mobiliteit en Verkeersveiligheid Elke Van den Brandt (Groen). Niemand twijfelt er vandaag ook aan dat het Gewest de signalisatie op tal van wegen tijdig aangepast krijgt.
De hamvraag is echter of die toekomstige uitgebreide zone 30 ook gerespecteerd zal worden. Tal van verkeersexperts zijn het erover eens dat snelheidsbordjes alleen niet volstaan. “Als je je daartoe beperkt, daalt de gemiddelde snelheid misschien wel, maar heb je nog steeds heel wat overtreders die te snel of véél te snel rijden,” legt professor verkeersveiligheid Tom Brijs (Uhasselt) uit. “In dat geval blijft het verkeer niet enkel gevaarlijk, maar riskeer je ook dat het draagvlak voor de zone 30 afneemt of zelfs voor correcte snelheidslimieten in het algemeen.”
"Het lijkt me logischer om stapsgewijs te werken: als een weg heringericht is, maak je er een zone 30 van."
Om de zone wél te doen slagen is een combinatie nodig van handhaving (snelheidscontroles en boetes) en een herinrichting van het wegbeeld. Op een smallere straat rijden automobilisten automatisch trager en hetzelfde geldt voor kaarsrechte wegen die asverschuivingen krijgen.
Het Gewest maakt zich sterk dat zowel aan handhaving als aan weginrichting is gedacht. “In de werkgroep zullen we bekijken hoe de handhaving kan verbeterd worden,” zegt Inge Paemen, woordvoerster van Brussel Mobiliteit. De gewestadministratie wijst er ook op dat de Brusselse regering 3 miljoen euro vrijmaakte om de gemeenten te helpen om hun straten veiliger te maken.
Stapsgewijs
De vraag blijft waar een overbevraagde Brusselse politie de middelen moet vinden om meer te controleren. En of Gewest en gemeenten op één jaar tijd wel 30 procent van Brusselse wegennet kunnen herinrichten.
“Niet alle straten die zone 30 worden, zijn vandaag even gevaarlijk,” nuanceert Paemen. “De dringendste assen eerst aanpakken maakt al veel verschil.”
Professor Brijs denkt er het zijne van. “Het ideale scenario lijkt me toch eerder om stapsgewijs te werken. Zodra je een wegbeeld hebt aangepast en weet dat je de handhaving kan garanderen, kan je er ook een zone 30 van maken. Zo behoud je het draagvlak en vermijd je frustratie.”
Lees meer over: Brussel , Mobiliteit , zone 30 , Brussel Mobiliteit , Tom Brijs , verkeersveiligheid
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.