Stad stelt mobiliteitsplan Tivoliwijk voor: ‘Transitverkeer moet geweerd worden’

De stad Brussel heeft een nieuw mobiliteitsplan voor de Tivoliwijk voorgesteld. Vanwege de vele aanwezige scholen en om de leefbaarheid te vergroten, wil de gemeente het transitverkeer weren.

Het doorgaand verkeer uit de Molenbeekstraat, Claessensstraat en Drootbeekstraat weren. Dat is wat Brussel-Stad beoogt met het nieuwe mobiliteitsplan dat woensdagavond aan de bewoners van de Tivoliwijk werd voorgesteld. Daardoor moet de wijk aangenamer worden voor bewoners, met een betere luchtkwaliteit en meer verkeersveiligheid. De aanwezigheid van 8 scholen en 4 crèches in de wijk, maakt beide werkpunten extra urgent voor de gemeente.

“Uit snelheidsmetingen is gebleken dat in de Molenbeekstraat, Claessensstraat en Drootbeekstraat, drie transit-assen door de wijk, de hoogste snelheden worden gehaald”, aldus Brussels schepen van Mobiliteit Bart Dhondt (Groen). “Om die overdreven snelheden te voorkomen, en de verkeersveiligheid dus te vergroten, moeten we dat transitverkeer uit de buurt weren.”

Ongerustheid onder buurtbewoners

Om dat te bewerkstelligen, is er een voorlopig plan waarin de rijrichting van de Drootbeekstraat, Wautierstraat, Tivolistraat, Claessensstraat, François Lesninostraat en Andrée de Jonghstraat gewijzigd wordt. Daarnaast is er een inzinkbaar paaltje bij de Molenbeekstraat voorzien. Alleen bewoners van de straat en mensen die effectief in de straat moeten zijn, zouden een toelating krijgen om het paaltje te passeren. Aan de andere kant van de Molenbeekstraat zou een knip komen, net als in een deel van de Claessensstraat. Op langere termijn zou ook de speelstraat in de Andrée de Jonghstraat een permanent karakter moeten krijgen.

“We hebben de plannen woensdag voor het eerst overlopen met buurtbewoners”, licht Dhondt. toe. “Er was wel wat ongerustheid vanuit de zaal. Mensen vragen zich af ze hun parking nog wel kunnen bereiken of zich gemakkelijk door de wijk verplaatsen. Maar uiteindelijk komt dit plan vooral de wijkbewoners ten goede.”

Nu volgt een inspraakperiode, vooraleer de plannen definitief worden. Dhondt: “Iedereen die betrokken is, ook mensen uit naburige wijken, krijgt nu tot de lente van volgend jaar de tijd om met opmerkingen op de plannen te komen. Misschien wijzen mensen ons erop dat we bepaalde neveneffecten over het hoofd gezien hebben.” Dhondt hoopt dat de werken, die behalve dat inzinkbaar paaltje niet heel ingrijpend hoeven te zijn, in het najaar van 2022 kunnen beginnen.