23 procent Brusselaars heeft zwak sociaal netwerk

Meer Brusselaars dan Vlamingen of Walen vinden dat ze een zwak sociaal netwerk hebben. Dat staat in de Welzijnsbarometer van 2011. Ongeveer 23 procent van de vijftienplussers zegt slechts weinig mensen te hebben om op terug te vallen bij problemen, tegenover 12 procent in Vlaanderen en 20 procent in Wallonië. Goed 37 procent van de Brusselaars nam naar eigen zeggen gedurende een jaar tijd deel aan geen enkele sociale activiteit.

Hoewel er voor alle opleidingsniveaus een verschil is met het nationale gemiddelde, is het opvallend groot bij laaggeschoolden. Van wie geen diploma heeft of enkel een diploma lager onderwijs, zegt 42 procent een zwak netwerk te hebben, tegenover 24 procent over heel België. Deze groep is ook het minst vertegenwoordigd in het verenigingsleven, 67 procent zegt in een jaar tijd nooit deelgenomen te hebben aan de activiteiten van een vereniging.

"Ondanks het rijke sociale en verenigingsleven in het Gewest is het niet voor iedereen even toegankelijk," concludeert het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn.

Alleenstaanden
De stedelijke omgeving van Brussel verklaart voor een deel die resultaten, denkt Gregory Cremmerye van het Brussels Platform Armoede. "De structuren zijn hier niet zo duidelijk; Brussel is een grote, diverse gemeenschap. Er is wel veel te doen, maar voor nieuwelingen is het vaak moeilijk aansluiting te vinden. Bovendien telt Brussel het grootste aandeel alleenstaanden. Dat kan voor een kleiner sociaal netwerk zorgen."

"Voor laaggeschoolden geldt dan nog eens dat ze een ander levensverhaal hebben," legt hij uit. "Anderen ontwikkelen hun netwerk tijdens hun studies en op het werk. Laaggeschoolden hebben per definitie niet verder gestudeerd, en hebben eerder precaire jobs, als interim of in een ploegensysteem. Dan is netwerken opbouwen moeilijker. Bovendien is gratis vrije tijd zeldzaam."

"Nochtans participeren zij zeker ook aan de maatschappij, maar misschien minder georganiseerd. Ze hebben wel een netwerk, maar dat is kleiner en minder vertakt. Hun kennissen komen eerder uit de buurt, en minder van op het werk, de sportclub en de muziekvereniging."

Internet
En hoe zit het met de nieuwe sociale netwerken, die op het internet? In 2010 had 29 procent van de Brusselse gezinnen geen internet, slechts een beetje meer dan voor de rest van België (26 procent). Wel opvallend is dat ook gezinnen met kinderen in Brussel nog vaak (een kleine 27 procent) niet aangesloten zijn op het web. Dat is in de andere gewesten veel minder het geval.

Cremmerye vindt dat vooral de overheid daar maar beter rekening mee houdt. "Er wordt meer en meer via het internet gecommuniceerd met de burger. Dan sluit je die mensen al bij voorbaat uit. Verder zijn een job en goede scholing natuurlijk veel belangrijker om betrokken te zijn bij de maatschappij. Je lost niets op door iedereen pc en internet te geven."

Deze week belicht brusselnieuws.be elke dag een paar opvallende cijfers uit de Welzijnsbarometer 2011 van het Observatorium Gezondheid en Welzijn Brussel.