Lotte Stoops zette in 2016 haar schouders onder het veelgeprezen buurtproject Au Bord De l’Eau in Laken. Burgers heroverden samen een verloren gewaand parkje langs het kanaal, en maakten er weer een levendige ontmoetingsplek van. “Het is belangrijk dat elke wijk in Brussel zo’n plekje heeft.”
Lotte Stoops: ‘We kunnen onze kleine wereld verbeteren’
Mensen maken de stad, ook in Brussel. Als geen ander wist buurtbeweging Au Bord De l’Eau dat aan te tonen afgelopen jaar. De veerkracht van de stad treffend geïllustreerd in dat ene hoekje van Laken. Lotte Stoops, één van de drijvende krachten achter dit succesvolle burgerinitiatief, blikt moe maar tevreden terug op de manier waarop ze haar buurtgemeenschap weer wat geborgenheid kon teruggeven, op een plek waar dat allesbehalve evident is.
Vijf jaar geleden streek de documentairemaakster hier neer. Ze trof een wijk vol jonge kinderen, maar zonder een stukje groen om te spelen. “Wandelend langs het kanaal ontdekten wij een parkje met een fantastisch uitzicht over het water. Ooit was dat een speelplek voor de buurt, maar in 1995 - toen burgerparticipatie nog niet bestond - werd die gemeenschappelijke plek hen van de ene dag op de andere afgenomen. Het werd grotendeels omheind, om het beschadigde Monument van de Arbeid in het midden van het parkje te beschermen,” vertelt Stoops. Ze smeedde een burgercollectief om haar medeburgers te tonen hoe ze hun buurt kunnen veranderen. “We dachten gewoon aan de toekomst. Wat moet er gebeuren om hier opnieuw van te genieten? Hoe maak je dit weer leefbaar? De basisfilosofie is dat we elkaar weer willen kunnen ontmoeten. De buurt heeft nood aan een ontmoetingsplek die echt voor iedereen is, zowel kansarm als kansrijk.”
Hoe hebben de pioniers de rest van de buurt meegekregen?
LOTTE STOOPS: We zijn begonnen met vier grote feesten gericht op kinderen. Kinderen verbinden. Met de kinderen erbij, is iedereen een moeder of een vader, los van hun achtergrond. We kregen zoveel mensen bijeen, ook zij die je niet met folders of Facebook bereikt. Pas dan begon fase twee van de participatie, waarbij we praatten met de mensen en hen vroegen hoe zij het park wilden inrichten. Met die ideeën zijn we dan aan de slag gegaan. Spontaan begonnen mensen aan te bieden om mee te helpen. We hadden een bar, met gratis water en grenadine, zodat de mensen die het niet breed hebben mee konden feesten. Mensen konden zelf komen barbecueën. Samenkomen rond eten werkt erg verbindend, en dit is de perfecte plaats voor een publieke barbecue. Je zit buiten de bewoning, je zit vlak aan het water. Het is een zeer veilige zone om mensen elkaar te laten ontmoeten.
Onze ambitie reikte verder dan die feesten. Je bereikt ook mensen die je normaal niet bereikt, als je hen kunt verzekeren dat er elke zondag iets is. Die regelmaat hebben we deze zomer gebracht. Dat was een hefboom om veel volk aan te trekken. Dankzij ons lobbywerk om een deel van de hekken uit het park te krijgen, zie je daar nu op gewone dinsdagen kinderen voetballen en leren fietsen. Volgend jaar hopen we een extra fietsparcours te maken, en speeltuigen die heel de week kunnen blijven staan. Geen te grootse dingen, want we willen dat die plek helemaal heraangelegd wordt.
Ook mentaal hebben wij heel veel mensen bijeengekregen, tot ver buiten de buurt. Veel Brusselaars hebben dat stukje Laken ontdekt, terwijl het een buurt was waar nooit over werd gepraat. Het leek alsof Laken ineens bestaansrecht kreeg. Dat alleen al is heel erg goed.
Blijft Au Bord De l’Eau de komende jaren?
