Jonge vrouwen staan te springen om aan politiek te doen, maar toch verdwijnen ze veel sneller weer dan hun mannelijke collega's. En dat ondanks de quota.
Jonge vrouwen verdwijnen het snelst uit de politiek
Jonge vrouwen in de politiek krijgen blijkt geen probleem. Ze daar houden is iets anders. 4.452 jonge vrouwen tussen 18 en 35 jaar stonden er in 2006 op de lokale kieslijsten. Slechts 1.312 van hen stelden zich in 2012 opnieuw kandidaat. Nog eens zes jaar later, in oktober 2018, waren dat er amper 542. Dat schrijft de krant De Morgen op basis van een thesisonderzoek van UGent-studente Alana Verpaelst.
Nauwelijks 12 procent van de jonge vrouwen overleven dus twee legislaturen politiek engagement, ongeacht of ze nu verkozen werden of niet. Van de 3.679 jonge mannen tussen 18 en 35 die in 2006 kandideerden, bleven er daarentegen twaalf jaar later nog 799 ofwel 21,7 procent over. Van het initiële overtal aan jonge vrouwelijke kandidaten in 2006 is in 2018 bovendien helemaal niets meer te merken. Ook vrouwen boven de 35 jaar scoren significant beter dan hun jongere seksegenoten: 16,2 procent deed na twaalf jaar nog steeds aan politiek.
Verpaelst suggereert onder andere een verplicht evenwicht voor de bovenste 30 of 40 procent van de lijst. Want hoewel de helft van de lijst verplicht vrouwelijk moet kleuren, is dat in de praktijk toch vooral de onderste helft.
Lees meer over: Brussel , Politiek , feminisme , vrouwen in de politiek , vertegenwoordiging vrouwen , Vrouwen , quota , alana verpaelst , UGent , verkiezingen , kieslijsten
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.