Tienduizend mensen die aan het Poelaertplein een vuist maken tegen racisme: de beelden staan nog in ons geheugen gegrift. Het Black Lives Matter-protest waaide na de dood van George Floyd ook over naar Brussel, waar het debat over de uitdagingen rond discriminatie en racisme weer losbrak. Een jaar later rijst de vraag of die gebalde vuisten in ons land iets hebben opgeleverd.
| Tienduizend BLM-betogers een jaar geleden. Er is sindsdien meer aandacht voor racisme, discriminatie en de gevolgen van de kolonisatie.
Corona of niet: met de slogan 'Black Lives Matter' trokken tienduizend betogers een jaar geleden naar het Poelaertplein. Niet lang ervoor werd alweer een zwarte Amerikaan het slachtoffer van politiegeweld: George Floyd, de man van wie een van zijn laatste zinnen 'I can 't breathe' bijna even iconisch werd als 'I have a dream' van Martin Luther King jr.
In de nasleep van Floyds dood trokken mensen wereldwijd de straten op om te betogen tegen discriminatie en racisme. Ook in Brussel, waar het protest het debat over de uitdagingen rond discriminatie en racisme weer aanwakkerde.
Het Interfederaal Gelijkekansencentrum Unia ontving in 2020 3.684 meldingen over racisme, dat zijn de helft meer klachten dan in 2019. In dat cijfer zitten ook feiten waarover meerdere meldingen werden gedaan, zoals tweets van politici. Unia registreerde zo vorig jaar 2.081 feiten op basis van racisme. In datzelfde jaar opende Unia ook 956 dossiers, een stijging van twintig procent in vergelijking met het gemiddelde van de voorbije vijf jaar. De klachten gingen vooral over huisvesting, winkels, transport, media en werk.
“De cijfers illustreren het structurele karakter van de raciale discriminatie in onze samenleving,” zegt Els Keytsman, directrice van Unia.
“Net daarom is het belangrijk dat de manifestatie er kwam,” pikt Dieudonné Lakama in, coördinator van vzw Change en organisator van het Black Lives Matter-protest in Brussel, als hij de cijfers ziet. “Het protest kwam er niet alleen uit ongenoegen over de dood van Floyd, wij wilden ook alarm slaan over de huidige problemen in ons land.”
Een van de belangrijkste eisen van de BLM-betogers destijds was om ons koloniale verleden onder ogen te zien. Enkele weken later betuigde koning Filip zijn diepste spijt voor de wandaden die tijdens het bewind van Leopold II en de koloniale periode zijn aangericht. “Dat is een stap in de goede richting,” zegt Lakama, “maar de volgende stap zijn excuses. Die kwamen er nog altijd niet, en net die zouden maken dat wij, Congolezen, verder kunnen.”
Het protest vertaalde zich in ons land ook naar het debat over koloniale standbeelden. Daar ging de Brusselse regering dit jaar mee aan de slag. Op vraag van staatssecretaris Pascal Smet (One.brussels/Vooruit) besliste de Brusselse regering om de dekolonisering van de openbare ruimte in te zetten.
Dekolonisatie
Zestien experts voeren het debat en zullen eind dit jaar een rapport klaar hebben, met concrete maatregelen en een actieplan. Dieudonné Lakama is een van de experts die mee aan tafel zit. “Die werkgroep is een goed voorbeeld van een samenwerking tussen het beleid, experts en burgerverenigingen. Dat kan leiden tot een reële impact,” merkt hij op.
Met onder meer de nieuwe naam voor de Leopold II-tunnel worden in Brussel wel al kleine stappen gedaan. Toch is Lakama ervan overtuigd dat er nog veel werk aan de winkel is op het vlak van sensibilisering, in het onderwijs bijvoorbeeld. “Die donkere kant van onze geschiedenis moet belicht worden, omdat het ons net in staat stelt om te begrijpen waarom er nog zoveel Congolezen in ons land gevestigd zijn.”
Arbeidsmarkt
Een andere eis van de BLM-beweging is om de structurele problemen rond discriminatie en racisme aan te pakken in het dagelijkse leven. “Neem bijvoorbeeld discriminatie op de arbeidsmarkt,” zegt Lakama. “Twee mensen solliciteren voor dezelfde functie, hebben hetzelfde diploma behaald, maar de persoon met de andere huidskleur zal de job niet krijgen. Dat probleem zag ik het voorbije jaar niet verdwijnen.”
“Velen geven discriminatie niet aan, omdat ze de indruk hebben dat er een vorm van straffeloosheid heerst”
Dat ondervond Nicole Bomele, Brussels parlementslid voor Défi, als vrouw van Congolese afkomst aan den lijve. “Toen ik mijn universitaire studies in België had afgerond, bleek het moeilijk om werk te vinden. Ik ben jarenlang werkloos geweest en daar heb ik het mentaal moeilijk mee gehad. Ik verloor mijn zelfvertrouwen, maar ik ben blij dat de politiek een deur opende voor mij.”
