Een oprijplaat voor elke winkel en café, is dat voldoende om Brussel echt toegankelijk te maken voor rolstoelgebruikers? Architecten en stadsplanners kijken liever naar 'inclusief design'. “De beste manier om te weten of een gebouw inclusief is, is het te vragen aan de ervaringsdeskundigen.”
| Ook terrassen – en sinds de coronapandemie staan er meer – maken het rolstoelgebruikers moeilijk in de stad, zo weet Brusselaar Xander Berbé.
Lees ook: Eet spaghetti en steun Brussel Helpt
De meeste rolstoelgebruikers zijn plantrekkers.” Xander Berbé (31) kan er al dertien jaar over meespreken. Na een zwaar auto-ongeval en lange revalidatie keerde de Jettenaar drie jaar geleden terug naar Brussel. Hij woont pal in het stadscentrum. “Een bewuste keuze om alle winkels en cafeetjes dichtbij te hebben. Ik denk dat ik in de stad ook sneller vrijwilligers vind om mij te helpen, zoals studenten.” Berbé rolt twee keer per week een halfuurtje omhoog naar zijn werk aan Naamsepoort. Hij heeft een lijstje van zo'n zeventig cafés en restaurants waarvan hij weet dat hij naar binnen kan.
“Ik heb een elektrische rolstoel met een goede vering, dus ik kan vlotter over drempels of kasseien dan manuele gebruikers.” Maar hobbelige voetpaden, bezaaid met steps, vuilniszakken en – sinds covid uitgebreide – terrassen, zijn nog altijd obstakels. Een kwart van de metrostations heeft nog geen lift en wie assistentie wil om op te stappen, moet er tot een uur op wachten. In de praktijk is het meestal een halfuur, verdedigt de MIVB zich.
Berbé is niet alleen in Brussel: naar schatting vijf procent van de bevolking heeft ooit (tijdelijk) een rolstoel nodig, zeggen experts. Dat komt neer op meer dan 50.000 Brusselaars. In heel België zitten al zo'n 150.000 mensen permanent in een rolstoel, blijkt uit cijfers van het Riziv. Tel daarbij oudere mensen met rollators of zelfs ouders met buggy's, dan weet je dat elke drempel minder helpt.
Brussel boekt daarin wel degelijk vooruitgang, zeggen zowel rolstoelgebruikers als architecten, maar met vertraging. Barcelona werkt al fors aan zijn toegankelijkheid sinds de jaren 1980, Londen sprong op de kar in de aanloop naar de Olympische en Paralympische Spelen van 2012. Brussel schreef zijn eerste architectuurwedstrijd voor een expliciet toegankelijk gebouw, in dit geval een sporthal, pas deze herfst uit. “We denken dat er vaak te laat aan toegankelijkheid gedacht wordt in het ontwerpproces,” zegt Brussels bouwmeester Kristiaan Borret over die wedstrijd. “Nu willen we er zeker van zijn dat het resultaat ook mooi is, zonder dat je achteraf een metalen oprijplaat moet toevoegen.”
De weg naar binnen
Laat zulke metalen platen nu net de missie zijn van vzw Kinumai, waarvoor de BRUZZ-hulpactie Brussel Helpt dit jaar geld inzamelt. Met inklapbare oprijplaten worden handelaars op z'n minst tijdelijk beter toegankelijk voor rolstoelgebruikers. “Ik zie het als een tussenstop,” benadrukt initiatiefnemer David Seffer zelf in een interview met BRUZZ (9/11). “Op de lange termijn zijn ze hopelijk niet meer nodig.”
De symboliek van oprijplaten is in elk geval niet te onderschatten, hoor je bij ervaringsdeskundigen. “Als ik restauranthouders vraag waarom ze nog geen helling hebben geïnstalleerd, krijg ik het vaakst als antwoord: 'Omdat hier geen rolstoelgebruikers komen.' 'Maar ze kunnen niet,' zeg ik dan. Het is een kip-of-ei-discussie,” vertelt de IJslander Haraldur Thorleifsson via videocall. Hij richtte twee jaar geleden Ramp Up Iceland op, een project om duizend permanente hellingsbanen in heel zijn land te installeren. De teller staat nu op driehonderd, vooral in de hoofdstad Reykjavik, en Thorleifsson verleent intussen advies aan andere Europese steden. “Onlangs vroeg een toerist me of IJsland misschien een oorlog had meegemaakt, want er zaten zoveel mensen in een rolstoel? Nee, mensen komen gewoon meer buiten omdat de winkels en restaurants weer toegankelijk zijn,” zegt hij.
