Het was een bewogen jaar voor de Nederlandse actrice en regisseur Carly Wijs (50), die al jaren in Brussel woont. Haar jeugdvoorstelling Wij/Zij werd onverwacht een hit op ‘s werelds grootste theaterfestival in Edinburgh en haar debuutroman kreeg meteen een nominatie. Maar er was ook de terreur. Die beleefde Wijs van op de eerste rij in haar huis in Molenbeek. “Brussel is geraakt en het heelt maar niet.”
Actrice Carly Wijs: ‘Ik heb Molenbeek zien veranderen’
Na de toneelschool in Maastricht begon Wijs afwisselend in België en Nederland te werken. Toen ze een zoon kreeg, koos ze voor Brussel als standplaats en vestigde ze zich in Molenbeek. Haar carrière als actrice en theatermaakster raakte de jongste jaren in een stroomversnelling. In Nederland is Wijs een echte vedette sinds haar rol in de razend populaire tv-serie Divorce. Vier seizoenen lang kroop ze in de huid van de hysterische mantelpakjesvrouw Tamar, die haar ex de duvel aandeed. Intussen timmerde ze ook in Vlaanderen en Brussel aan de weg, maar dan in het - veel minder commerciële - theatercircuit. Wij/Zij, haar hoogst originele Bronksproductie over de dodelijke schoolgijzeling in Beslan, werd afgelopen zomer laaiend enthousiast onthaald op het Edinburgh Fringe Festival.
In mei verscheen haar eerste roman, 'Het twijfelexperiment', over een meisje dat met een zelfbedacht onderzoek probeert te achterhalen of haar zus wel echt gehandicapt is. Het boek werd genomineerd voor De Bronzen Uil, de prijs voor het beste debuut.
De successen stapelden zich op dit jaar. Wat doet dat met u?
CARLY WIJS: Succes is een beetje relatief als je vijftig bent. Natuurlijk is het fantastisch als een theaterstuk over een moeilijk onderwerp, waar aanvankelijk maar weinig interesse voor is, plots zoveel aandacht krijgt. We kunnen het nog steeds niet goed vatten. Op 17 januari gaat Us/Them in première in The National Theatre in Londen, een van de grootste theaters ter wereld. Dat is geweldig, het is ook een beetje thuiskomen, want ik ben half-Britse.
Zowel in Wij/Zij als in uw boek gaat het om kinderen die met erg ingrijpende situaties geconfronteerd worden, terrorisme, een gehandicapte zus.
WIJS: Wat mij fascineert, is hoe kinderen die zaken beleven. Toen ik in 2013 door Bronks gevraagd werd, was er net die terroristische aanslag op een winkelcentrum in Kenia. Mijn zoon, toen acht, zag het op tv en vertelde: “Er lag een jongetje onder het vlees en toen hebben de terroristen op zijn moeder geschoten en toen kreeg hij een reep chocola en mocht ie weg van de terroristen.” Kinderen kunnen emotioneel geen verbinding maken met zo’n drama, daarom maken ze er een clean feitenrelaas van. Die toon wilde ik pakken.
Maar hoe komt u bij die gewelddadige thematiek?
WIJS: Ik heb het me ook afgevraagd, want ik heb zelf niet zo’n gewelddadig leven. Ik denk dat het misschien te maken heeft met de plek waar ik woonde, in Molenbeek, te midden van de Abdeslams en andere jongens die later betrokken zouden raken bij de aanslagen in Parijs en Brussel. Ze woonden allemaal binnen een straal van driehonderd meter van mijn huis.
Altijd al hingen er jongens rond in de straat, ze rookten jointjes, maar waren verder oké. Op een bepaald moment, rond 2012, zag ik de boel veranderen. Opeens gingen ze allemaal djellaba’s dragen, lieten ze hun baard staan en liepen ze de hele dag in en uit een winkeltje dat eigenlijk een moskee was. Een van die jongens met wie ik wat meer contact had, durfde me amper nog te begroeten.
Ik voelde de verandering gebeuren. Ik ben ook naar de politie gestapt, maar die had duidelijk geen boodschap aan mijn verhaal: een tuttige vrouw die komt klagen dat die jongeren aan het radicaliseren zijn, we hebben wel andere dingen te doen. Het bleek wel de groep te zijn die achteraf extreem geradicaliseerd is geworden.
Is er sinds de aanslagen veel veranderd in de gemeente?
