Het gehuil van een pasgeborene lijkt voor veel Brusselaars wel het startschot om iets buiten de hoofdstad te zoeken. Maar al die vertrekkende tweeverdieners baren het Gewest financiële zorgen. BRUZZ ging op zoek naar stadsvluchters, hun motieven en wat hen hier had kunnen houden. “Toen ik op vertrekken stond, zag ik alleen nog maar de lelijke kanten van Brussel.”
| Brusselverlaters Sint-Niklaas 2 BRUZZ ACTUA 1667
Brussel mag dan wel een oude hoer zijn, zoals Arno Hintjens zong, ‘open voor iedereen, bereid tot alles’, toch kunnen veel mensen haar niet betalen. Om die en andere redenen verlaten zij de hoofdstad, en kiezen ze voor jongere dan wel goedkopere steden en dorpen. In cijfers: 25.254 inwoners verhuisden in 2018 vanuit Vlaanderen of Wallonië naar Brussel, terwijl 40.162 inwoners de hoofdstad verlieten.
Die stadsvlucht is een groot probleem voor de Brusselse overheden, vooral omdat de mensen die Brussel binnenkomen structureel armer zijn dan zij die vertrekken. En armere mensen betekent minder belastingen. De stadsvlucht tegengaan staat dus hoog op de ministeriële agenda, waar bijvoorbeeld ook de dure uitbreiding van de metro op staat.
Maar is de stadsvlucht louter een kwestie van hoge huizenprijzen? Of spelen er nog andere, evenwaardige factoren mee die mensen doen vertrekken? BRUZZ trok op onderzoek. Geen representatieve steekproef, maar drie portretten van gewezen Brusselaars, en waarom zij de stad hebben verlaten.
VAN SINT-GILLIS NAAR GENTBRUGGE
Inke (30), Kevin (35), Oscar (3) en Ida (<1)
“Vijf jaar geleden zijn we van Gent naar Brussel verhuisd,” zegt Inke. “Ik werkte al op een school in Anderlecht, en mijn man schrijft televisieprogramma’s. Brussel was praktisch, maar we keken er na een heel leven Gent ook naar uit om in een nieuwe grootstad te wonen. We vonden een huurappartement in de Jean Volderslaan – een hele leuke buurt – en bleven er drie jaar. Maar met de komst van Oscar, onze oudste, begon de zoektocht naar een woning met een tuintje. In Brussel.”
Alleen bleek de hoofdstad niet zo gezond voor Oscar. “Door de slechte luchtkwaliteit had hij heel veel last van zijn longen”, zegt Inke. “Hij was regelmatig ziek en omdat onze familie niet dichtbij woonde, moesten we zelf vaak thuisblijven. Toch bleven we verder zoeken in Brussel. Met de luchtkwaliteitskaart in de hand zochten we op plekken waar de luchtkwaliteit nog oké was, zoals in de Woluwes of Watermaal-Bosvoorde. Maar die plekken zijn onbetaalbaar. En toen zagen we dat Gent, waar we alle twee vandaan komen, ook goed scoort. Niet geweldig goed, maar beter.”
Intussen woont het gezin een kleine twee jaar in Gentbrugge, op drie kilometer van de Korenmarkt. Geen riante villa, wel een bescheiden rijwoning, waarvan de woonkamer gezellig gevuld raakt wanneer haar man met de twee kinderen thuiskomt. “Gent is niet veel goedkoper dan Brussel,” zegt Inke. “En qua restaurants en cafés is het hier zelfs duurder. Maar het is hier gezonder. Én we hebben een opvangnetwerk. Dat gezegd missen we Brussel ook. Onze laatste citytrip was zelfs vier dagen Sint-Gillis (lacht).”
Luchtkwaliteit en opvang als hoofdredenen dus, al zijn er nog andere factoren die de familie naar de uitgang hebben geduwd. “Het is allemaal in het Frans te doen, hé. Op de gemeente, maar ook in het ziekenhuis. Met de complicaties bij mijn zwangerschap heeft me dat wel gestoord. En dan heb je nog het afval, en koning auto. Hier doen we alles met de fietskar. In Brussel heeft de fiets drie jaar in de kelder gestaan.”
We leggen de casus voor aan Petrus te Braak (VUB), die onderzoek voert naar de Brusselse stadsvlucht, gefinancierd door Innoviris. “Het onderzoek loopt nog, dus is het te vroeg voor conclusies, maar dit ligt zeker in lijn met wat we al over stadsvlucht weten,” zegt Te Braak. “Een gezin stichten, de eerste koopwoning: stadsvlucht is typisch aan die levensfase.”
De vraag blijft natuurlijk waarom mensen wegtrekken. “In dit geval is luchtkwaliteit de voornaamste verhuisreden, en niet de woningprijs. Dat zie je wel vaker. Voor veel mensen is de prijs niet het belangrijkste, maar is het de combinatie.”