“Om te kunnen deelnemen aan de samenleving, moet ik eerst naar binnen kunnen,” zegt ook de Nederlandse filmmaker en rolstoelgebruiker Mari Sanders. Hij maakte drie jaar geleden de documentaire Rolstoel Roadmovie over zijn zelfstandige reis door Europa. “Als jij een bar toegankelijk maakt voor rolstoelgebruikers, zal je ook makkelijker een barman in een rolstoel aannemen. Zo is het met alle jobs.” Op zijn eigen roadtrip zag Sanders flinke verschillen tussen verschillende landen en steden. “In steden waar het goed gaat, zoals in Noord-Spanje, is de gemene deler heel simpel: de lokale wetgeving heeft er verankerd dat gebouwen toegankelijk móeten zijn. Anders volgen er boetes. Het is in Barcelona nog altijd niet overal gelukt, maar de intentie zit goed. In cafés met weinig plaats zie je soms een slot op de deur van het voorportaaltje met de wasbakken. Zo krijg je de facto een grotere wc. Of er liggen plankjes klaar om over kleinere drempels te leggen.”
Ook noordelijke steden in Europa doen het op dat vlak goed, net als toeristische bestemmingen in Spanje en Italië, blijkt uit Europese prijzen voor toegankelijkheid. Natuurlijk bestaat zo'n wetgeving ook bij ons: België ratificeerde het VN-verdrag voor de rechten van personen met een handicap mee in 2009. Daarin staat ook het recht op toegankelijkheid, maar bij ons zijn er geen boetes aan gekoppeld. “Er zullen zeker gebouwen zijn die zich aan de wettelijke normen houden, maar af en toe worden die uit het oog verloren of wordt ervan afgeweken,” geeft bouwmeester Borret zelf toe.
De weinige lijstjes die er zijn van toegankelijke plaatsen of gebouwen, zijn onvolledig of erg kort. Zo kent de website handy.brussels, de gids voor personen met een handicap van toerismedienst Visit.brussels, maar 49 cafés of restaurants waar rolstoelgebruikers zonder hulp naar binnen kunnen. In maar elf daarvan kunnen ze ook zelfstandig naar de wc. Musea, speeltuinen en openbare parken doen het niet veel beter. Zelfs de voetgangerszone in het centrum is niet optimaal: op de ruwere kasseien aan de zijkant blijft het moeilijk rollen.
“In Brussel kan je de goede voorbeelden op twee handen tellen,” zegt landschapsarchitect Sébastien Heuss van bureau Árter. Hij werkte op het vernieuwde Fernand Cocqplein in Elsene het hoogteverschil met de straat weg zonder treden. Een donkere goot en tweekleurige tegels zorgen voor contrast voor slechtzienden, voldoende reliëf helpt ook blinden. “Veel hangt nog altijd af van de goodwill van architectenbureaus,” denkt Heuss. “Al zie ik de laatste vijf jaar veel veranderen, zowel in architectuurwedstrijden als in het beleid. Je merkt ook dat privé-initiatieven het voortouw nemen.” Zo is er in Ukkel een binnenspeeltuin voor kinderen in een rolstoel en scoren de Brusselse hotels en feestzalen redelijk goed.
Inclusief ontwerp
De Brusselse regering wil volgende maand nog een nieuw actieplan goedkeuren rond toegankelijkheid. Dat voorziet in nieuwe ingrepen in het straatbeeld, openbaar vervoer en op het werk tegen 2025, zegt staatssecretaris voor Gelijke Kansen Nawal Ben Hamou (PS). De voorbije twee jaar is een kleine veertigduizend vierkante meter voetpad aangepakt en zeker honderd bus- of tramhaltes. “En nieuwe websites als handy.brussels zorgen voor een benchmark van toegankelijkheid. Dat die nog niet up-to-date is, komt omdat we vertraging moeten inhalen,” zegt Sébastien Heuss. “We zien wel dat eraan gewerkt wordt.”
De goede intenties vragen de komende jaren vooral goede controle. Die kan komen van boetes en strikte wedstrijdcriteria, maar ook van een breder bewustzijn, denkt Thorleifsson. “Het grootste verschil tussen landen en steden ligt niet aan de regels, maar aan hoe de maatschappij beslist dat ze inclusief wil zijn. Mensen moeten begrijpen waarom de wetgeving belangrijk is. Dat gaat om onderwijs, mentaliteit en opvoeding.”
“De idee leeft nog vaak dat toegankelijk ontwerpen meer kost, complex is of ten koste gaat van esthetiek. Maar het is net een appel aan de creativiteit van de ontwerper”
In de architectuur wint op dat vlak de idee van 'inclusief ontwerpen' aan belang. Die gaat verder dan een drempelvrije stad voor rolstoelgebruikers. Ook blinden, slechthorenden en personen met autisme moeten vlot hun weg vinden naar ontspanning en dienstverlening. Het wordt ook wel 'design for all' of universeel ontwerpen genoemd. “Houdt een gebouw of straat rekening met verschillen tussen mensen onderling en met verschillen in de loop van een mensenleven?” vat architectuurprofessor Ann Heylighen (KU Leuven) het samen, specialist in het onderwerp. “Een goede manier om dat te weten te komen, is door het te bezoeken met verschillende ervaringsdeskundigen.”
Zo ging het ook op het Fernand Cocqplein: op vraag van Brussel Mobiliteit kwam de vzw AMT Concept er op bezoek met rolstoelgebruikers en andere personen met een beperking. Zulke panels worden stilaan meer courant, maar ze zijn in Brussel nog niet verplicht. De relatief nieuwe Brusselse Raad voor personen met een handicap zal vanaf maart dan wel bij Brupartners horen –de vroegere economische en sociale raad –hun adviezen blijven niet-bindend. Toch hebben dit soort inclusieve panels vaak nuttige inzichten voor een veel bredere groep, zegt professor Heylighen. “Blinde mensen zijn goed in het herkennen van de akoestiek van een ruimte, terwijl mensen met autisme de gevoelsbeleving ervan goed kunnen overbrengen.” Denk dan ook aan temperatuur, belichting of de textuur van materialen. Bovendien weet je maar nooit wanneer je zelf een rolstoel of gehoorapparaat nodig zal hebben.
Heylighen merkt nog veel onzekerheid bij architecten over inclusief ontwerpen. “Niet verwonderlijk, want in België hebben ze er in hun opleiding nauwelijks iets over meegekregen,” zegt ze. “De idee leeft nog vaak dat toegankelijk ontwerpen meer kost, complex is of ten koste gaat van esthetiek. Maar, in die zin is het net een appel aan de creativiteit van de ontwerper.”
De geplande sporthal in Koekelberg moet die creativiteit alvast aanwakkeren. Een van de voorwaarden is dat iedereen door dezelfde hoofddeur naar binnen kan. En hoe meer plaatsen toegankelijk worden, hoe meer kruisbestuiving mogelijk wordt, denkt Haraldur Thorleifsson. “Ondernemers beseffen dat zij hun eigen restaurant toegankelijk moeten maken zodra ze meer klanten in een rolstoel bij andere zaken zien,” zegt de IJslander. “Dat heeft ook een enorm economisch voordeel. Als rolstoelgebruikers hun vrienden en familie meenemen, mag je al snel op tien procent meer klanten rekenen.”
En heb je dan de moeite voor een oprijplaat gedaan, laat het dan ook luid genoeg weten, vragen rolstoelgebruikers. “Voor mij moet het duidelijk zijn waar ik naar binnen kan,” zegt Brusselaar Xander Berbé. “Ik wou onlangs beginnen met zwemmen, maar die organisatie wist zelf niet welke zwembaden toegankelijk zijn voor rolstoelgebruikers. Je moet het allemaal zelf uitzoeken. Ik ben blij dat ik mijn vaste plekken en cafés ken, maar het zou fijn zijn om wat meer variatie te hebben in waar ik naartoe kan. Denk dan ook aan de bakker, de natuurwinkel, massagesalon of tattooshop.”
Het nieuwe Brusselse 'handistreamingplan' belooft alvast betere communicatie over plaatsen die wél toegankelijk zijn, laat staatssecretaris Ben Hamou weten. Volgens haar woordvoerster ligt de focus op sensibilisering, niet meteen op dwingende maatregelen.
Bestel nog snel je spaghetti voor Brussel Helpt ten voordele van vzw Kinumai via brusselhelpt.be
Brussel Helpt: 2022
Lees meer over: Brussel , Samenleving , Brussel Helpt: 2022 , rolstoelgebruiker , inclusie , inclusief design , ervaringsdeskundige , handy.brussels
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.