STOOPS: Veel buren vragen me nu al wanneer het weer begint. Het leeft en het kan. We hebben die plek op de kaart gekregen. Het is wel jammer dat je als burgerinitiatief hier en daar financiële steun moet blijven sprokkelen. Wij hebben het participatief budget van de stad Brussel gekregen, en steun van de Koning Boudewijnstichting. Die zoektocht naar geld is tijdrovend en slopend. Structurele steun is er alleen voor verenigingen. Ook voor burgerinitiatieven zou er een soort structurele financiële ondersteuning van een paar jaar aan een stuk moeten kunnen komen, zonder dat wij een vereniging moeten worden. Een participatief proces duurt langer dan een jaar. Burgerinitiatieven kunnen heel veel realiseren, maar het zou goed zijn als de politiek over langere tijd het vertrouwen geeft aan burgers om een budget te beheren. Dat is interessant, omdat burgers dat budget altijd zo economisch mogelijk zullen gebruiken. Zij denken goed na over hoe ze met het budget zoveel mogelijk kunnen doen voor hun gemeenschap. Als bewonersinitiatief krijgen wij veel gemakkelijker andere bewoners mee. Terwijl het formeler is als een vereniging mensen aanspreekt, van wie iedereen weet dat het hun job is om iets te organiseren. Het is een voordeel om een burgerinitiatief te blijven, bewoners onder bewoners, maar gratis kan je dat niet blijven doen. Wij kunnen heel veel, maar dan moet het vertrouwen volgen.
Hoe waren de reacties van de politiek?
STOOPS: De politiek vindt alles geweldig, want wij zijn hun beleidsteksten in realiteit. De buren elkaar laten ontmoeten, sociale cohesie bevorderen: alles wat zij zouden moeten doen, doen wij in hun plaats. Natuurlijk vinden ze dat goed.
Zelfs een openluchtbad bouwen is jullie gelukt, samen met de organisatie Pool is Cool.
STOOPS: Zelfs dat. Ik geloof dat minister Pascal Smet (SP.A) graag een zwembad wil, maar als hij geen medestand kan vinden in het parlement, dan kan hij dat niet doen. Wij wel. Het is flauw om nu te zeggen: “Kijk eens, wij doen wel wat de politiek niet kan.” Het lukt ons omdat we dat logge systeem niet hebben. Wij hoeven niet een jaar op voorhand al met een beleidsplan te komen. Meestal zitten bewonersinitiatieven erg juist qua methode en aanvoelen van de noden. En toch: je mag veel van burgers verwachten, maar niet dat ze gratis taken van de overheid overnemen. Het klopt dat veel bewonersinitiatieven één of twee jaar bloeien en dan in elkaar zakken, omdat de trekkers - zoals ik - door de financiële onzekerheid uiteindelijk op zijn.
Au Bord de l’Eau had dit jaar het momentum, maar blijft dat heel lang bestaan? Als wij het niet meer kunnen omdat er geen centen zijn, gaat de politiek het effectief overnemen? Ik weet het niet. Ik hoop van wel natuurlijk. Als je ziet dat zoiets werkt, dan zou de politiek zelf voorstellen moeten doen en bekijken hoe ze ons kunnen ondersteunen. Dit is wat we in deze wereld nodig hebben. Mensen die ongeacht hun origine of religie elkaar ontmoeten, omdat ze buren zijn en weten dat ze samen nog een aantal jaar moeten door ploeteren. En omdat ze geloven dat het beter is dat ze elkaar wat kennen. Het is belangrijk dat elke wijk zo zijn plekje heeft. Je zou zo’n plekje het best op iedere kilometer in Brussel kunnen hebben.
Burgerinitiatieven komen nu wel sterk op in België, en dat is ook logisch. Wij burgers verliezen grip op die grote boze wereld, maar aan onze kleine plekjes kunnen we wel iets doen. We kunnen onze kleine wereld verbeteren, hopen dat iedereen dat op zijn manier doet, en dat na een tijd de hele wereld weer verbetert.
Het inzicht van 2016
“Ik moet opletten dat ik niet overdrijf. Het heeft allemaal heel goed gewerkt, maar ik was heel moe aan het eind. Ook het inzicht dat samenleven kan. Dat we te veel schrik hebben voor de kijk van een ander. Mensen staan allemaal vrij open om elkaar te ontmoeten. Heel vaak denken wij voor een ander, wat ze wel of niet zullen willen. Denk dus niet te veel voor een ander, maar ontmoet die ander echt en ontdek dat die ook wel open staat voor jou.”
De eindejaarsinterviews van 2016
Lees meer over: Laken , Samenleving , De eindejaarsinterviews van 2016
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.