Interview

Apolline Vranken: 'Brussel is een stad voor en door mannen'

Bettina Hubo
© BRUZZ
24/09/2021

| “Schoolpleinen zijn een voorbeeld van de mannelijke aanpak. Tachtig procent van de speelplaats wordt vaak ingenomen door een trapveldje waar vooral jongens voordeel van hebben,” oordeelt architecte Apolline Vranken.

Wanneer Apolline Vranken rondwandelt in Brussel, voelt ze zich in een stad gedomineerd door mannen. Uit verzet hiertegen richtte de jonge architecte een adviesbureau voor genderkwesties op en nam ze ook het initiatief voor de Matrimoniumdagen, die dit weekend plaatsvinden.

Wie is Apolline Vranken?

  • Geboren in 1994
  • Studeerde architectuur aan de ULB
  • Werkte bij architectenbureau Urban Platform en voor daklozenorganisatie 't Eilandje
  • Oprichtster van adviesbureau L'architecture qui dégenre
  • Organisator van de Matrimoniumdagen
  • Schrijft doctoraat over de Brusselse architecte Simone Guillissen-Hoa

Apolline Vranken (27), ook onderzoekster aan de ULB, noemt zichzelf een feministische architecte. Dat feminisme zat er van kinds af in en werd mede gevoed door haar moeder. “Feminisme is altijd een manier voor mij geweest om te overleven. Waarom zou je op een andere manier bekeken en behandeld moeten worden afhankelijk van of je een meisje of een jongen bent?”

Maar het was pas toen ze als tiener en daarna als student de stad begon te verkennen, dat het thema echt belangrijk werd voor haar. “Eigenlijk hebben de openbare ruimte en mijn verhouding tot de stad me duidelijk gemaakt dat er iets niet klopt in onze samenleving. Je ziet het al op het schoolplein. Tachtig procent van de speelplaats wordt vaak ingenomen door een trapveldje of ander competitief spel waar vooral jongens voordeel van hebben. De centrale ruimte is dus mannelijk, de omliggende ruimte vrouwelijk.”

"Ik mis een vrouwelijke kijk op de stad"

Apolline Vranken, feministische architecte

“Vanaf de leeftijd van vijf, zes jaar slaan meisjes dus op dat er plekken zijn voor meisjes en plekken voor jongens. Als kind ben je je daar natuurlijk niet bewust van. Dat verandert als je op oudere leeftijd door de stad loopt en in de openbare ruimte te maken krijgt met seksistische opmerkingen, met intimidatie. Dan begint het je te dagen dat de stad vooral mannelijk is en dat er, zeker 's nachts, andere regels gelden voor vrouwen dan voor mannen.”

1768 Apolline Vrancken-2

| Apolline Vranken hekelt de blinde gevels: “Wil je het onveiligheidsgevoel verminderen? Maak dan geen benedenverdiepingen zonder ramen meer.”

Als u in Brussel rondloopt, voelt u zich in een stad gedomineerd door mannen?
Apolline Vranken: Jazeker, alleen numeriek is er al een mannelijk overwicht in het straatbeeld. Mannen gebruiken de openbare ruimte meer dan vrouwen.
Maar er is meer, de architectuur en stedenbouw van de stad zijn niet egalitair.

Niet egalitair, hoe bedoelt u?
Vranken: Dat de stad nog te veel door en voor mannen wordt gebouwd. Met 'door mannen' bedoel ik dat het vandaag nog altijd vooral mannen zijn die stad ontwerpen als architect of als stedenbouwkundige. Van de architecten ingeschreven bij de Brusselse Orde van Architecten is ongeveer een derde vrouw en twee derde man.
Maar het zijn ook vooral mannen die in de jury van architectuurwedstrijden zitten en die tijdens de wijkparticipatiebijeenkomsten over nieuwe bouwprojecten het woord nemen.

Hoe komt het dat er minder vrouwelijke architecten zijn? Tijdens de opleiding is de verhouding nog fiftyfifty?
Vranken: Klopt, maar veel vrouwelijke architecten stoppen als ze een gezin en kinderen krijgen. Een van de redenen is dat het zelfstandige statuut erg precair is. Ze gaan dan bijvoorbeeld voor de overheid of voor een museum werken.
Diegenen die doorgaan, krijgen te maken met het glazen plafond. Kijk maar naar de hiërarchische orde van veel architectenbureaus. De hoogste functies worden nog al te vaak bekleed door mannen, met helemaal bovenaan de sterarchitect.

En die mannelijke sterarchitecten zetten dan mannelijke gebouwen neer, hoge torens bijvoorbeeld?
Vranken: Zo eenduidig is het niet. Mannelijke architecten bouwen niet per definitie mannelijk en vrouwelijke architecten vrouwelijk. Dat mannen graag hoge torens zouden neerzetten, als een soort fallussymbool, is een beetje een karikatuur.
Wat je wel hebt, is de male gaze, de mannelijke blik waarmee sommige architecten en stedenbouwkundigen het ontwerpproces benaderen. Daarom spreek ik over een stad ontworpen door, maar ook voor mannen. Eenvoudig voorbeeld: een voetbalterreintje neerzetten op een plein. Daarmee vergeet je dat dat een ongelijkheid kan creëren in de publieke ruimte. Idem met de toestellen voor street workout die in steeds meer parken verrijzen. Op enkele uitzonderingen na worden die gebruikt door mannen.

“De MIVB zegt dat ze haar stations en haltes wil vervrouwelijken. Met het huidige tempo zal het nog 66 jaar duren voor er pariteit is”

Apolline Vranken, feministische architecte

Ander voorbeeld: de huidige trend om volop te investeren in fietsinfrastructuur. Heel goed, ik ben absoluut voorstander van zachte mobiliteit. Maar door die male gaze wordt soms over het hoofd gezien dat twee derde van de fietsers mannen zijn en dat vooral zij dus profiteren van die nieuwe fietspaden. Vrouwen fietsen minder omdat ze vaak met drie of vier kinderen en nog een caddy door de stad moeten. Er zouden evenveel investeringen moeten zijn in openbaar vervoer en trottoirs zodat je je gemakkelijker met een buggy kan verplaatsen, of in een rolstoel.

Zie je die 'male gaze', behalve in de vormgeving van de openbare ruimte, ook terug in het ontwerp van gebouwen?
Vranken: Ja, veel gebouwen worden getekend zonder ramen op de gelijkvloerse verdieping. Je hebt bijvoorbeeld een voordeur met daarnaast een garagepoort, zo krijg je een blinde gevel. Dat helpt niet bij het creëren van een veiligheidsgevoel, want als je daar 's avonds langsloopt zie je niet meteen mensen achter een raam die je te hulp zou kunnen roepen als er iets gebeurt. Die harde scheiding tussen private en publieke ruimte is ook een gevolg van de mannelijke blik.
Maar ook binnenshuis speelt het. Wie bedenkt het om de wasplaats in de kelder te maken, zoals nog vaak gebeurt. Daarmee stop je de vrouwen in de kelder, want zij zijn het die het vaakst de was doen.

1768 Apolline Vrancken

| Apolline Vranken: "In Brussel had je de schilders Anna Boch en Caroline Voet, de architecten Odette Filippone en Simone Guillissen-Hoa en de danseres Akarova. Vrouwelijke kunstenaars volop dus, maar er was ook een georganiseerde boysclub die verhinderde dat ze, bij leven of na hun dood, de erkenning kregen die ze verdienden."

Wat is de grootste behoefte van vrouwen in de stad?
Vranken: Nood aan veiligheid, daarover is het meeste te doen. Overheden reageren doorgaans nogal paternalistisch op die behoefte. Ze gaan de vrouwen beschermen, bijvoorbeeld door camera's te plaatsen of met een app die de 'gevaarlijkste' plekken aanduidt. Dat vergroot de angst bij vrouwen alleen maar. Bovendien worden de bewoners van bepaalde wijken erdoor gestigmatiseerd.

Wat moet er dan wel gebeuren om het onveiligheidsgevoel te verminderen en ervoor te zorgen dat vrouwen zich op hun gemak en welkom voelen in de stad?
Vranken: Stop met benedenverdiepingen zonder ramen te maken, zonder contact met de straat. In Nederland zijn de benedenverdiepingen veel meer opengewerkt. Doe dat hier ook, maak visuele verbindingen tussen binnen en buiten, zet een bankje neer met wat planten en creëer zo een zachtere overgang tussen privé en publiek. Dan krijg je meteen ook een organische sociale controle.

Wat nog meer? Investeer in andere vrijetijdsuitrustingen dan voetbalveldjes of workouts, zorg voor meer vrouwelijke aanwezigheid in de publieke ruimte door vrouwelijke straatnamen en kunstwerken.

Wat ook belangrijk is, is het onderhoud van de publieke ruimte. Het volstaat niet om een nieuw parkje aan te leggen. Dat moet vervolgens ook tot leven komen en onderhouden worden. Je moet ervoor zorgen dat iedereen er durft te komen.
Eigenlijk moet er bij elke investering in mobiliteit, bij elke stedenbouwkundige verordening, bij elke architectuurwedstrijd een verplichte gendertoets zijn. En die toets geldt niet alleen voor vrouwen, maar voor alle groepen die vaak uitgesloten worden, ouderen, kinderen, mensen die het slachtoffer zijn van racisme, homo's.

1768 Apolline Vrancken-3

| Apolline Vranken: "Wat je wel hebt, is de male gaze, de mannelijke blik waarmee sommige architecten en stedenbouwkundigen het ontwerpproces benaderen. Daarom spreek ik over een stad ontworpen door, maar ook voor mannen."

Na enkele jaren gewerkt te hebben in een architectenbureau houdt u zich vandaag bezig met onderzoek en advies. Zou u, als geëngageerde feministische architecte, niet liever bezig zijn met de praktijk, gebouwen neerzetten?
Vranken:
Ons land heeft een grote inhaalbeweging te maken als het gaat om sensibilisering van architecten en stedenbouwkundigen voor de genderkwestie. Hen duidelijk maken dat ook de vrouwelijke kijk aan bod moet komen. Daarom wil ik die idee zoveel mogelijk verspreiden en heb ik het adviesplatform 'l'Architecture qui dégenre' opgericht. Architecten kunnen met vragen over gender een beroep doen op onze expertise.

Ik denk ook dat er vandaag nog niet genoeg klanten zijn om een feministisch architectuurbureau draaiende te houden, een adviesbureau lukt wel.

U organiseert mee de Matrimoniumdagen, die het vrouwelijk erfgoed in de kijker zetten. Enkele weken geleden besloot het Brussels Gewest de benaming Journées du Patrimoine/Open Monumentendagen te vervangen door Heritage Days omdat het woord patrimonium een seksistische connotatie heeft. Zijn er, na deze aanpassing, nog wel aparte Matrimoniumdagen nodig?
Vranken: Op lange termijn hoop ik natuurlijk dat het niet meer nodig is om feminist te zijn en dat er geen Matrimoniumdagen meer georganiseerd moeten worden. Maar vandaag stel ik vast dat de naam weliswaar veranderd is, maar dat de programmatie nog hoofdzakelijk mannelijk is. Er is een oververtegenwoordiging van vrouwen bij de gidsen die de rondleidingen verzorgen, maar de architecten van de gebouwen die getoond worden en de andere kunstenaars zijn grotendeels mannen.

Ook elders in het Brussels cultureel landschap wordt het erfgoed van vrouwelijke kunstenaars en architecten nog altijd onderbelicht. Er waren in deze stad de afgelopen jaren grote overzichtstentoonstellingen van Fernand Léger, Constantin Brancusi, Keith Haring, Rik Wouters, Roger Raveel. Wanneer was de laatste retrospectieve van een vrouwelijke kunstenaar?

Is het niet zo dat er door de geschiedenis om allerlei redenen ook minder vrouwelijke kunstenaars waren?
Vranken: Het klopt dat er vóór de twintigste eeuw een duidelijk onevenwicht was. Dat had onder meer te maken met de houding van de burgerij. In de middeleeuwen waren nog heel veel vrouwen creatief bezig, ze tekenden en schreven romans. Maar toen daarna de bourgeoisie opkwam, werd over die vroegere activiteiten van de vrouwen niet meer gesproken en er werd hen ook de mogelijkheid ontnomen om een creatief beroep uit te oefenen. De vrouw hoorde thuis te zijn bij haar gezin.

Eind negentiende eeuw, begin twintigste verscheen er dan een hele serie vrouwelijke architecten en kunstenaars ten tonele. In Brussel had je bijvoorbeeld de schilders Anna Boch en Caroline Voet, de architecten Odette Filippone en Simone Guillissen-Hoa en de danseres Akarova. Vrouwelijke kunstenaars volop dus, maar er was ook een georganiseerde boysclub die verhinderde dat ze, bij leven of na hun dood, de erkenning kregen die ze verdienden.

Inmiddels engageren heel wat gemeenten en overheidsinstellingen zich om de genderongelijkheid in de publieke ruimte weg te werken, onder meer door meer vrouwelijke namen toe te kennen aan straten. Doen ze genoeg?
Vranken: Genoeg? De MIVB zegt dat ze haar stations en haltes wil vervrouwelijken. In drie jaar tijd zullen zeventien haltes een vrouwennaam krijgen. Met dit tempo zal het nog 66 jaar duren voor er pariteit is, berekende het collectief Noms Peut-Être. Zo lang kan ik niet wachten.

Matrimoniumdagen: vrouwelijk erfgoed in de schijnwerpers

Apolline Vranken organiseert de Matrimoniumdagen (24-26 september) al sinds 2019. Ze werkt hiervoor samen met daklozenorganisatie 't Eilandje. Dit jaar heeft ook het Brussels Gewest zich achter het evenement geschaard en vormt het een officiële aanvulling op de Heritage Days, zoals de nieuwe naam van de erfgoeddagen luidt.

Met de Matrimoniumdagen wil Vranken het historisch matrimonium – het vaak onderbelichte werk van vrouwelijke kunstenaars – in de schijnwerpers zetten. Zo kunnen bezoekers in het Cauchiehuis in Etterbeek zien dat deze schitterende art-nouveauwoning niet alleen het werk was van kunstenaar Paul Cauchie, maar evenzeer van zijn vrouw, de schilder Caroline (Lina) Voet.
Voorts is er aandacht voor de huidige artistieke, architecturale en politieke bijdragen van vrouwen.
www.matrimonydays.be

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel , Samenleving , appoline vranken , adviesbureau voor genderkwesties , Matrimoniumdagen , feminisme , mannenwereld , brusselse vrouwen , gendergelijkheid

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni