Pensioen van Brusselse parlementsleden geplafonneerd tot 7.800 euro

Het Bureau van het Brussels parlement heeft woensdag voorgesteld het totale pensioen van parlementsleden te verlagen zodra het, gecumuleerd met andere pensioenen, boven het plafond-Wijninckx uitstijgt.

Het voorstel moet nog worden besproken en goedgekeurd tijdens de plenaire vergadering van vrijdag 2 juni. Het wordt als voorlopige maatregel van kracht, in afwachting van een beslissing van het parlement over de hervorming van het reglement van de pensioenkas van de leden van het Brusselse parlement, zo luidt het in een persbericht.

In de nasleep van de hetze over de pensioenen in de Kamer waren de verschillende parlementen van dit land onder voorzitterschap van de Brusselse parlementsvoorzitter Rachid Madrane (PS) op 23 mei bijeengekomen om te praten over een hervorming en harmonisering van de pensioenen van de parlementsleden.

Naast een strikte toepassing van het plafond-Wijninckx aan 100 procent, besloten de parlementen een werkgroep op te richten die de pensioenregelingen moet harmoniseren. Het zogenaamde Wijninckxplafond van 7.800 euro bruto per maand mag voor openbare pensioenen niet worden overschreden. De werkgroep moet tegen 27 juni haar conclusies presenteren.

In afwachting vond het Bureau van het Brusselse parlement het dus echter gepast om de bepalingen van het reglement van de pensioenkas van de Brusselse parlementsleden tijdelijk te neutraliseren, in zoverre ze tot gevolg hebben dat het totale pensioen, met rente, door cumulatie met andere pensioenen het bedrag van het plafond-Wijninckx overschrijdt.