“Moi je ne quitte jamais mon masque, il me donne un peu plus de poids,” rapt Eddy de Pretto op zijn debuut Cure. Wees erbij als de nieuwe wonderboy van het Franse chanson tijdens Les Nuits zijn masker afwerpt.
| Eddy De Pretto
De Stromae van Parijs, de Gainsbourg van de smartphonegeneratie, de Aznavour van de 21e eeuw, de Franse Billy Elliot: hij steekt nog maar net zijn neus aan het venster, maar aan bijnamen heeft Eddy de Pretto geen gebrek. Nog eentje? “De Brel van de banlieue.” “Je lacht, maar ik ben die vergelijkingen onderhand zat,” zegt de nieuwbakken hoop van de Franse pop aan de telefoon vanuit Parijs. “Journalisten zijn zo lui. De ene schrijft iets over jou, en de rest buitelt over elkaar om dat tot in het oneindige te herhalen,” zucht hij. “Natuurlijk vind ik het een hele eer om aan zulke artiesten gelinkt te worden. Maar ik ben gewoon wie ik ben: Eddy de Pretto. Schrijf dáár maar over.”
Oké, doen we. Zijn naam klinkt alsof hij hem uit een tweedehandsboek voor charmezangers heeft opgediept, maar zo heet hij echt. De Pretto, net 25 geworden, groeide op in Créteil, een buitenwijk van Parijs. “Tu es belle, immense, diverse / Colérique, éclectique, tatouée de nique,” omschrijft hij zijn geboorteplek in ‘Beaulieue’, een van de nummers op zijn recent verschenen debuut Cure. Créteil, op elf kilometer van het centrum van de lichtstad, lijkt een banlieue als alle andere: een uitzichtloze plek van beton en verveling, maar ook een van spelen, ontdekken en volwassen worden. Dat hij er weg wil, zingt hij, want “je file les poches sans fric”, maar de haat wordt snel weer liefde: “Oh Beaulieue bel et bien ma favorite / Je garde toutes tes briques.” “Uiteraard wil ik er weg, en elders mijn eigen leven opbouwen,” beaamt De Pretto. “Maar tegelijk is het hard om te vertrekken. Je wortels knip je niet zomaar door.”
Créteil is ook de plek waar zijn leven een cruciale impuls kreeg toen zijn moeder hem als tienjarige inschreef voor een cursus theater. “Ik stapte op dat podium, en ik ontdekte een hele nieuwe wereld. Op de scène heb ik mezelf gevonden, mezelf leren uitdrukken, mezelf ontplooien.” Voor hij doorbrak met zijn muziek, speelde hij enkele kleine rollen in film en theater. Muziek, acteren, dans, het hoort voor De Pretto allemaal samen. “Muziek maken is ook een vorm van acteren,” vindt hij. “Maar wat dat vooral níet wil zeggen, is dat je emoties niet echt zijn.”
Therapie
De Pretto is het soort popartiest dat vandaag goed scoort: poppy, maar met een randje, gepolijst, maar eigenzinnig. In zijn geval: normcore, witte sokken en beige broek, maar met een opvallende coupe en een uitgesproken mening. Zie ook: Orelsan of Angèle. De Pretto’s songs zitten dan weer op de wip tussen chanson en rap. Een toef hiphop, wat pop, en een wolk elektronica. “Met genres heb ik niks,” wuift hij elke categorisering weg. “Het laatste wat ik wil, is mijn muziek labelen.” Met Brel heeft hij niet per se iets, zijn moeder dan weer heel veel. Ze liet ook Georges Brassens, Barbara en Édith Piaf door de jeugd van haar zoon schallen. Aan dat dieet voegde hij zelf supersterren van de Franse rap Diam’s en Booba toe, en later ook Amerikaanse hiphopvernieuwers als Kanye West en Frank Ocean.
Die laatste, als hiphopper geroemd om zijn coming-out enkele jaren terug, heeft hem veel geleerd, vertelt De Pretto. De mix van lyriek en openhartigheid, die muzikale eigenzinnigheid die tegelijk heel melodieus is. Iets wat hij ook terugvindt bij Christine and the Queens, en bij Stromae, met wie De Pretto willens nillens zijn timbre en frasering deelt. “Wat ik van hen geleerd heb, is het belang van de tekst, van het stuk van jezelf dat je overbrengt. Mijn muziek is slechts een drager, in de eerste plaats wil ik verhalen vertellen en emoties overbrengen.”