Ook het opvangnetwerk wordt als reden aangehaald. “Dat zie je wel vaker bij Vlaamse Brusselaars. Hun wortels liggen veelal elders, en met de komst van kinderen wordt informele opvang dan een probleem. Bij Franstaligen speelt dat minder, die zijn beter geworteld in Brussel.”
Nog een verschil met Franstaligen is dat zij overal in hun eigen taal terechtkunnen. Voor Nederlandstaligen geldt dat niet, wat soms tot frustratie leidt. “Het gaat daarbij vaak over zorg,” zegt Te Braak. “Een paspoort aanvragen in het Frans lukt nog wel. Maar als je zwanger bent, is dat natuurlijk iets anders.”
Zijn collega Rudi Janssens (VUB), bekend van de Taalbarometer, beaamt. “Taal is zelden de hoofdreden om Brussel te verlaten, maar onrechtstreeks speelt het wel mee. Zo zien we dat eentalig Nederlandstalige gezinnen minder vaak in Brussel blijven dan taalgemengde gezinnen. De verhuizing van eentalig Nederlandstaligen gaat ook meestal richting Vlaanderen. Terwijl Franstaligen die Brussel verlaten, nog altijd het liefst naar de faciliteitengemeenten gaan, waar ze hun eigen taal kunnen spreken.”
VAN ELSENE NAAR MACHELEN
Nabila (41), Hamid (48), Sirine (7) en Firas (4)
Natuurlijk zijn er ook Franstaligen die naar Vlaanderen verhuizen. Nabila Ramdani (41) bijvoorbeeld, die in Molenbeek werkt voor het Agentschap Integratie en Inburgering, en sinds drie jaar met haar man en twee kinderen in een ruim appartement in Machelen woont.
“Kalm,” zegt ze lachend, wanneer we haar vragen om Machelen te beschrijven. “En veel oude mensen.” Een echt hechte relatie met haar buurt heeft ze niet, het hele gezin is op Brussel georiënteerd. Door het werk, maar ook omdat de kinderen naar École 8 aan Ter Kamerenbos gaan.
“Ik mis het leven in Brussel,” zegt haar man Hamid, die voor Bpost werkt en in Brussel geboren en getogen is. “De levendigheid op straat, de diversiteit, de vrijheid. Maar ook het gemak van je deur uit te wandelen en direct een nightshop of café te vinden. Waarom we dan vertrokken zijn? We woonden met vier op een appartementje van 45 vierkante meter in Elsene. Onhoudbaar.”
Hamid en Nabila zochten lang in Brussel. Tevergeefs. “Voor 700 à 800 euro heb je vooral slechte, vochtige appartementen. Dit appartement in Machelen vonden we daarentegen vrijwel meteen.”
Het verhaal illustreert wat Sarah De Laet (ULB) vond in haar onderzoek: ook mensen met een eerder bescheiden inkomen verlaten Brussel, op zoek naar een fatsoenlijke, betaalbare woning. Zij trekken vooral naar de noordrand rond Brussel, waar ze meestal woningen betrekken die niet beantwoorden aan het ideaal van de verkavelingswoning met een tuintje errond.
Al hopen Nabila en Hamid dat Machelen niet meer dan een tussenstop is. Ze willen graag terug naar Sint-Lambrechts-Woluwe, Kraainem, Sint-Stevens-Woluwe of Zaventem. “Als het maar in de buurt van de school van de kinderen is.”
“We zijn al lang aan het zoeken,” zegt Nabila, zichtbaar teleurgesteld. “We bellen zowat elke dag de immomarkt af, zonder resultaat.” Voor haar man is het duidelijk: discriminatie. “Want aan de telefoon is men meestal enthousiast – ik heb geen Marokkaans accent – maar als we de flat bezoeken, is die altijd net verhuurd, of ‘zal men nog wel iets laten weten’. Terwijl we dit appartement, met Vlaamse huisbaas, wel meteen konden betrekken.”
Het verhaal verrast Pieter-Paul Verhaeghe (VUB) niet. “Ook in Brussel wordt er zwaar gediscrimineerd op de huurmarkt. Al verschilt dat van gebied tot gebied. Hoe diverser de gemeente of buurt, denk bijvoorbeeld aan Molenbeek of Anderlecht, hoe minder de discriminatie.
"We zoeken al lang in de buurt van Woluwe, maar als we de flat bezoeken, is die zogezegd altijd net verhuurd"
In ‘wittere’, rijkere gemeenten, zoals die waar dit gezin zoekt, is het zeker voor iemand van Maghrebijnse afkomst een pak moeilijker. De scheidingslijn loopt ongeveer gelijk met het kanaal, dat zo een kleurgrens vormt. De gemeenten in de Rand volgen die tweedeling min of meer, zowel qua prijzen als qua diversiteit. Kraainem lijkt daardoor veel meer op Watermaal-Bosvoorde dan op Machelen of Vilvoorde. Ook in Kraainem zal het gezin dus moeilijker iets vinden.”
