Onder impuls van secretaris-generaal Klaus Welle investeert het Europees Parlement niet alleen in Brusselse kantoren, maar ook in het patrimonium van de stad. Na het Huis van de Europese Geschiedenis en het Wiertzproject is er het plan om van de Solvaybibiotheek een grote Europese bibliotheek te maken. “Het viel me altijd op dat er in de omgeving van het parlement pareltjes stonden, maar dat ze een beetje onderkomen waren.”
| Klaus Welle, secretaris-generaal van het Europees Parlement: "De Wiertztuin was voorheen nooit toegankelijk. We hebben die gerestaureerd en opengesteld voor het publiek. Er staan nu bankjes, een mooie kiosk en bustes van Europese filosofen."
Wie is Klaus Welle?
- Geboren in 1964 in Beelen, Duitsland
- Studeert economie
- Werkt enkele jaren bij een bank en gaat dan voor het CDU in Bonn werken
- Verhuist in 1994 naar Brussel om secretaris-generaal van de Europese Volkspartij (EVP) te worden
- Van 2004 tot 2007: directeur-generaal Intern Beleid Europees Parlement
- Kabinetschef van de voorzitter Europees Parlement van 2007 tot 2009
- Is sinds 2009 secretaris-generaal van het Europees Parlement
- Woont in Sint-Genesius-Rode
- Fervent wandelaar
In normale tijden lijkt de Esplanade van het Europees Parlement een bijenkorf waar bezige parlementsleden, ambtenaren en bezoekers kriskras door elkaar heen lopen. Maar nu de meeste parlementsleden thuis zitten, de ambtenaren van huis uit werken en de bezoekers wegblijven vanwege de Covidpandemie voelt het plein vooral kaal en tochtig aan.
Wie de voorbije maanden altijd op post gebleven is in zijn kantoor boven in het Paul-Henri Spaakgebouw, is Klaus Welle, de secretaris-generaal van het Europees Parlement.
Zesentwintig jaar geleden kwam hij vanuit Duitsland naar Brussel om er de rechterhand te worden van Wilfried Martens, toenmalig voorzitter van de Europese Volkspartij. Ondertussen is hij al bijna twaalf jaar de hoogste ambtenaar van het Europees Parlement, de instelling die de bevolking van de 27 lidstaten vertegenwoordigt, gevestigd is in Brussel, Straatsburg en Luxemburg, en zo'n tienduizend medewerkers telt. Welle is de kapitein die dit logge schip te midden van soms erg woelige politieke wateren op koers moet houden. “Ik ben een soort go-between tussen de politiek en de administratie.”
Hoe heeft het Europees Parlement de afgelopen coronamaanden gewerkt?
Klaus Welle: Wij hebben drie principes gehanteerd: continuïteit, bescherming en praktische solidariteit.
Continuïteit van het werk is essentieel. Als het Parlement geen besluiten meer zou nemen, zou de hele Europese Unie niet meer kunnen beslissen, want ons akkoord is meestal nodig. Tegelijkertijd moesten we de parlementsleden, de fractiemedewerkers, de ambtenaren en alle anderen die hier werken, beschermen. In maart hebben we dan ook beslist om ons systeem om te gooien en alles in gereedheid te brengen voor afstandswerk. Iedereen kreeg een kleine laptop om van huis uit te werken. We hebben bijna de hele markt leeggekocht, tienduizend stuks.
In de zomer zijn er weer wat meer mensen hier in de gebouwen komen werken, maar eind oktober zijn we teruggekeerd naar honderd procent telewerk, wat in de praktijk neerkomt op tachtig, negentig procent omdat de aanwezigheid van sommige personeelsleden – IT-specialisten en veiligheidsmensen – onontbeerlijk is.
De parlementsleden, 705 mensen sinds het vertrek van de Britten, reizen normaal gesproken heen en weer tussen Brussel, Straatsburg en hun woonplaats voor vergaderingen, commissies en plenaire sessies. Hoe verliep dat nu?
