Erkenning voor Brussel en zorgen over afhakende politici domineren Irisfeest-speeches

Als er een consensus wordt bereikt over een nieuwe staatshervorming, zal Brussel pleiten voor een eerlijkere erkenning van de economische rijkdom die de stad aan België levert. Dat zei minister-president Rudi Vervoort (PS) zaterdag tijdens zijn toespraak op de Brusselse Irisfeesten. Eerste ondervoorzitter Guy Vanhengel (Open VLD) toonde zich in zijn speech bezorgd over afhakende politici.

"Brussel zal een billijke vergoeding vragen voor de rijkdom die op haar grondgebied gecreëerd wordt en zal die herinvesteren ten voordele van iedereen: burgers, Brusselaars, werknemers, pendelaars en alle Belgen”, aldus Vervoort.

Vruchten plukken

Volgens Vervoort brengt de grootste stad van het land zijn, zowel lusten als lasten met zich mee. “Wat wij vragen is om die lasten op ons te nemen, maar tegelijkertijd ook de vruchten te plukken van de welvaart die we zelf creëren.”

“Brussel is een werkgelegenheidspool waarin rijkdom gecreëerd wordt”, zei ook voorzitter van het Brussels parlement Rachid Madrane tijdens zijn speech. “Die rijkdom komt alle gewesten van ons koninkrijk ten goede, want hoewel er maar tien procent van de Belgische bevolking in Brussel woont, draagt die bijna twintig procent bij aan het BBP.”

Vervoort richtte zich in Tour en Taxis niet alleen op de komende maanden, maar ook op het komende decennium. Met G04 Brussels wil het gewest tegen 2030 doelstellingen op economisch, sociaal en ecologisch vlak bereiken. Daarnaast is Brussel kandidaat voor het statuut van Europese culturele hoofdstad in 2030.

De huidige Brusselse minister-president zei in een interview met Le Soir deze zaterdag kandidaat-lijsttrekker te zijn van de PS-lijst voor de komende gewestelijke verkiezingen. Vervoort hoopt zichzelf op te volgen als minister-president van het gewest.

'Meer gewest, minder gedoe'

Vervoort is ook van mening dat na bijna 35 jaar de Brusselse institutionele structuur zou moeten kunnen evolueren, zonder gebonden te zijn aan speciale wetten. "Ik denk dat we nood hebben aan meer gewest en minder communautair gedoe", zei hij daarover. Volgens hem moet Brussel zich kunnen losmaken uit de logica van een staatsstructuur die dateert van voor het ontstaan van het gewest, die haar een model met gemeenschapscommissies "heeft opgedrongen". "Het is tijd om om samen te werken als Brusselaars, en niet als Nederlandstaligen en Franstaligen die in Brussel wonen", aldus Vervoort.

'Politici haken af'

Eerste ondervoorzitter van het Brussels Parlement Guy Vanhengel uitte in zijn speech dan weer zijn bezorgdheid over het feit dat jongeren steeds minder geneigd zijn om zich politiek in te zetten, en de carrières van volksvertegenwoordiging steeds korter worden. Onder meer het vertrek van Juan Benjumea Moreno (Groen) kwam daarbij aan bod.

“Het geval van onze degelijke, bijwijlen briljante (...) Brusselse collega Juan Benjumea is niet alleenstaand”, zei Vanhengel. “Juan was een uitstekende ambtenaar bij Fiscaliteit Brussel. Vier jaar geleden werd hij verkozen als vertegenwoordiger van het volk. Met hart en ziel stortte hij zich op zijn nobele taak. Enigzins ontgoocheld over de impact van het verrichte werk en over het gebrek aan vrijheid in de uitoefening van zijn functie, kondigde hij deze week aan zich bij de volgende beurt geen kandidaat meer te stellen.”

Volgens Vanhengel is de uittocht van Bejumea geen alleenstaand geval. “Ook in de andere parlementen doet het fenomeen zich voor. Goede, degelijk werkende parlementsleden haken af.” Daarom is het volgens de politicus belangrijk om ons over het fenomeen te bezinnen. “De democratie is maar zo sterk als de kwaliteit en de kracht van ‘s lands verkozenen.”