Bomele benadrukt dat niet iedereen datzelfde geluk ervaart. “Veel mensen met buitenlandse origine durven na al die mislukkingen niet meer te solliciteren. Ze vragen zich af of ze wel nog in staat zijn om een job uit te oefenen. Maar hoe langer deze mensen geen job vinden, hoe groter dat 'gat' wordt op hun cv en hoe minder kansen ze zullen krijgen op de arbeidsmarkt.”
Maar hoe wijdverbreid is het probleem van discriminatie op de Brusselse arbeidsmarkt? Volgens de antidiscriminatiedienst van Actiris hebben 215 werkzoekenden in 2020 melding gemaakt van discriminerende ervaringen bij sollicitaties. Bijna de helft van de gevallen gaat over racisme. Al meent Fatima Zibouh van Actiris dat de werkelijke cijfers wellicht hoger liggen.
Volgens Brussels parlementslid Bomele melden mensen discriminatie niet gemakkelijk, omdat ze het gevoel hebben dat hun klachten niet opgevolgd worden. “Wij proberen te achterhalen hoe we daar meer op kunnen inzetten,” klinkt het. Lakama merkt ongeveer dezelfde patronen op. “Velen geven discriminatie niet aan, omdat ze zich schamen, en ook omdat ze de indruk hebben dat er een vorm van straffeloosheid heerst. Het ergste dat er kan gebeuren, is dat mensen niet meer geloven in justitie,” benadrukt hij.
Om discriminatie bij aanwerving tegen te gaan, lanceerde het Gewest in maart 2021 een projectoproep van 750.000 euro. In Vlaanderen staat de invoering van praktijktests op de planning. 33 sectoren zijn bereid om zich via fictieve sollicitaties te laten testen op discriminatie. Het doel is om discriminatie in de toekomst tegen te gaan, sancties volgen niet.
Praktijktests
En dan is er de huurmarkt. Dat discriminatie op de Brusselse huurmarkt al even bestaat, bewijzen 11.000 praktijktests die UGent en VUB in 2017 uitvoerden in Brussel. Daarbij namen telkens twee kandidaat-huurders contact op met een vastgoedmakelaar, om te zeggen dat ze geïnteresseerd waren in de woning. De kandidaten waren identiek, behalve op het vlak van de discriminatiegrond.
Uit de testen bleek dat de naam er wel degelijk toe doet. In 44 procent van de huuradvertenties werden mannelijke kandidaten met een Noord-Afrikaanse naam systematisch benadeeld in vergelijking met mannelijke kandidaten met een Franstalige naam. Dat percentage bedroeg 30 procent voor mannen met een Sub-Sahara Afrikaanse naam, 23 procent voor vrouwen met een Noord-Afrikaanse naam en 34 procent voor vrouwen met een Sub-Sahara Afrikaanse naam.
Sindsdien is in Brussel geen enkel immokantoor of huisbaas meer gecontroleerd, hoewel uit een VUB-onderzoek in 2020 bleek dat praktijktests effectief zijn om discriminatie op de huurmarkt tegen te gaan. Staatssecretaris van Gelijke Kansen en Huisvesting, Nawal Ben Hamou (PS) wil daar nu verandering in brengen. Ze gaf in april 2021 groen licht voor nieuwe praktijktests, met meer inspecteurs en zelfs acteurs die ingeschakeld kunnen worden. Verhuurders die discrimineren in de selectieprocedure, riskeren boetes tot 6.200 euro.
Hoewel de laatste praktijktests in 2017 uitgevoerd werden, is discriminatie op de Brusselse huurmarkt vandaag nog steeds een realiteit, zegt parlementslid Bomele. “Ik hoor regelmatig mensen getuigen dat ze de financiële middelen wel hebben om te huren, maar geen huurwoning vinden omdat hun gezicht de huisbaas niet aanstaat. Het zijn mensen met een andere huidskleur die niet voldoen aan de eisen die worden gesteld.”
Politiegeweld
Terug naar de wortels van het Black Lives Matter-protest verleden jaar: de dood van George Floyd. In de Verenigde Staten worden inwoners met een zwarte huidskleur verhoudingsgewijs dubbel zo vaak gearresteerd als witte mensen, ze worden ook vaker het slachtoffer van politiegeweld.
Dat racisme ook hier soms gepaard gaat met geweld, bevestigt Unia. In 2020 opende het Gelijkekansencentrum 52 dossiers van die aard. Voor een onderzoek bracht activist Yassine Boubout de namen van slachtoffers van politiegeweld met dodelijke afloop de voorbije twintig jaar in kaart. Hij telde twintig slachtoffers die het leven lieten na een politieoptreden, slechts één slachtoffer, Jonathan Jacobs, was van Belgische oorsprong. “We zien een duidelijk patroon dat het voornamelijk mensen met een andere huidskleur zijn die sterven. Als we kijken naar de problematiek van ethnic profiling bij de politie, dan begin je de puzzels te leggen,” zegt Boubout.
