Brusselse politieagent riskeert drie jaar cel voor brandstichting

Een politieman van de zone Zuid (Anderlecht-Sint-Gillis en Vorst) riskeert drie jaar cel voor een reeks brandstichtingen in Vlezenbeek in de zomer van 2016. De man zou zijn eigen wagen in as hebben gelegd om het verzekeringsgeld op te strijken en zou nadien een aantal kleinere brandjes hebben gesticht zodat het zou lijken dat er een pyromaan in de buurt actief was. De man kreeg 2 jaar cel in eerste aanleg, maar het parket-generaal vordert nu een hogere straf van 3 jaar cel.

De wagen van de politieman, die op het moment van de feiten in Vlezenbeek woonde, brandde in de nacht van 13 op 14 juli 2016 volledig uit vlakbij het Cultureel Centrum De Merselborre. In de weken nadien werd er onder andere brand gesticht aan een andere wagen in de buurt en aan een parasol op het terras van De Merselborre.

Volgens het openbaar ministerie werden alle branden gesticht door de 36-jarige beklaagde, die politieman is bij de Brusselse politiezone Zuid. Het korps is burgerlijke partij op het proces, dat naar eigen zeggen een nodeloze en zware reputatieschade heeft opgelopen door de feiten. De politieman zelf is voorlopig administratief geschorst. De interne tuchtprocedure is nog lopende, omdat er nog geen definitieve uitspraak werd gedaan in het gerechtelijke dossier.

Volgens de advocaat-generaal had de beklaagde schulden en wilde hij de verzekering oplichten door zijn eigen wagen in brand te steken. Nadien zou hij de andere branden hebben gesticht, zodat het leek dat er een brandstichter aan het werk was in de buurt. “Dergelijke feiten kunnen niet getolereerd worden, zeker niet door iemand die een gezagsfunctie heeft. De eerste rechter is veel te mild geweest. Ik vraag het hof de straf te verhogen naar 3 jaar cel.”

Tunnelvisie

De advocaat van de beklaagde is het niet eens met de zienswijze van het openbaar ministerie en pleit te vrijspraak. “Er is van in het begin een tunnelvisie geweest in dit dossier”, aldus meester Marijn Van Nooten.

“De financiële problemen van mijn cliënt worden opgeklopt tot in het kwadraat om hier een financieel motief op te kunnen kleven. De conclusie van de deskundige is ook niet sluitend. Ik ben ervan overtuigd dat de brand aan zijn wagen ook te wijten kon zijn aan een kortsluiting. Daarenboven werd hij door de verzekeringsmaatschappij onmiddellijk uitbetaald. Waarom zou hij dan nadat hij het geld al had ontvangen, nog andere branden stichten om de eerste te verdoezelen? Dat slaat nergens op!”

Het hof heeft de zaak in beraad genomen en doet uitspraak op 27 januari.