WIJS: (Zucht diep) Ik heb niet het gevoel dat er constructief naar een oplossing wordt gezocht. De enige reactie is repressie. Vorig jaar in december, na de aanslagen in Parijs, ben ik met de burgemeester gaan praten. Ik wilde haar vragen om dringend het contact aan te gaan met de Marokkaanse moeders. Ik kende veel van die vrouwen, via school. Ze staan met één been in de moslimgemeenschap en met het andere in de Vlaamse maatschappij. Salah Abdeslam heeft zich maandenlang schuil kunnen houden in de gemeente. Waarom? Niet omdat die vrouwen het eens zijn met wat hij gedaan heeft, maar omdat ze geen vertrouwen hebben in de politie. Het wantrouwen is enorm. Dat probeerde ik aan mevrouw de burgemeester uit te leggen, eerst in het Frans, maar mijn Frans is beperkt. Dus zei ze dat ik Nederlands mocht praten. Maar na vier zinnen bleek dat ze er niets van verstond. Ook in het Engels lukte het niet. En toen werd ik moedeloos. Hoe is het mogelijk dat een burgemeester van een gemeente als Molenbeek maar één taal echt spreekt? Ze had ook totaal geen interesse in een dialoog met die vrouwen.
Voor een nieuwe Nederlandse tv-serie deed ik onlangs een politietraining in Amsterdam Oud-West, een wijk met 36.000 inwoners. Ik vroeg hoeveel radicaliseringsambtenaren er waren. Acht, en dat sinds de moord op Theo van Gogh in 2004. In Molenbeek, een gemeente met 120.000 mensen, is er na Parijs ééntje aangesteld.
Zopas ruilde u uw appartement in Molenbeek voor een optrekje vlak over het kanaal in de Dansaertbuurt. Een verademing?
WIJS: Ik ben na acht jaar niet weggegaan vanwege de sfeer in Molenbeek, maar vanwege beslommeringen met mijn huis. Maar inderdaad, ik begon een soort hopeloosheid te voelen, een tristesse die moeilijk te verdragen was. Als ik nu in Molenbeek loop, denk ik: het wordt maar niet beter, het heelt maar niet.
U lijkt echt verdrietig door wat er gebeurd is met Brussel.
WIJS: Ja, want ik ben erg gehecht geraakt aan deze stad. Ik heb vroeger ook enkele maanden in Antwerpen gewoond, maar daar houden ze niet zo van Hollanders en ik ben nogal extreem Nederlands. In Brussel heb je dat niet: iedereen komt van buitenaf, iedereen is vreemdeling. Hier kom je ook voortdurend de rest van de wereld tegen. Je voelt dat de wereld groter is dan jezelf. De enige buitenlander die je tegenwoordig in Amsterdam kruist, is de toerist met zijn rolkoffertje. Ik zal Brussel nooit de rug terugkeren, hoewel ik de volgende paar jaar wellicht meer in Nederland zal wonen. Maar dat is vooral vanwege mijn oude moeder.
Hier leidt u een vrij anoniem leven. Kunt u in Nederland nog op straat lopen zonder voortdurend aangeklampt te worden?
WIJS: Dat valt wel mee. Ik speel in Divorce een nogal heftige vrouw. Misschien zijn mensen toch een beetje voorzichtig als ze mij tegenkomen. Ook herkennen ze me niet zo snel, omdat ik er in het echt veel slonziger uitzie. Bovendien ben ik te oud en is mijn leven te oninteressant om vaak in de boekskes te komen. In Brussel ben ik helemaal niet bekend, dat klopt. Hier rijden ze gewoon over me heen als ik in de weg sta (lacht).
Momenteel werkt u bij Bronks aan Show, een nieuwe jeugdvoorstelling. Deze keer geen geweld en agressie?
WIJS: Neen, het wordt een vrolijke productie over seks en goochelen. Veel lichter dus dan Wij/Zij, alhoewel er ook een beetje wanhoop in zit. Geen liefde zonder wanhoop.
Het inzicht van 2016
“Tot dusver omarmde ik altijd tegenwind. Als het me tegenzat, als ik veel wind tegen had, kon ik lekker strak zeilen. Ha, uitdaging! Van wind mee raakte ik altijd een beetje in paniek, omdat het zo goed ging. Dat vond ik beangstigend.
Het heeft moeite gekost maar ik heb het wel leren omdraaien. Je moet ook kunnen genieten van wind mee. En bij wind tegen moet je ook een beetje geïrriteerd zijn omdat het zo langzaam vooruitgaat.”
De eindejaarsinterviews van 2016
Lees meer over: Sint-Jans-Molenbeek , Samenleving , De eindejaarsinterviews van 2016
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.