Niet-fietsers zien Brussel als autostad

Wie niet fietst, maakt die keuze omdat de Brusselse fietsinfrastructuur een onvoldoende krijgt en omdat fietsen als onveilig wordt gezien. Dat blijkt uit een studie.

Op vraag van minister van Mobiliteit Pascal Smet (SP.A) onderzocht de VUB samen met studiebureau Kwin en Copenhagenize het profiel van de 'niet-fietser'. De studie nam zowel werkende volwassenen als adolescenten onder de loep. Er kwamen naast literatuuronderzoek ook een online enquête en focusgroepen aan te pas.

Wie niet fietst, is veel vaker een vrouw, blijkt. En de niet-fietser heeft ook vaker een laag socio-economisch profiel. Die groep is net als de hoogopgeleiden negatief over de staat van de fietsinfrastructuur in Brussel. Het verschil met de hoogopgeleiden is echter dat ze die factor vaker aanhalen om niét de fiets te nemen.

Autostad

De studie concludeert ook dat Brussel nog steeds als een autostad wordt beschouwd door niet-fietsers. Dat vertaalt zich onder meer naar hun visie op de fietsinfrastructuur. Die wordt als onvoldoende en in slechte staat beschouwd.

De niet-fietsers zien automobilisten ook te vaak op fietspaden parkeren en hekelen ook de overdreven snelheid van het autoverkeer.

Bij adolescenten en hun ouders speelt verkeersveiligheid een cruciale rol. Naar school fietsen blijkt niet meteen een trend: van de 140 leerlingen die aan de focusgroep deelnamen fietst er niet één met de fiets naar school.

De studie sluit af met een lijst van groepen die mogelijk kunnen overtuigd worden van het fietsgebruik. Dat zijn single mannen met een hoge socio-economische status die nog niet fietsen, mannen met een lage socio-economische status met de nadruk op het kostenelement, kinderen van ouders die zelf al fietsen voor het huis-schooltraject en uiteindelijk ook vrouwen die geen kinderen meer naar school moeten brengen.

In een latere fase volgen nog beleidsaanbevelingen.