Vic Anciaux: 'Blijf van taalwet af'

Steven Van Garsse
© Brussel Deze Week
22/09/2011
Blijf van de taalwet af. Dat zegt gewezen staatssecretaris en VU-voorzitter Vic Anciaux in een open brief aan de onderhandelende partijen.

Na de deelakkoorden over BHV en de interne stadshervorming in Brussel staat vrijdag het taalgebruik in Brussel op de agenda van de federale onderhandelaars.

In de nota-Di Rupo staan onder meer voorstellen om de verplichte kennis van de andere landstaal voor gemeente-ambtenaren te vervangen door een tweetaligheid van dienst. Daarnaast stelt Di Rupo voor om het verbod op tweetalige lijsten bij de gewestverkiezingen op te heffen. Ook over de vicegouverneur die waakt over de toepassing van de taalwet zal gepraat worden. De onderhandelaars zijn eerder al overeengekomen om de gouverneursfunctie af te schaffen.

Anciaux waarschuwt voor de kwalijke gevolgen als de Vlaamse partijen hieraan toegeven. Tweetalige lijsten hebben in het verleden al hun onheil bewezen, schrijft Anciaux, die verwijst naar de agglomeratieverkiezingen van 1970 toen het FDF 'valse Vlamingen' liet verkiezen. "Wie van de huidige politici wil opnieuw deze val openzetten?," schrijft Anciaux.

Ook een aanpassing van de taalwet moet ten allen prijze vermeden worden, omwille van de communautaire evenwichten in België én om sociale redenen. Anciaux: "De bewering dat er onvoldoende tweetalige sollicitanten beschikbaar zijn, gaat niet op. Wie met dit argument afkomt, kent de Brusselse toestand niet. Vandaag loopt twintig procent van de kinderen school in het Nederlandstalig onderwijs."

De tekst van de volledige brief:

OPEN BRIEF AAN FORMATEUR ELIO DI RUPO EN DE ONDERHANDELENDE PARTIJEN.

Dames en Heren,

Ik lees in de kranten dat de onderhandelaars nog snel werk willen maken van het taalgebruik in Brussel en van de eentalige kandidatenlijsten bij de verkiezingen van het Brusselse Hoofdstedelijk Parlement. Met alle krachten die ik op mijn gezegende leeftijd nog bezit, wil ik hen toeroepen: "Blijf er in 's hemelsnaam van af!"

Wat betreft de kandidatenlijsten bij de hoofdstedelijke verkiezingen, zou het opheffen van de verplichting tot eentaligheid van deze lijsten getuigen van een totaal gebrek aan historisch perspectief. Deze verplichting werd in 1989 wettelijk voorzien om het bedrog van de "FDF- Vlamingen", bij de verkiezingen van de agglomeratieraad in 1970, te vermijden. Toen werden de Vlamingen door de Franstalige arrogantie in hun blootje gezet. De Nederlandse Cultuurcommissie (NCC) kon nog op het nippertje gered worden: het scheelde amper één stem of zelfs deze Vlaamse antenne in de hoofdstad was in handen van de Franstalige hautaine valsspelers gekomen.

Wie van de huidige politici wil opnieuw deze val openzetten? Welke Vlaamse partij wil er zich bij neerleggen dat de Franstalige partijen beslissen hoeveel en welke Vlamingen er zich op hun lijsten mogen kandidaat stellen?

Wat betreft de taalwetgeving in Brussel, zou een wijziging een aanfluiting zijn van het communautair evenwicht in het land. De taalwetten zijn immers van algemene orde. Samen met de wettelijk vastgelegde territoria, bepalen zij de essentiële voorwaarden voor een harmonieuze samenleving.

Bovendien zijn de wetten op het taalgebruik, enerzijds in de Brusselse en anderzijds in de centrale of federale administratie, als het ware aan elkaar verbonden. Wie aan de ene wet raakt, zet ook de andere op de helling. Willen de Franstalige partijen de taalwetgeving in het centrale bestuur voor de Franstalige ambtenaars afzwakken? Ik heb stellig de indruk dat de Franstalige machthebbers die aan de taalwetgeving in Brussel willen prutsen, niet beseffen dat ze hierdoor de samenleving niet alleen in de hoofdstad maar ook in het land in gevaar brengen.

Maar er is meer. De toepassing van de verplichte tweetaligheid van de ambtenaar in de gemeentelijke administratie en gezondheids- of welzijnsinstellingen is niet alleen een kwestie van respect voor de taalwetgeving, ze is ook om sociale redenen noodzakelijk.

Op het gemeentelijk niveau is de relatie tussen de hulpverlener en de persoon die hulp vraagt of een dienst nodig heeft, haast altijd van persoonlijke aard. Een dergelijke vertrouwensrelatie kan niet gewaarborgd worden door de tweetaligheid van de dienst.

En de bewering dat er onvoldoende tweetalige sollicitanten beschikbaar zijn, gaat niet op. Wie met dit argument afkomt, kent de Brusselse toestand niet.

Wie ervan op de hoogte is dat meer dan 20% van de schoolplichtige kinderen lessen volgt in het Nederlandstalig onderwijs en dat het Huis van het Nederlands bijna 20.000 cursisten per jaar verdeelt over de Nederlandse taallessen in de verschillende Centra voor Volwassenen Onderwijs, moet beseffen dat de kennis van het Nederlands in de hoofdstad in grote mate zal toenemen. Dit is trouwens voor de tewerkstelling van de vele Brusselse werklozen ook meer dan noodzakelijk.

Mijn noodkreet om niet te tornen aan de bestaande taalwetgeving en de eentalige kandidatenlijsten, is dus niet ingegeven vanuit de laaiende Vlaamse strijdvaardigheid mijner jeugd. Neen, ik ben op mijn gezegende leeftijd meer dan bezorgd over het gebrek aan historische kennis en over de onverschilligheid voor de samenleving en de sociale noden, die sommige politici vandaag kenmerken.

Mijn pleidooi voor het behoud van de huidige wettelijk vastgelegde regels ter zake, gaat uit van mijn ervaring die ik in een jarenlange politieke loopbaan en als gewezen huisarts heb opgebouwd.

Dr. Vic Anciaux

Erelid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers

Gewezen staatssecretaris van de Belgische en Brusselse Hoofdstedelijke Regering

Oud-voorzitter van de Volksunie

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Politiek , Opinie

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni