De Stem: 'Versnippering cultuurbeleid is problematisch'

Voor Dirk De Clippeleir, directeur van de Ancienne Belgique, is de versnippering van het cultuurbeleid problematisch. Meer samenwerking moet de stad een culturele smoel geven.

In de aanloop naar de verkiezingen laten we een reeks stemmen uit het brede middenveld aan het woord. Wat ging goed en wat moet beter in de sector die zij kennen als hun broekzak? AB-directeur Dirk De Clippeleir bijt de spits af.

Welke positieve en negatieve punten ziet u tijdens de voorbije legislatuur?
De Clippeleir: Sinds het aantreden van Rudi Vervoort (PS) als minister-president is er meer openheid van de overheid voor de cultuursector. Hij riep meteen een vergadering bijeen met twee koepelorganisaties, het Brussels kunstenoverleg en de Franstalige tegenhanger RAB.

Voorts is het cultureel samenwerkingsakkoord tussen Vlaanderen en Wallonië een belangrijke stap, maar er hangt geen budget aan vast. Ook het overleg tussen cultuurcommissies VCC en COCOF is nieuw. Meer en meer groeit een Brusselse culturele identiteit, die anders is dan de Vlaamse en de Waalse.

Ander belangrijk punt is de samenwerking tussen cultuurhuizen. Wij werken bij voorbeeld nauw samen met de Botanique, Bozar, Flagey en de Beursschouwburg.

In Vlaanderen is het de verdienste van cultuurminister Joke Schauvliege (CD&V) dat ze er ondanks de crisis toch in geslaagd is de budgetten voor cultuur niet al te zeer te laten aantasten. Ook het feit dat er een nieuw Vlaams cultuurdecreet is, is positief.

Ee zwak punt was het versnipperd cultuurbeleid. Die versnippering maakt het moeilijk voor ons om een dossier als het Amerikaans Theater tot een goed einde te brengen. Voorts moet Vlaanderen meer duidelijke keuzes maken in haar cultuurbeleid en -subsidiëringsbeleid.

Welke uitdagingen ziet u voor de volgende legislatuur?
De Clippeleir: De cultuursector in Brussel moet meer samenwerken om de stad een smoel te geven, om een cultureel imago te promoten. Voorts mag Vlaanderen Brussel niet loslaten, zeker ook niet op cultureel vlak. Brussel is de hoofdstad van Vlaanderen, dus moet ze volop in cultuur blijven investeren in haar hoofdstad. Vlaanderen en dus ook de AB moet dan wel een open gelaat tonen: wij programmeren niet enkel voor de Nederlandstaligen, maar voor iedereen. Een kwart van het AB-publiek komt uit Brussel.

Als u morgen minister-president werd, welke maatregel zou u meteen nemen?
De Clippeleir: Ik zou geld vrijmaken om van het Amerikaans Theater een nieuwe cultuurplek te maken voor Brussel. Ons project bestaat erin een multidisciplinaire zaal te maken, met naast muziek ook theater en dans én repetitieruimte voor jonge artiesten. Voorts zou ik mensen uit verschillende sectoren (politiek/economie/sociaal/cultuur enz.) rond de tafel brengen om een nieuw cultureel project op poten te zetten.

Ten slotte stel ik voor om in alle culturele instellingen verplicht regels van corporate governance in te voeren. De Universiteit Antwerpen heeft een studie gedaan over hoe culturele instellingen moeten bestuurd worden, met 25 aanbevelingen. Een ervan is het beperken van directeursmandaten, dus ook het mijne, tot maximaal twee mandaten van 5 jaar. Dat zorgt voor voldoende vernieuwing aan de top.