Perfecte tweetaligheid? Neen, dat bestaat niet. Toch zijn er manieren om kinderen vlotter talen te laten leren, en Brussel biedt daar veel kansen voor. Experts suggereren meteen ook hoe het onderwijs, zeker in Brussel, daarop kan inspelen.
Brussel is officieel een tweetalige stad, met de wettelijke verankering van het Nederlands en het Frans. Als internationale hoofdstad heeft het bovendien inwoners die in honderden talen communiceren. Op straat is Frans doorgaans de voertaal. Engels is de facto de tweede meest gebruikte taal.
Dat lijkt wel de ideale context voor wie zijn of haar kind twee of nog meer talen wil leren. Dat je er jong mee moet beginnen, is bijna een evidentie, maar hoe doe je dat als vader of moeder? Als de ouders allebei een andere moedertaal hebben, kan elke ouder van jongs af zijn of haar taal met de kinderen spreken. Eentalig Nederlandstalig gezinnen worstelen met de vraag hoe zij dat moeten aanpakken. Onderdompelen in het Frans door hen naar een Franstalige school te sturen, lijkt een optie. Alleen: hoe leren ze dan goed Nederlands schrijven? Dus toch maar een Vlaamse school, ten koste van het Frans?
“Er is geen magische oplossing,” zegt professor Laurence Mettewie, expert meertaligheid aan de Universiteit van Namen. “Het hangt ervan af wat je met die tweede taal wil doen. Wil je haar vooral kunnen spreken onder vrienden, of wil je net een heel goede lezer worden?”
Mettewie gooit meteen ook een andere illusie aan diggelen: “Perfecte tweetaligheid bestaat niet.” Professor Alex Housen, expert meertalig onderwijs aan de Vrije Universiteit Brussel, beaamt dat. “Een tweetalig kind is niet twee eentaligen in één. De woordenschat per taal zal iets minder zijn dan die van een eentalig kind. Maar als je beide talen optelt, is de woordenschat van dat tweetalige kind wel veel rijker. Een eentalige kent niets in de andere taal.”
"Er is geen magische oplossing voor tweetaligheid. Het hangt ervan af wat je met die tweede taal wil doen"
Een paar mythes armer dus. Rest de vraag naar een goed recept voor een meertalige opvoeding. In alle mogelijkheden ziet professor Mettewie twee sleutelwoorden: “Zorg voor een leuk en regelmatig contact met de andere taal. Je kan naar een anderstalige school gaan, al dan niet met een immersieproject, naar de jeugdbeweging, op vakantie gaan in die andere taal, filmpjes en tv kijken.”
Dat wil niet zeggen dat het allemaal spelletjes moeten zijn. “Wel leren kinderen taal het beste als ze het leuk vinden. Volwassenen ook, trouwens,” zegt Mettewie. “In Brussel heb je daar bovendien een fantastisch aanbod voor, met sportactiviteiten en culturele centra in beide talen.”
"Stuur je kind naar een Franstalige school, met immersieonderwijs in het Nederlands"
Immersie
Voor Nederlandstalige gezinnen die zowel spreekvaardigheid als geletterdheid in de twee talen belangrijk vinden, heeft Housen dan weer een duidelijk advies: “In het huidige onderwijsaanbod stuur je je kind het best naar een Franstalige school, met immersieonderwijs in het Nederlands.”
In zulke immersiescholen krijgen de kinderen een deel van de lessen in het Nederlands, mogelijk al vanaf de derde kleuterklas, en tot maximaal zeventig procent van de tijd. “Op die manier komt de thuistaal nog genoeg aan bod. Ze leren bovendien lezen en schrijven in de twee talen,” zegt Housen.
Franstalige immersiescholen in Brussel zijn echter erg in trek en kampen met wachtlijsten en plaatsgebrek. “Er is niet alleen het algemene tekort aan onderwijsplaatsen in de hoofdstad, ook leerkrachten vinden die in de immersietaal kunnen lesgeven is een probleem,” zegt Mettewie.
