Kinderen van Nederlandstalige ouders kunnen in Brussel opgroeien in een wereld waar ze bijna uitsluitend Nederlands spreken. In die mate dat heel wat ouders zich afvragen hoe ze zoon- of dochterlief genoeg Frans bijbrengen, nog altijd de dominante omgangstaal in de stad. “Wie niet genoeg Frans kent, vertrekt wellicht sneller uit Brussel.”
| De zesjarige dochter van Lore Vandoorne en Jan Haerens zit in een Franstalige immersieschool.
Kwart voor negen 's morgens, de schoolpoort van Les 4 Saisons, een Franstalige basisschool met immersieonderwijs Nederlands in laag Sint-Gillis. De lessen zijn net begonnen, maar op het trottoir aan het Bethlehemplein blijft een groep ouders nog wat gezellig plakken. Kinderen zijn tenslotte lang niet de enigen die vriendjes maken op school. Opmerkelijk: heel wat van de ouders voor de schoolpoort spreken Nederlands.
We schrijven 'opmerkelijk', omdat immersiescholen de voorbije jaren vooral Frans- en anderstalige ouders aantrokken, die willen dat hun kinderen het Nederlands écht machtig worden, iets waar gewone Franstalige scholen maar zelden in slagen. Ze doen dat door een aanzienlijk deel van de lessen in het Nederlands te geven. Maar het tafereel voor de schoolpoort toont dat diezelfde scholen in Brussel steeds vaker Nederlandstaligen aantrekken, die met een gelijkaardige bezorgdheid zitten: hoe moet mijn kind in godsnaam de belangrijkste taal van de stad leren?
"De Vlaamse wetgeving laat toe om al vanaf het eerste leerjaar Frans te geven, maar veel scholen wachten tot het moment waarop het moet: in het vijfde leerjaar."
Sponzen
“We wilden dat onze dochter zich thuis voelt in de stad,” vertelt Lore Vandoorne, een van de ouders op het trottoir. “Dat ze ook de Franstalige cultuur begrijpt, dezelfde referentiepunten heeft. Ik heb zelf taal- en letterkunde gestudeerd en weet hoe belangrijk het is om vroeg een tweede taal te leren. Tot een jaar of zes zijn kinderen sponzen die taal gewoon opzuigen.”
De aanpak loonde. “Martha is nog maar zes, maar onlangs stuurde ik haar alleen een winkel in,” vertelt Vandoornes partner Jan Haerens. “Ze heeft geen enkel probleem om met mensen te praten. Zonder die schoolkeuze had ze dat misschien niet gedurfd.” De instroom van Nederlandstalige leerlingen is ook een goede zaak voor de andere leerlingen, vindt Vandoorne. “Het niveau Nederlands in zo'n immersieklas wordt er meteen ook beter door.”
Kleuterklas
Ook professor Esli Struys, expert meertaligheid aan de VUB, ziet hoe het Franstalige immersieonderwijs aan populariteit wint bij Nederlandstaligen. “Cijfers heb ik niet, maar ik zie rondom mij wel steeds meer mensen voor die formule kiezen, collega's aan de VUB bijvoorbeeld. Sommigen opteren zelfs voor een volledig Franstalige schoolloopbaan zonder immersie. Het grote voordeel van immersie is dat je kind het Nederlands ook schriftelijk goed beheerst. In immersiescholen leren leerlingen doorgaans eerst in het Nederlands lezen en schrijven.”
De kennis van het Frans gaat dan ook achteruit bij Brusselse leerlingen in het Nederlandstalige onderwijs. Dat blijkt uit de recentste taalbarometer van de VUB. In 2013 zei 90 procent van de leerlingen in het Nederlandstalige onderwijs nog dat ze zich vlot in de taal konden uitdrukken, in 2018 was dat al gezakt tot 70 procent. “Die cijfers tonen dat je de blootstelling aan het Frans buiten het onderwijs niet mag overschatten,” zegt Struys. “In Vlaanderen zijn de cijfers en de trend trouwens nagenoeg identiek.”
De expert meertaligheid vindt dat het Nederlandstalige onderwijs een aantal kansen onbenut laat. “De Vlaamse wetgeving laat toe om al vanaf het eerste leerjaar Frans te geven, maar veel scholen wachten tot het moment waarop het moet: in het vijfde leerjaar. De redenering is vaak dat veel kinderen toch al Frans spreken thuis. Maar dan vergeet je tegelijk ook heel wat kinderen voor wie dat niet geldt. Ook in de kleuterklas kan je trouwens al Frans introduceren. De wetgeving laat taalsensibilisering en -initiatie toe, door bijvoorbeeld liedjes te zingen.”
Kinderen die de belangrijkste taal van de stad niet spreken, voelen zich er ook minder goed, vreest Struys. “Een gebrekkig Frans kan tot minder verbondenheid leiden en er op termijn ook voor zorgen dat mensen opnieuw wegtrekken uit Brussel, ook al zijn ze er opgegroeid. Omgekeerd kan een betere talenkennis net meer cohesie betekenen. Dat geldt trouwens net zo goed in de andere richting: ook een betere kennis van het Nederlands bij anderstaligen zou de zaken vereenvoudigen.”
De jongste taalbarometer toont alvast dat het ook daar de verkeerde kant uitgaat. “Brussel heeft zo al genoeg grote uitdagingen,” vindt Struys. “Als je elkaars moedertaal spreekt, krijg je toch al een andere soort band met je gesprekspartner.”
