Cultuurfilosoof Lieven De Cauter gruwt van steden die herleid worden tot grote shoppingmalls en pretparken voor toeristen, waar hangjongeren, bedelaars en politieke expressie geweerd worden. Maar, erkent hij, er zijn lichtpuntjes: de hangjongeren die erin geslaagd zijn om de privatisering van het Sint-Katelijneplein af te remmen en Parckfarm, dat een baken is voor de toekomst waar multiculturaliteit, ecologie en inpassing in de buurt samenkomen.
Cultuurfilosoof Lieven De Cauter: ‘Activisme is tijdrovende en vermoeiende bezigheid’
Lieven De Cauter (57) combineert al sinds zijn vijftiende studeren, schrijven en actie voeren. Hij begon op zijn elfde gedichten te schrijven en werd op zijn vijftiende bekroond. Ondertussen voerde hij in het college van het West-Vlaamse Tielt actie tegen het beleid van de Chileense dictator Augusto Pinochet en verkocht hij rode anjers voor de onafhankelijkheid van de Portugese kolonie Angola. Vier decennia later heeft hij heel wat boeken geschreven, was hij betrokken bij de oprichting van Brussels Tribunal en meer recent van Hart boven Hard en verscheidene actiecomités, maar nu hij de zestig nadert, wil hij het wat kalmer aan doen. De Cauter: “Waar ik niet echt nodig ben, trek ik me terug, ik leef graag traag.”
De Cauter: “Toen Wouter Hillaert me op 13 of 14 augustus 2013 mailde om Hart boven Hard op te richten tegen de neoliberale besparingspolitiek heb ik onmiddellijk ja gezegd. Ondertussen loopt Hart boven Hard vlot en hebben ze mij niet meer nodig. Activisme is een tijdrovende en vermoeiende bezigheid, er is altijd iemand die de afwas moet doen, petities bijhouden bijvoorbeeld. Waar ik me wel nog voluit voor inzet is BACBI, de academic en cultural boycot of Israël.”
De Cauter vindt dat hij met zijn relaties in academische, culturele en activistische kringen het voortouw moest nemen: “Er zijn ondertussen 36 professoren van de KU Leuven die vragen dat de universiteit zich zou terugtrekken uit LAW-TRAIN, een Europees onderzoeksproject waarin met Israëlische universiteiten, politie en veiligheidsdiensten wordt samengewerkt, terwijl de Israëlische politie bekend is om haar gewelddadige ondervragingstechnieken.”
De Cauter mag zich dan thuis voelen op betogingen en acties, hij is ook een intellectueel die wijsbegeerte doceert aan architecten aan de KU Leuven, Sint-Lucas Gent en Sint-Lucas Brussel. Zijn hoofdopdracht is aan het RITCS in Brussel. Met zijn studenten combineert hij activisme en theorie: “Ik heb bijvoorbeeld studenten die een thesis maken over de bezette gebieden of over stadsactivisme.” In de boekenkast van zijn bureau, dat uitkijkt op de Koninginnelaan vlak bij de kerk van Laken, staan veertien boeken met zijn naam op de cover. Negen eigen werken, vijf als editor of co-editor. De Cauter: “Een lefgozer van een Hollandse studente zei me onlangs, toen ze mijn boeken een voor een in de hand nam: ‘Nou mag u doodvallen.’ Dat was voor alle duidelijkheid als compliment bedoeld.”
Essays
De Cauter twijfelde lang tussen filosofie en poëzie: “Ik ben nog altijd het een noch het ander, ik ben dichter noch filosoof. Mijn echte ding is essays schrijven, ik ben iemand die hoopt literatuur te schrijven door vanuit zijn ervaring te denken en dat neer te pennen. Die opvatting ligt dicht bij die van Michel de Montaigne, de vader van de essayistiek. Het genre wordt hier in Vlaanderen nog altijd gehaat. Een romancier werkt volgens de recensenten aan een oeuvre, een essayist heeft altijd maar één boek, zijn meest recente, zelfs al is het zijn veertiende.”
Een van zijn recente boeken, ‘Metamoderniteit voor beginners’ leverde zeven recensies in Nederland op, onder andere door Hans Achterhuis in NRC, en twee interviews, waaronder een in Vrij Nederland. In Vlaanderen is er nog altijd geen woord over geschreven. De Cauter: “Mijn vrienden zeggen me: je hebt niet te klagen, je wordt door gereputeerde uitgeverijen in het Nederlands en het Engels uitgegeven. Als ik bekend had willen worden, had ik maar romans moeten schrijven, maar ik heb het geprobeerd en het is niet mijn ding. Stefan Hertmans maakte er onlangs nog een grapje over: ‘Vroeger verkocht ik niet omdat ik een intellectueel was, nu ik verkoop, ben ik geen intellectueel meer.’”