Mawda, Ibrahima, Semira, Adil, Lamine, Mehdi en Ilyes, de lijst is lang. “De rode draad die we bij die slachtoffers zien, is de communicatie achteraf. Er wordt geprobeerd om het slachtoffer te criminaliseren met de bedoeling zichzelf in het publieke debat in te dekken, alsof het normaal is dat zogenaamde criminelen hard worden aangepakt,” meent Boubout.
Boubout geeft een aantal voorbeelden. “Adil is gevlucht en heeft daarmee een bevel van een bevoegd persoon in het verkeer genegeerd, maar dat is een van de minst strafbare feiten die iemand kan plegen. Ook de case van Mehdi is een pijnlijk voorbeeld. Volgens zijn nabije omgeving stond hij niet bekend bij de politie en was hij een sportieveling die geen drugs nam, maar toch werd hij gelinkt aan drugfeiten.”
Boubout ziet dus wel degelijk een link tussen politiegeweld in de Verenigde Staten en ons land. “Wij hebben hier ook onze George Floyds. Het fenomeen van trigger happy (klaar om heftig te reageren, vooral door te schieten, bij de minste provocatie, red.) zien wij hier wel minder, maar de straffeloosheid is even problematisch. Net als in de VS zien we in ons land agenten die buitensporig geweld gebruiken vaak vrijuit gaan. Derek Chauvin, de agent die veroordeeld werd voor de dood van Floyd, is een uniek voorbeeld, want er zijn veel agenten in de VS die niet veroordeeld zijn. In ons land komt het vaak niet eens tot een rechtszaak, omdat het tegengehouden wordt in de onderzoeksfase, omdat de feiten 'niet zo zwaar zijn' of omdat er 'niet genoeg elementen zijn' om een zaak naar een rechtbank te sturen. Dat is absurd.”
Update van het politiesysteem
Sinds het protest aan het Poelaertplein ziet Boubout een andere dynamiek binnen de bevolking, en voornamelijk bij jongeren. “Alsmaar meer mensen delen openlijk hun verhaal, of durven de politie vaker te filmen als ze het gevoel hebben dat er iets misloopt.”
Maar op het vlak van beleid heeft Boubout niet de indruk dat inzake politiegeweld iets fundamenteel veranderd is. “Er is geen nieuwe wet of strategie uitgewerkt voor de politie, lokaal noch federaal. Kleine veranderingen zijn er wel: er worden meer trainingen gegeven op politiescholen, zoals een opleiding over het fenomeen excited delirium, een heftige mentale of fysieke reactie zoals die in de zaak-Chovanec. Wat ook zichtbaar is, zijn korpsen en jeugdhuizen die open staan voor dialoog, voor een betere relatie met de bevolking, maar dat is vooral op lokaal niveau.”
Volgens Boubout is er meer werk aan de winkel. “De straffeloosheid die na politiegeweld volgt, moet worden aangepakt. Er moet een nultolerantie komen, net zoals er nultolerantie bestaat voor geweld tégen de politie. Nu worden politieagenten amper veroordeeld, denk maar aan de dood van het Koerdische meisje Mawda, waar de agent in kwestie een jaar voorwaardelijk kreeg, maar daarna weer welkom was in het korps.”
Tot een aardverschuiving een jaar na het Black Lives Matter-protest is het nog niet gekomen. Dat heel wat plannen nog niet uitgewerkt zijn, is volgens Bomele een gevolg van de coronacrisis. “Wij vergeten de uitdagingen niet en hopen tegen eind dit jaar met concrete plannen uit te pakken.”
En daarmee bedoelt Bomele onder meer de 'Assisen tegen Racisme', georganiseerd in het Brussels parlement. Verenigingen voor de bestrijding van racisme en alle vormen van rassendiscriminatie, vertegenwoordigers uit openbare en particuliere sectoren en deskundigen debatteren daar samen met parlementsleden over de situatie in het Brussels Gewest en stellen denkpistes voor oplossingen voor. Die aanbevelingen moeten na de slotzitting op 15 juli vertaald worden naar een resolutie die naar de regering en betrokken overheden gaat. Dat gewestelijke plan zou vervolgens deel uitmaken van het interfederale plan ter bestrijding van racisme.
De plannen die inmiddels in de maak zijn en de kleine resultaten die al geboekt zijn, zijn nog niet meetbaar in de samenleving. “Rome is ook niet in één dag gebouwd,” relativeert Lakama. Wat wel significant is volgens Lakama, is het gestegen bewustzijn rond discriminatie, racisme en politiegeweld sinds het BLM-protest, bijna exact een jaar geleden. “De slogan van vzw Change is 'verandering begint bij uzelf'. Daarmee moeten we aan de slag, zodat het bewustzijn snel omgezet kan worden naar concreet beleid.”
Lees meer over: Brussel , Samenleving , black lives matter , racisme , discriminatie , Kolonisatie
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.