Het kon niet treffender vorige week. Terwijl burgemeester van Brussel Philippe Close (PS) en onderwijsschepen Faouzia Hariche (PS) een gloednieuwe Franstalige school openden in Neder-Over-Heembeek, sijpelde hier op de redactie het bericht binnen dat het plafond van de Nederlandstalige stadsschool Anneessens-Funck naar beneden was getuimeld. Waterinsijpeling. De leerlingen zullen een tijd les moeten volgen op locatie.
Edito: de Vlamingen zijn quantité négligeable
Het is symptomatisch voor het Nederlandstalig stedelijk onderwijs in Brussel, en bij uitbreiding in de rest van Brussel: de Vlamingen zijn quantité négligeable. In de stad Brussel kampen alle Nederlandstalige scholen met meer of minder infrastructurele tekorten. Dat blijkt uit verhalen die hier op de redactie belanden. Dat blijkt ook uit de inspectieverslagen van de Vlaamse Gemeenschap.
"De aandacht voor het Nederlandstalig onderwijs is zeer ongelijk verdeeld. Sommige gemeenten voeren geen klap uit, en investeren intussen massaal in het Franstalig onderwijs"
In 2014 kondigde de toenmalige schepen Ans Persoons (SP.A) trots aan dat er een gloednieuwe Nederlandstalige school zou komen in de Vijfhoek. Zoals afgesproken in het bestuursakkoord. De Zenneschool zou in september 2018 de deuren openen. Vandaag blijkt dat de eerste stap, de indiening van de bouwvergunning, nog maanden op zich kan laten wachten. Als de school in september 2020 open kan, dan zullen we blij mogen zijn.
Toegegeven, wie naar de cijfers kijkt, ziet dat de lokale besturen het nog niet zo slecht doen. De Brusselse gemeenten doen wel degelijk moeite om Nederlandstalig onderwijs aan te bieden. In de stad Brussel draait het aantal Nederlandstalige leerlingen in het gemeentelijk onderwijs rond de 10 procent, in het hele Brusselse Gewest is dat marktaandeel 12,5 procent. Dat komt zowat overeen met het aandeel Nederlandstaligen in Brussel. En dan is er nog Défi-gemeente Schaarbeek. Daar opende zopas de tweede Nederlandstalige gemeenteschool.
Verfransing op Vlaamse kosten
Toch is er weinig reden om te juichen. Ten eerste omdat de aandacht voor het Nederlandstalig onderwijs zeer ongelijk verdeeld is over de negentien lokale besturen. Sommige gemeenten voeren geen klap uit, en investeren intussen massaal in het Franstalig onderwijs. Zoiets heet: de verfransing aanhouden op kosten van de Nederlandstalige belastingbetaler.
Ten tweede omdat de 12,5 procent belachelijk weinig is in verhouding met het totale marktaandeel van het Nederlandstalig basisonderwijs in Brussel. Dat schommelt rond de 22 procent. Een inhaalbeweging is dus zeker gerechtvaardigd.
Wie naar het socio-economisch profiel van de Brusselse bevolking kijkt, weet dat er één beproefde remedie is om het tij te keren: massaal in onderwijs investeren. De lokale besturen mogen daarbij het Nederlandstalig onderwijs niet uit het oog verliezen. Hier is dus een belangrijke taak weggelegd voor de toekomstige Vlaamse schepenen.
Want de gemeentebesturen hebben vaak de beste kaarten om de bouw van een nieuwe school vlot te krijgen. Ze hebben er de terreinen voor in handen en kunnen de bouwvergunningen faciliteren. Tenminste als ze van goede wil zijn.
Lees meer over: Brussel , Opinie , nederlandstalig onderwijs , Anneessens-Funck
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.