Welle: We hebben ervoor gezorgd dat zij vanuit hun huis in hun eigen land konden werken. Van een afstand konden ze de vergaderingen van hun politieke fractie, de parlementaire commissies en ook de plenaire vergaderingen bijwonen, met vertaling zelfs.
Ook voerden we het stemmen op afstand in. En wie tijdens de plenaire vergaderingen het woord wilde nemen, kon dat doen vanuit de informatiebureaus die het Europees Parlement in elke lidstaat heeft.
“Het Europees Parlement leende zijn chauffeurs uit om ’s nachts in Brussel dokters en verzorgenden te vervoeren”
De parlementsleden zijn ondertussen al negen maanden niet meer in Straatsburg geweest.
Welle: De plenaire vergaderingen zijn wel altijd doorgegaan, maar vanuit Brussel of remote. In september en oktober hebben we onderzocht of een terugkeer naar Straatsburg mogelijk was, maar de gezondheidscrisis liet het niet toe. Niet dat de situatie in Straatsburg ernstiger was, maar er waren risico's verbonden aan het reizen en het verblijf in hotels. We hebben geprobeerd om dat op te lossen, maar toen de cijfers in Straatsburg slechter werden, hebben we beslist om niet terug te gaan.
Dat betekent niet dat we onze politieke en ook wettelijke verplichting om ook in Straatsburg te vergaderen niet respecteren. We keren zo spoedig mogelijk terug, maar eerst moeten de coronacijfers verbeteren.
U sprak ook over een derde principe: praktische solidariteit.
Welle: Na de uitbraak van de pandemie hebben we onze infrastructuur en diensten die door de crisis onderbenut waren, ter beschikking gesteld van de plaatsen waar we gevestigd zijn. Zo leende het Parlement zijn chauffeurs uit om 's nachts in Brussel dokters en verzorgenden te vervoeren. In onze restaurants in Brussel, Straatsburg en Luxemburg kookten we elke dag tweeduizend maaltijden die we door sociale organisaties lieten verspreiden onder daklozen. En in ons gebouw aan de De Meeûssquare hebben we een ruimte vrijgemaakt en ingericht voor de opvang van een honderdtal kwetsbare vrouwen. Die hebben daar enkele maanden verbleven. In Straatsburg hebben we een testcentrum opgezet. We hebben een duidelijk signaal willen geven dat we solidair zijn met de steden waar het Parlement gevestigd is.
Zal corona een gamechanger zijn voor de manier van werken van het Parlement? Vorige week kwam vanuit de Europese Commissie het nieuws dat het restaurant daar voorlopig gesloten blijft, omdat de Commissie zich wil bezinnen over de nieuwe organisatie van het werk. Gebeurt in het Parlement dezelfde reflectie?
Welle: Wij houden het restaurant open, ook al is er weinig volk. We willen ons aanbod van diensten zoveel mogelijk behouden. En we zijn opnieuw begonnen met het koken van verse maaltijden voor daklozen. Zo steunen we ook de medewerkers in de keukens, vaak externe mensen. We kunnen hen niet betalen als er geen werk is, op deze manier kunnen ze toch aan het werk blijven.
Het spreekt voor zich dat we lessen zullen trekken uit deze crisis. Er zal in de toekomst ongetwijfeld meer van huis uit gewerkt worden door onze medewerkers, maar we zullen grondig moeten onderzoeken voor wie en in welke mate het kan. Er zijn immers niet alleen positieve, maar ook negatieve kanten aan het telewerkverhaal. We zullen een nieuw evenwicht moeten vinden.
“Het klopt dat de coronacrisis in eerste instantie door de nationale regeringen is aangepakt. Dat heeft tot problemen geleid, zoals de sluiting van de grenzen”
Denkt u dat de Europarlementsleden, die nu ondervonden hebben dat ze perfect vanuit hun thuisland kunnen werken, nog zo vaak naar Brussel zullen komen?
