Een derde Nederlandstalige leerkrachten verliet Brussels onderwijs laatste 5 jaar

31,1 procent van de leerkrachten die in het kalenderjaar 2014 aan de slag waren in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel, stond in 2019 niet meer voor de Brusselse klas. Dat blijkt uit cijfers die VGC-raadslid Bianca Debaets (CD&V) opvroeg bij bevoegd Collegelid Sven Gatz (Open Vld). De leerkrachten haken vooral af omdat ze een job dichter bij huis vinden.

In het kalenderjaar 2014 stonden er in totaal 6.816 leerkrachten voor de klas in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. In 2019 waren 2.119 (31,1%) van hen niet langer actief in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. 1.188 van hen (17,4%) stonden zelfs helemaal niet meer in het onderwijs.

Een van de voornaamste redenen dat leerkrachten in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel afhaken, is omdat ze een job vinden dichter bij huis. Volgens de meest recente gegevens van de VGC woont 91,7% van de leerkrachten in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel niet in het Brussels Gewest. "De uitstroom is voor een deel te wijten aan bijvoorbeeld pensioneringen," zegt Debaets. "Maar dat neemt niet weg dat dit nog steeds erg hoge cijfers zijn. Bijna een op de drie leerkrachten uit het Nederlandstalig onderwijs uit Brussel in 2014 stonden vijf jaar later al niet meer voor een Brusselse klas, dat is toch een enorm verloop."

Debaets vroeg ook het aantal inschrijvingen in de lerarenopleidingen van de Nederlandstalige hogeronderwijsinstellingen op. Daaruit bleek dat er volgens de voorlopige cijfers voor het academiejaar 2020-2021 in totaal 1.775 studenten aan een dergelijke opleiding begonnen zijn. Dat is een lichte stijging tegenover de voorbije twee academiejaren, maar wel nog steeds lager dan het gemiddelde van de voorgaande academiejaren. "Dat zijn twee gevaarlijke tendensen," waarschuwt Debaets. "We moeten erover waken dat het Nederlandstalig onderwijs in Brussel op die manier niet in de problemen komt."