Wie of wat is normaal? Onze maatschappij probeert je daarin te sturen, maar uiteindelijk moet je dat zelf uitmaken. En dan nog, je bent nooit helemaal zeker wie je bent, toch?
Het is De Pretto’s radicale openhartigheid die je bij de keel grijpt. De vijftien songs van Cure , een album dat hij zelf omschrijft als therapie, lezen als vijftien bladzijden uit zijn dagboek. “Alles wat ik zing, is uit mijn leven gegrepen. Ik heb deze songs geschreven zonder schild, zonder zelfcensuur. Mijn angsten, twijfels en bedenkingen over het leven zitten erin. Dat kan een brute aanslag zijn op je oren, maar het kan ook strelen.”
“Je ne quitte jamais mon masque,” luidt het nochtans in ‘Début’, het liedje waarmee De Pretto zijn album aftrapt, gedachten die daarna bekrachtigd worden in het nummer ‘Desmurs’. “Hm, ja. Opgroeien in een maatschappij is op zoek gaan naar haar voorschriften, haar regels. Dat is een spel dat je al dan niet kan meespelen. Je komt in een mal terecht. Die geeft je zekerheid, maar hij is tegelijk ook een harnas. Je weet hoe dat gaat: je wilt ergens toe behoren, maar je wilt ook jezelf zijn. Over die emancipatie gaat Cure voor mij.”
Frontaal
In het liedje ‘Mamere’ keert De Pretto terug naar zijn tienerjaren. Hij vraagt aan zijn moeder de sleutels om te communiceren, om liefde te geven en te krijgen. “Hoe doe je dat, van iemand houden? Dat vond ik als kind heel moeilijk, en mijn moeder heeft die tools ook niet echt aangereikt,” vertelt hij. ‘Kid’ is dan weer een zachte sneer naar zijn vader, die in hem een stoere zoon zag. “Tu seras viril, mon kid / Je ne veux voir aucune larme glisser,” verwoordt hij dat. In dezelfde beweging stelt hij een maatschappij in vraag die nog steeds vasthoudt aan geijkte rollen voor jongens en meisjes. “Ik ben opgegroeid met mannelijke figuren rond mij. Die mij vertelden dat ik niet zwak noch gevoelig mocht zijn, dat ik viriel en sportief moest zijn, dapper en krachtig. Terwijl ik daar helemaal niet aan beantwoordde. Wanneer ik ‘je suis assez maladroit’ zing, dan meen ik dat ook echt, hè.”
Voelt hij zich als homoseksueel dan wel op zijn gemak in de vaak van machismo druipende rapwereld? “Ik word vaak gevraagd waarom ik daar zo open over ben. Wat moet ik dan doen, het verstoppen? Ik ben gewoon eerlijk. Dat machismo vind je trouwens overal, niet alleen in de rapwereld. Dat heb ik ondertussen wel geleerd.” “Je suis complètement normal, je suis con tellement malade,” zet De Pretto zich dan weer te kijk in ‘Normal’. “Dat is alweer dat spel met identiteit. Wie of wat is normaal? Onze maatschappij probeert je daarin te sturen, maar uiteindelijk moet je dat zelf uitmaken. En dan nog, je bent nooit helemaal zeker wie je bent, toch?”
Wat De Pretto wel is, is een eigenzinnige performer. Wie naar de Botanique afzakt, zal er kunnen kennismaken met zijn eigengereide danspasjes. En zijn iPhone: De Pretto bedient zich live slechts van een smartphone en een drummer. “Ik loop altijd met mijn telefoon in de hand, dus dacht ik: waarom neem ik hem niet gewoon mee op het podium? Ik wil mijn performance gewoon zoveel mogelijk uitpuren, geen franjes, geen frullen, geen decor dat je afleidt. Elk woord moet direct binnenkomen bij het publiek. Noem het een frontale botsing.” (Lacht)
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.