Welle: Puur mechanisch kan alles van op een afstand. Maar samenwerken in een parlement is toch nog iets anders, dat gaat om debatten voeren, ontmoetingen en al de tijd die men tussendoor samen doorbrengt. Als we een parlement zouden worden waarbij iedereen in zijn land blijft en het woord voert en van een afstand stemt, zouden we enorm inboeten aan kwaliteit. Tegelijkertijd moeten we natuurlijk gebruikmaken van de mogelijkheden van de afstandstechnologie, bijvoorbeeld om een Amerikaanse expert een korte voordracht voor het parlement te laten geven vanuit zijn kantoor in New York.
Nu de Europese wijk er leeg en verlaten bij ligt, realiseren veel Brusselaars zich plots wat het belang is van de Europese instellingen voor de stad. Doorgaans is die relatie een beetje moeizaam. Voor velen is het nog altijd een zielloze kantoorwijk vol eurocraten die in hun bubbel blijven.
Welle: In elk geval is de verhouding met het Brussels Gewest in de twaalf jaar dat ik in functie ben enorm verbeterd, vooral sinds de regering in 2015 een commissaris voor Europa aanstelde, Alain Hutchinson. Er is nu een vlotte dialoog met de regering.
Anderzijds hebben wij van onze kant inspanningen gedaan om ons open te stellen en de site meer toegankelijk te maken voor de Europese burgers, dus ook voor de Brusselaars. Het parlement mag geen gesloten complex zijn. We hebben ons publieksaanbod de laatste jaren flink verruimd en we zijn ondertussen de derde grootste trekpleister van Brussel. Er is het Parlementarium, het Huis van de Europese Geschiedenis en heel recent ging de gerenoveerde Wiertztuin open. Ook willen we van de Solvaybibliotheek in het Leopoldpark opnieuw een bibliotheek maken, een grote Europese bibliotheek, toegankelijk voor alle burgers. Zo tonen we dat Europa meer is dan regelgeving, administratie en politiek. Er is ook de cultuur en de geschiedenis.
Is er al een akkoord over die bibliotheek met Citydev, dat het gebouw in erfpacht heeft?
Welle: Citydev steunt ons plan, maar heeft nog een contract met een beheerder (Edificio, een bedrijf dat standingvolle locaties verhuurt, red.) Die kwestie moet nog opgelost worden. Maar ons concept is klaar. Beneden willen we een bib voor jongeren maken, met veel nieuwe technologie. Op de gelijkvloerse verdieping komt er een traditionele bibliotheek. Ook zullen er events plaatsvinden in het gebouw. De bedoeling is om de burgers meer bij Europa te betrekken.
Toch blijven sommige buurtbewoners en ander Brusselaars argwanend tegenover die verdere expansie van het Europees Parlement in de wijk. Het gaat natuurlijk telkens om promotieprojecten voor de Europese Unie.
Welle: Dat klopt: het is promotie voor Europa. Maar het zijn geen werkruimtes voor het Parlement. Deze projecten doen we voor het grote publiek. Ik denk ook dat ze iets toevoegen aan de levenskwaliteit van de Brusselaars en andere inwoners van Europa. Toen ik naar Brussel kwam, viel mij meteen op dat er in de omgeving van het Europees Parlement pareltjes stonden, maar dat die enigszins onderkomen waren. Kijk naar het Huis van de Europese Geschiedenis, ingericht in het Eastmangebouw. Dat was voorheen een enigszins verwaarloosd gebouw waar wat administratieve diensten van het Parlement in zaten. We hebben het helemaal gerenoveerd en er een publieksmuseum van gemaakt.