Lieven De Cauter komt uit een gehucht dat zelfs in West-Vlaanderen amper gekend is, de Kortekeer in Koolskamp. De plattelandsjongen zoals Marc Reynebeau hem ooit noemde, is sinds hij in 1987 in Brussel kwam wonen een overtuigde Dansaertvlaming geworden. De Cauter: “En ik heb vele uren voor mijn doctoraat gelezen in de veranda van Le Coq. Ik heb het geroezemoes van de stad nodig om te lezen, als ik aan mijn bureau zit, zijn er altijd dringendere zaken te doen.” Zijn eerste appartement bevond zich in de blokken van Hotel Central, recht tegenover De Beursschouwburg, waar het stadsactivisme in de late 20ste eeuw uitgevonden werd door de legendarische bezetting en redding van het tot afbraak veroordeelde bouwblok aan het Beursplein.
Stadsactivisme betekent voor De Cauter samenwerken met de vele gemeenschappen die deze stad rijk is vanuit een ecologisch perspectief. Parckfarm, hoe bescheiden ook, is volgens De Cauter een paradigma voor de toekomst: “Er zijn ook gesluierde vrouwen die tomaten komen planten en er is het ecologische facet. In plaats van appels in te voeren uit Nieuw-Zeeland moeten we ze hier in Brussel kweken. Mensen van verschillende origine die samen groenten kweken en er misschien samen soep van maken, het zijn kleine dingen, maar wel uiterst belangrijke dingen. Je hebt ook de school in Schaarbeek met een groentetuin waarvan er ‘s middags soep gemaakt wordt en waar ook de buurtwinkels bij betrokken worden.”
De Cauter mag dan hoopvolle tekenen zien, hij kijkt met afgrijzen naar de pogingen van de stad Brussel om van de voetgangerszone ‘een grote shoppingmall’ te maken: “Voor schepen Marion Lemesre is de essentie van de stad winkelen. U herinnert zich vast haar affichecampagne, een heus manifest waarin ze in schabouwelijk Nederlands meedeelde: ‘In het hart van de stad voel je ook het jouwe kloppen, vooral in de winkels.’ De stad wordt herleid tot consumeren, burgers zijn niet meer dan platte consumenten. Haar actie om op het Sint-Katelijneplein banken weg te halen en met parasols terrassen te maken werd door jongeren die al jaren afspraak geven op het plein beantwoord met acties: ‘Free 54’. Intussen staan er weer banken en zijn de terrassen onder de bomen geschoven.”
“Ook de kerstmarkt past in de verpretparking van de stad, maar toen kwam vorig jaar na de aanslagen in Parijs de lock down, en verschenen de militairen in het straatbeeld. Een botsing tussen de neoliberale stad als shoppingcenter en de neoconservatieve stad, de bezette stad onder gewapend bestuur. En na die vreselijke aanslagen werd het nog erger. Terwijl - Parijs heeft het bewezen - militairen op straat niets uithalen, je kan beter investeren in netwerken van Marokkaanse moeders, winkeliers en jonge intellectuelen van diverse origine. De aanslagen waren voor de regering maar een alibi om het leger in te zetten. In Antwerpen wou De Wever voordien al militairen inzetten tegen foorkramers en vakbonden. Deze zomer wilde hij de noodtoestand in de Grondwet inschrijven. We moeten ons met hand en tand blijven verzetten tegen de inperking van de democratie en de rechtsstaat.”
Het inzicht van 2016
“Betogers worden geweerd op de trappen van de Beurs. Dat past in de neoliberale stad. Er zijn drie mensensoorten die niet gewenst zijn in een shoppingcenter: hangjongeren, daklozen en manifestanten. De meest gepolitiseerde plek van ons land, want dat zijn die trappen, wordt nu in het kader van het consumentisme gedepolitiseerd. Dat is al een paar jaar bezig. Die plek, met het statige gebouw erachter is de meest publieke, politieke plek van België, die niet toevallig na de aanslagen spontaan de herdenkingsplek werd. We moeten de trappen en zelfs het beursgebouw reclaimen.”
De eindejaarsinterviews van 2016
Lees meer over: Samenleving , De eindejaarsinterviews van 2016
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.