En wat als een onderwijzer in spe zijn passie deelt met tienjarigen? Dan gaat de klas op stap door Schaarbeek, om vieze plekjes in groentaferelen om te toveren en overal zaadbommen te strooien. Het verhaal van een beroepswissel en een missie.
| Leerlingen tuinieren met landschapsarchitect Erik Verstreken.
Na twintig jaar heeft Erik Verstreken (42) talloze stadstuinen een fleurig leven geschonken als Brussels landschapsarchitect. Maar nu heeft hij er genoeg van. “Na elk project was het weer hengelen naar klanten, die hun tuin doordacht wilden laten inrichten.
Ik wou een beroepsswitch maken, eens wat anders,” zo bekent de oud-tuinarchitect, die ooit Deze Week in Brussel (de voorganger van BRUZZ) verraste met een tour langs innovatieve tuintransformaties, van een onderhoudsarme daktuin tot een praktisch achtertuintje van vier vierkante meter. Inmiddels boert Verstreken door een opleiding als onderwijzer, een knelpuntberoep voor Vlamingen in Brussel.
Of hij zich amuseert en integreert tussen het kleine grut? “Het is leuk als je kinderen iets kan doen opsteken. Mijn stageproject heeft een dubbele missie. Enerzijds de aanpak van verloederde straathoeken, door een educatief project van aanleg van microtuintjes. Anderzijds de zorg: elk kind moet leerkansen krijgen.”
We vinden Verstreken in een klas van het vijfde leerjaar van de Nederlandstalige gemeentelijke basisschool De Kriek in de Schaarbeekse Navezstraat. Daar loopt zijn stage bijna af. Als hij zijn stem laat klinken, luistert de klas goed. “Ik ben nog steeds bezig onderwijzer te worden via Odisee. Wil ik in Brussel aan de slag kunnen - niet meteen de gemakkelijkste klassen naar het schijnt - heb ik heel wat te leren. Want zoals ze zeggen, de moeilijkste klassen hebben de beste leerkrachten nodig (lacht).” Youssef is vandaag ziek, maar de negentien anderen van de klas hebben er duidelijk zin in. Uit alle contreien van de wereld komen ze, en slechts één taal bindt hen: het Nederlands.
"Mijn stageproject heeft een dubbele missie. Verloederde straathoeken aanpakken en elk kind leerkansen geven"
Ze moeten niet overtuigd worden dat hun wijk wat groene vingers kan gebruiken. Al een hele tijd zijn ze bezig met de voorbereiding, zo bewijzen de kunstwerkjes tegen de muren. Darin, van Indische komaf, heeft een bak vol dikke zaadbommen klaar staan. ‘Niet aankomen’ staat erbij, want de bloemzaden kiemen al.
Die ballen werden met klei, compost, zaad en water enkele dagen eerder al gerold. Wat eruit zal komen, valt af te wachten. “Er zit zonnebloem, mosterdzaad, afrikaantje (Tagetes) en paars bijenbrood (Phacelia) bij,” verduidelijkt meester Erik, die het natuurlijk gemakkelijk heeft met zijn oude diploma van tuinarchitect. Maar de kinderen gaan mee in zijn eco-sociaal verhaal. “De kleuren van de zaadbommen mochten we zelf kiezen, vertrekkend van kunstvoorbeelden en de kleur die bij bepaalde emoties past,” horen we.
Berenkuil
Het is nu zaak om de hele schoolomgeving te ‘vergroenen’. “En waar moeten we seffens op letten?” vraagt meester Erik nog snel. “Dat er zon aan de bloemen kan. En regen. En dat er plaats genoeg is en geen afdak,” weten de meisjes direct.
Ook juf Katelijn, die de helft van de groep meezeult naar buiten, ziet de missie zitten. Ze volgt de ‘roeping’ van meester Erik. Haar groep zal zakken vol zaadbommen in en rond de Berenkuil gooien, zodat de wat vervuilde parkput een beetje kleur krijgt in de zomer. Meester Erik neemt de rest mee voor het artistiekere plantsoenaanlegwerk: het wilde gras onder een boom bij de stoep verfraaien, microtuintjes in brede voegen en missende tegels aanleggen, en met het vingertje wijzen naar waar het echt mag worden aangepakt. Zo leren ze hun ogen openen.
Wat heb je zoal mee in die zakken, vraag ik. “Veel boomschors, dennenappels – die we mochten verven – en boomtakjes,” legt Ramin snel uit. Genoeg om hier en daar de omgeving wat op te fleuren. Direct bij de schoolpoort lopen ze bijna een plek voorbij, waar ze aan de slag kunnen.
“Kijk eens hier,” roept meester Erik. Seline laat haar tekening zien: “Ik heb een plan mee hoe het moet: eerst die gele stenen leggen, dan de roze dennenappel,” legt ze uit. Adam verduidelijkt waarom ze de wijk aanpakken: “Die grote mensen van vijftien jaar maken het hier vuil en kapot. Kijk, zie eens daar en hier, en ginder,” zo wijst hij naar de stoep rond de Berenkuil en de dansende tegels. Adam ziet het verschil al goed. Snel knutselt hij er nog een brugje bij. Een referentie naar de Berenkuilbrug?
Musa heeft de dennenappel geschilderd, die er ook bijgelegd wordt. ”In de grote vakantie gaan we dat misschien nadoen, dat zou tof zijn,” zegt ze. Ook Lorens wil zijn zegje doen. “Dit is een missie van de school: er is te weinig groen in de stad en de wereld, en daarom doen wij er iets aan.” Zouden de tienjarigen echt niet gaan stemmen zijn in mei?
Als de politie voorbijrijdt, loeit af en toe eens de sirene, even maar, om de file wat te porren nabij de D’Anethanstraat. De ijverige kinderen kijken niet op, en meester Erik waakt over hun veiligheid en gedrag op de stoep. Het valt op dat ze de geluidsbezoedeling in de stad gewoon zijn. Behalve Adam: “‘Ben non’, dat is niet goed zo’n straatlawaai, eh meneer,” reageert hij als ik verbaasd de politiewagen blijf nastaren. Misschien iets voor een volgende missie.
Lees meer over: Schaarbeek , Onderwijs , Milieu , microtuinieren , erik verstreken
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.