En in de omgekeerde richting: zijn er mogelijkheden om een kind naar een Nederlandstalige school sturen met immersie in het Frans? “Immersie is aan Nederlandstalige kant beperkt. Het kan pas vanaf het eerste jaar secundair onderwijs voor maximaal twintig procent van de lessen. Brussel is daar geen uitzondering op, met bovendien maar twee immersiescholen (KA Etterbeek en Meertalig Atheneum Sint-Pieters-Woluwe, red.), evenveel als in bijvoorbeeld Turnhout.”
Housen houdt dan ook een pleidooi voor meer Nederlandstalig immersieonderwijs in Brussel. “De angst, vooral tegenover het Frans, regeert nog altijd. Directeurs willen alles op alles zetten voor het Nederlands. Frans binnenhalen in de lessen lijkt dan een verkeerd signaal. Intuïtief is dat heel aannemelijk, maar onderzoek toont aan dat de aanwezigheid van de thuistaal, bijvoorbeeld Frans, net helpt om de tweede taal, hier het Nederlands, aan te leren.”
Brussel is Sint-Niklaas niet
Die thuistaal brengt ons bij een andere Brusselse realiteit, want maar 6,9 procent van de leerlingen in het Nederlandstalig onderwijs spreekt thuis alleen maar Nederlands. Een vijfde spreekt Nederlands en nog een andere taal, zo leren cijfers van de Vlaamse Gemeenschapscommissie in Brussel.
“Er is een probleem in het Nederlandstalig onderwijs,” zegt Housen. “We doen nog steeds alsof we lesgeven aan kinderen uit pakweg Sint-Niklaas, een homogene, van huis uit Nederlandstalige groep. De realiteit is natuurlijk heel anders.”
Om met die taaldiversiteit om te gaan, pleit Housen voor meer thuistaal in de klas. En niet alleen het Frans, maar ook bijvoorbeeld het Turks of het Arabisch. Dat dat voor veel mensen een brug te ver is, beseft hij. “Nochtans toont buitenlands wetenschappelijk onderzoek aan dat dat net een heel groot positief effect heeft.”
“Eerst en vooral gaat de verwerving van het Nederlands erop vooruit als je die thuistaal toelaat,” zegt Housen. “Om een tweede taal goed te leren, is het belangrijk om je eerste taal goed te beheersen: lezen, schrijven, spreken. Geletterdheid dus. De typische Marokkaanse of Turkse migrant is vaak niet geletterd. Hun kinderen lopen een achterstand op, terwijl een kind uit de Franstalige middenklasse thuis wel verhaaltjes leest en briefjes schrijft in het Frans.”
“Maar daarnaast creëren lessen in de thuistaal een positief klimaat om Nederlands te leren. Kinderen krijgen het signaal dat hun thuistaal belangrijk is, waardoor ze veel opener staan tegenover een nieuwe taal. Dat wordt nog versterkt als je de Nederlandstalige kinderen ook lessen in een andere taal, zoals het Turks, laat volgen. Dan staan zij eens in de schoenen van de migrantenkinderen. En contact met een andere belangrijke cultuurtaal, hoe beperkt ook, heeft ook voor autochtone kinderen alleen maar voordelen.”
Het belang van een moedertaal kan moeilijk onderschat worden, ook emotioneel. Daarom is thuis een andere taal dan de eigen moedertaal spreken, af te raden. “Sommige Turkse ouders proberen thuis met hun kinderen Frans te spreken, om hen vooruit te helpen,” zegt Housen. “Dat is geen goed idee. Als ouder spreek je best de taal waarin jij je het vlotst kan uitdrukken. Want een emotionele band creëer je ook door taal.”
Toch kan iedere ouder helpen om de talenkennis van een kind bij te spijkeren. “Op speciale momenten,” suggereert Housen. “Voorlezen kan je perfect in de andere taal doen, ook al ben je die zelf niet helemaal machtig. Je bent dan even iemand anders, een verteller of een personage. Dat maakt het aannemelijker voor een kind.”
Meertaligheid
Lees meer over: Brussel , Onderwijs , Meertaligheid , immersieonderwijs , taalonderwijs , meertaligheid
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.