Het aantal kinderen dat aangemeld wordt voor het Nederlandstalige basisonderwijs is voor het eerst gedaald met 8 procent. Vorig jaar werd de aanmeldperiode verlengd vanwege de coronacrisis, met een eindspurt tot gevolg, dit jaar gebeurde dat niet. Toch hebben opnieuw ruim 3.500 van de 6.300 aangemelde kinderen nog geen plek. “Al in het kleuteronderwijs ontstaan sociale drempels.”
Voor ruim 3.500 kinderen nog geen plaats in basisonderwijs, ondanks daling aanmeldingen
Dat meldt het Lokaal Overlegplatform (LOP) Brussel Basisonderwijs, dat de aanmeldingen coördineert, aan BRUZZ.
Ouders die hun kroost aangemeld hadden voor een fel begeerde plaats in het Nederlandstalig basisonderwijs in Brussel, kregen vrijdag te horen of hun kind volgend schooljaar kan starten in één van de scholen die ze kozen.
Tijdens de aanmeldperiode dit jaar werden 6.301 dossiers ingediend, quasi hetzelfde aantal als in dezelfde periode vorig schooljaar. Vanwege de coronamaatregelen werd in 2020 de aanmeldperiode echter verlengd tot eind mei, met toen 625 extra dossiers tot gevolg.
Extra communicatie
Dit jaar was er geen verlengde aanmeldtermijn, en zijn er netto bijna 600 dossiers minder dan vorig jaar. “Er zijn signalen van intermediaire partners met wie we samenwerken dat ze minder ouders konden bereiken”, zegt Joost Vaesen, de voorzitter van het LOP Brussel Basisonderwijs. (Lees verder onder de grafiek)
“Samen met de VGC en die partners hebben we ingezet op extra communicatie. Dat corona de cijfers beïnvloedt, staat buiten kijf, maar we weten niet hoezeer. We hebben het maximale gedaan om ouders te informeren over de procedure.”
De aanmeldperiode opnieuw verlengen, zoals vorig schooljaar, is niet gebeurd. “Die verlenging is vorig jaar met heel wat kunst-en vliegwerk gepaard gegaan. Dit is een heel strakke procedure qua timing. En hoe meer je opschuift, hoe meer je in de problemen komt later.”
De daling in de aanmeldingen volstaat niet om het capaciteitsprobleem in het Nederlandstalige basisonderwijs op te lossen. De vraag overtreft nog altijd ruimschoots het aanbod.
"Er bleef vorig jaar een groep van minstens 200 kinderen over die geen school gevonden hebben. Daarnaast zijn er nog 100 die we niet konden bereiken"
De ouders van 2.766 kinderen kunnen opgelucht ademhalen. Van degenen die een plaats toegewezen kregen – inclusief de vooraf aangemelde broers en zussen – kan 84 procent terecht in zijn 1ste schoolkeuze en 96 procent in één van de drie eerste opgegeven scholen.
Voor 3.535 of meer dan de helft van de aangemelde kinderen werd momenteel echter geen plaats gevonden. Ook al kwamen er dit jaar 506 plaatsen bij, en werd de capaciteit de voorbije jaren ook al fors opgetrokken, het tekort blijft dus groot. Ongeveer 350 kinderen kunnen bijvoorbeeld niet naar dezelfde school als hun oudere broer of zus, terwijl zij nochtans prioriteit krijgen.
Kwart naar Franstalige school
Daar moeten wel twee kanttekeningen bij gemaakt worden, zegt Vaesen. “Vanaf nu komt een hele carrrousel op gang, waardoor heel wat kinderen uiteindelijk toch een plaats vinden. Natuurlijk begrijpen we dat dat voor hun ouders heel moeilijk is."
“Enerzijds zitten heel wat ‘schoolveranderaars’ in de pool van de aanmeldingen: leerlingen die nu al op school zitten en in het aanmeldsysteem opgenomen worden omdat ze van school willen veranderen. Doorgaans is dat het geval voor ongeveer één op de drie onder hen. Wanneer deze kinderen inschrijven in de nieuwe school, komt hun huidige plaats opnieuw vrij.”
Anderzijds vindt 95 procent van de kinderen uiteindelijk wel een schoolbank, zegt Vaesen. “We volgen elk jaar de groep kinderen die een negatief bericht krijgen verder op en zien dat de meesten uiteindelijk toch een plaats vinden. Wanneer we terugblikken op de aanmeldingen voor schooljaar 2020-2021, stellen we vast dat van bijna 4.000 kinderen die aanvankelijk geen plaats hadden, 70 procent toch terug te vinden is in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel of Vlaanderen. 24 procent heeft een plaats in het Franstalig onderwijs en 1 procent volgt privéonderwijs of onderwijs in het buitenland."
Nood aan nieuwe investeringen
"Er bleef echter een groep van minstens 5 procent, of 204 kinderen over die geen school gevonden hebben hoewel hun ouders ruim op voorhand alle nodige stappen ondernamen om hun kind in te schrijven. Dat is uiteraard zorgwekkend."
"Daarnaast is er ook nog een groep van 103 kinderen die we niet konden bereiken en waarvan we niet weten of ze een school gevonden hebben. De meeste van die niet-ingeschreven kinderen waren aangemeld voor de onthaalklas en de eerste twee kleuterklassen. Deze cijfers vragen om aandacht, want al in het kleuteronderwijs ontstaan sociale drempels die later mogelijk een sociale onderwijskloof creëren.”
Het LOP roept daarom net zoals de voorbijgaande jaren op om te blijven investeren in extra plaatsen. De nood aan plaatsen is het hoogst in de onthaalklas, de eerste kleuterklas en in de gemeenten Sint-Jans-Molenbeek, Schaarbeek, Brussel-Stad en Anderlecht. Capaciteitsuitbreiding in aangrenzende gemeenten zou ook het nodige soelaas kunnen bieden omdat de nood aan plaatsen de grenzen van de gemeenten overstijgt.
Het LOP Brussel Basisonderwijs neemt ook deel aan een werkgroep ‘data’ die door de Vlaamse Gemeenschapscommissie werd geïnitieerd en die onder meer tot doel heeft om de capaciteit te monitoren en het beeld ervan te verfijnen.
Lees meer over: Brussel , Onderwijs , Jongeren , basisonderwijs , LOP , Joost Vaesen , kleuteronderwijs , onthaalklas , VGC