Idem met de prachtige Wiertztuin. Die was voorheen nooit toegankelijk. Ook die hebben we gerestaureerd en opengesteld voor het publiek. Er staan nu bankjes, een mooie kiosk en bustes van Europese filosofen. In de zomer waren er elke middag concertjes voor het grote publiek. Ik zie dus alleen voordelen voor de Brusselaars.
Het vroegere woonhuis van Antoine Wiertz wordt ook door het Europees Parlement overgenomen en verbouwd.
Welle: Ja, en ook dat huis is in zeer slechte staat, de ramen zitten los, de trap is niet meer bruikbaar. Dat zijn heel grote werken. Beneden komt er een café met terras en wintertuin, daarboven worden zaaltjes gemaakt waar parlementsleden met burgers uit hun land kunnen afspreken. En helemaal boven is er een zaal met een groot terras gepland. We denken eraan om daar, in samenspraak met lokale organisaties, tentoonstellingen te organiseren. Het huis en het park worden dus ontmoetingsplekken doordrongen van cultuur en dat is niet toevallig. Het was vroeger ook een wijk van artiesten.
Het Parlement investeert dus volop. En dan moet er ook iets gebeuren met het Paul-Henri Spaakgebouw, de zogenoemde Caprice des Dieux, die ook het parlementaire halfrond herbergt. Amper 27 jaar oud en al versleten.
Welle: Het gebouw begint inderdaad flink te verouderen. Maar voor dit type van kantoor- en vergadergebouw is het normaal dat er na dertig jaar flinke aanpassingen nodig zijn. Verschillende studies hebben ondertussen ook aangetoond dat belangrijke ingrepen nodig zijn, alleen al opdat het zou voldoen aan de huidige energie- en milieunormen. Het Bureau van het Parlement (bestaande uit de voorzitters en ondervoorzitters, red.) ziet twee opties: een zware renovatie of een volledig nieuw gebouw.
Het Spaakgebouw werd destijds zonder architectuurwedstrijd neergezet. Zal het deze keer anders gebeuren?
Welle: Toen dit gebouw opgetrokken werd, eind jaren tachtig, begin jaren negentig, had het Parlement nog geen wettelijke verankering in Brussel en we hadden dus ook niet het recht om zelf te bouwen. Het was een Belgisch privé-initiatief om in deze buurt een internationaal conferentiecentrum te bouwen, dat wij naderhand overgekocht hebben. We hebben toen geen enkele invloed kunnen uitoefenen op het ontwerp.
Deze keer hebben we aan enkele internationaal gerenommeerde architecten een voorstel gevraagd voor een verbouwing of een nieuwbouw. We verwachten de projecten in de lente. De beste vijf zullen we voorleggen aan het Bureau, dat uiteindelijk beslist wat er zal gebeuren.
In de aanpak van de pandemie is het elk land voor zich. Een gecoördineerde Europese aanpak om de verspreiding van het virus tegen te gaan was er tot dusver niet.
Welle: Het klopt dat de crisis in eerste instantie door de nationale regeringen is aangepakt. Dat heeft tot problemen geleid, zoals de sluiting van de grenzen. Maar al na enkele weken werd er toch naar de EU gekeken en dat terwijl Europa maar weinig bevoegdheden heeft op het gebied van volksgezondheid. Ondertussen zie je dat de EU de organisatie van de verdeling van het vaccin op zich genomen heeft en daartoe samenwerkt met de bedrijven. Europa zal garanderen dat alle lidstaten, rijk of arm, gelijke toegang krijgen tot het vaccin.
De reactie van de EU was deze keer in elk geval veel sneller dan destijds bij de migratie- en de financiële crisis. Nu heeft het maar een paar weken geduurd voor de Europese Unie haar rol opnam, ten tijde van de financiële crisis duurde het jaren. We gaan dus vooruit.
Lees meer over: Brussel , Politiek , Stedenbouw , Europees Parlement , klaus welle , Huis van de Europese Geschiedenis , wiertzproject , solvaybibliotheek , europese bibliotheek
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.