De speelplaatstaal
Immersieonderwijs is niet de enige manier om je kind Frans bij te brengen. Ook heel wat kinderen die naar een Nederlandstalige school gaan, verlaten die uiteindelijk met een behoorlijke kennis van de taal van Stromae. Daar hebben de lessen Frans iets mee te maken, maar er spelen ook heel wat andere factoren.
“Onze kinderen gaan naar de Nederlandstalige Lutgardisschool, maar het aantal leerlingen dat thuis Frans spreekt is er zo groot, dat Frans ook de voertaal is op de speelplaats,” vertelt Bert Aerts uit Elsene. “Als mijn oudste zomerstages doet, is dat daardoor vaak in het Frans met vriendjes die thuis geen Nederlands spreken. Ook de gitaarles is in het Frans, terwijl de theaterles dan weer in het Nederlands verloopt. Dat we in het relatief Franstalige Elsene wonen, speelt zeker een rol. Zes weken lang stages in het Nederlands vinden is hier niet eenvoudig.” Niet elke activiteit in het Frans bleek trouwens een hit. “Scouts in het Frans was geen succes, na een jaar is mijn oudste afgehaakt en daar zat de taal ook wel voor iets tussen.”
Behalve de schoolomgeving maakt ook de persoonlijkheid van het kind een erg groot verschil, merkte Bert Aerts. “De oudste is erg sociaal en pikt het Frans daardoor veel sneller op. Mijn zoontje is introverter en dat blijkt ook wel een drempel naar het Frans. Al maak ik me geen zorgen, 'go with the Brusselse flow' en het komt wel goed.”
Ook VUB-professor Esli Struys, die kinderen in het Nederlandstalige onderwijs heeft, heeft zo zijn methodes om zijn kinderen met het Frans vertrouwd te maken. “In een gewest als Brussel vind je zowat alle instellingen in de twee talen. Ik ga dan ook regelmatig met de kinderen naar de Franstalige bib. Ik ben zelf tweetalig opgevoed met Nederlands en Frans, en lees ze dan voor in het Frans.”
"Als het niveau van het Frans zakt, moeten we misschien eerst iets doen aan het talenonderwijs zelf"
Struys bevestigt ook wat de moeder aan de schoolpoort in Sint-Gillis al zei: hoe vroeger je kinderen met andere talen in aanraking brengt, hoe makkelijker ze die opnemen. “Als je tieners plots in een Franstalige omgeving dropt, kan dat nogal een shock zijn en net tot een tegenreactie leiden, waardoor ze een afkeer van de taal krijgen. Bij jongere kinderen is dat veel minder. Al zou ik toch altijd informeren hoe de begeleiders van een Franstalige zomerstage bijvoorbeeld met taal omgaan. Als je bijvoorbeeld tweetalige animatoren hebt, maakt dat het voor een kind toch makkelijker. Ik heb de indruk dat de openheid naar het Nederlands wat dat betreft de voorbije jaren groeit aan Franstalige kant.”
Begripvolle Brusselaars
Buitenschoolse activiteiten, zomerkampen, bibbezoeken of zelfs een Franstalig kindermeisje, het kan allemaal helpen om de brug naar het Frans te slaan. Maar de school blijft toch de belangrijkste hefboom, benadrukt Struys. “Daar heb je tenminste een systematische en pedagogische aanpak. Daarom is het jammer dat immersie aan Nederlandstalige basisscholen in Brussel niet mag. Ik begrijp de angst dat het Frans dan snel te veel gewicht krijgt in een stad waar dat ook de omgevingstaal is. Maar je zou het Nederlands in zo'n systeem extra kunnen beschermen, door er bijvoorbeeld 80 procent van de lessen in te geven en maar 20 procent in het Frans.”
- 90 procent
In 2013 zei 90 procent van de leerlingen in het Nederlandstalige onderwijs dat ze zich vlot in de taal konden uitdrukken
- 70 procent
In 2018 was dat gezakt tot 70 procent
Niet iedereen kijkt meteen naar immersieonderwijs voor een betere kennis van het Frans. “Als het niveau van het Frans zakt, moeten we misschien eerst iets doen aan het talenonderwijs zelf,” zegt onderwijspsycholoog Wim Van den Broeck (VUB). “De kwaliteit daarvan moet weer omhoog. Dat kan door intensief genoeg te onderwijzen, met genoeg aandacht voor spelling en grammatica, genoeg oefeningen en door de leerdoelen goed op te volgen. Vooral leerlingen die thuis geen Frans spreken hebben die systematische aanpak nodig.”
Professor Van den Broeck is niet per se tegen immersieonderwijs, maar heeft wel zijn bedenkingen. “Sommige onderwijsmodellen werken vooral goed als de omgevingscondities heel goed zijn. Als de leerlingen thuis bijvoorbeeld al een rijke taalomgeving hebben, zullen ze in dat immersieonderwijs prima functioneren. Als dat niet zo is, kan het ook anders uitdraaien.”
Voor de ouders aan de schoolpoort van Les 4 Saisons lijkt het met die omgevingsfactoren wel snor te zitten. “Tweetalig onderwijs kan van ons begripvollere mensen maken, letterlijk en figuurlijk,” zegt Lore Vandoorne. “Martha spreekt gewoon Nederlands en Frans door elkaar met haar vriendjes. Zou het niet fijn zijn als dat voor iedereen in deze stad zo was?”
Vlaamse feestdag in Brussel
Lees meer over: Brussel , Samenleving , Onderwijs , Vlaamse feestdag in Brussel , Taal , immersie , meertaligheid , Esli Struys , Wim Van Den Broeck
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.