Deze vorm van stadsvlucht tegengaan, gebeurt dus door discriminatie te bestrijden. “Iets waar Brussel in vooroploopt,” onderstreept Verhaeghe. Hamid ziet echter nog een andere oplossing: “Bindende huurbarema’s en een vakbond die de staat van de woningen verifieert. Zo verbetert het aanbod en blijft het toch betaalbaar.”
VAN GANSHOREN NAAR SINT-NIKLAAS
Yanna (38) en Ayla (2)
Voor Nabila en Hamid zijn de gevolgen van hun verhuizing nog relatief beperkt. Voor anderen begint er een heel nieuw leven mee, met ander werk, een andere crèche, een nieuwe school en nieuwe vrienden.
“Twintig jaar heb ik in Brussel gewoond,” zegt Yanna Van Wesemael, die nog volop verhuisdozen aan het uitpakken is. “Eerst als VUB-student in Etterbeek, daarna in Elsene, Jette, nog eens Jette en Ganshoren, waar ik een klein appartement aan de Keizer Karellaan heb.
En nu woon ik in Sint-Niklaas, in een doodlopende straat in het groen. Of het me hier bevalt? Ik ken de stad nog niet zo goed. Maar het viel me wel op dat de scholen ook hier redelijk vol zitten, ik kreeg pas mijn derde keuze. In Brussel behoorde ik als Nederlandstalige tot een goed gesoigneerde minderheid. Dat is nu wel voorbij (lacht).”
"Misschien keer ik nog terug, maar dan zal het in een ander, minder amateuristisch Brussel moeten zijn"
De keuze voor het Waasland hangt samen met een nieuwe liefde. Maar dat ze met haar dochter van twee Brussel zou verlaten, stond al vast. “Het is geen stad voor kleine kindjes,” zegt ze. “Roltrappen of liften die niet werken, het afval overal, het drukke verkeer, de vliegtuigen, de uitlaatgassen … Zelfs al had ik iets betaalbaars met een tuintje gevonden, dan nog zou ik niet gebleven zijn. Temeer omdat ik als alleenstaande moeder geen tijd meer had voor wat de stad te bieden heeft op het vlak van cultuur en hobby’s. Daardoor zag ik enkel nog de lelijke dingen, op weg van werk naar crèche naar huis.”
De vorige regering hoopte nochtans met enkele fiscale maatregelen de middenklasse hier te kunnen houden. Ze schrapte de forfaitaire belasting (89 euro), verlaagde de opcentiemen en schonk een Be Home-premie (120 euro) aan enige eigenaars, om zo de verhoogde roerende voorheffing te counteren. “Die maatregelen zijn van geen invloed geweest op mijn beslissing,” zegt Van Wesemael. “Voor mij telt vooral de leefbaarheid, en die is niet verbeterd.”
Ook voor Petrus te Braak (VUB) is het een illusie te denken dat die maatregelen de stadsvlucht kunnen tegengaan. “In Brussel betaal je voor een gezinswoning al gauw 1.200 à 1.600 euro per maand af aan een hypotheek. Die kortingen vormen dus amper één procent van de woonkosten.
Ook de korting op de registratierechten (22.000 euro) die in de plaats van de woonbonus kwam, kan mensen hier niet houden,” zegt Te Braak. “Het zorgt er alleen maar voor dat de verkopers meer vragen of dat kopers in een hogere klasse zoeken. Marktcompensatie heet dat.”
Maar wat moet de regering dan wel doen om gezinnen in Brussel te houden? “Die belastingen wel innen en gebruiken om de leefbaarheid te verhogen,” zegt Te Braak. “En ervoor zorgen dat er ook woningen voor gezinnen bijkomen, in plaats van alleen maar kleine appartementen die voor projectontwikkelaars veel rendabeler zijn. Puur fiscaal zou het dan weer verstandig zijn om de inkomstenbelasting te heffen op de plaats waar je werkt, in plaats van waar je woont. België is daarop de uitzondering en voor Brussel is dat funest.”
Toch wil Te Braak het verhaal van het verarmende Gewest nuanceren. “Het beleid denkt dat Brussel verarmt omdat de mensen die Brussel binnenkomen armer zijn dan zij die Brussel verlaten. Maar dat is maar de helft van het verhaal.
Want als je die mensen volgt, zie je dat het gaat om dezelfde personen die hier relatief arm aankomen, als student bijvoorbeeld, een eerste job vinden en een inkomen verwerven. Diezelfde mensen worden dus rijker, en verlaten Brussel dan weer na acht of negen jaar.” Of hoe Brussel ook een sociale lift is.
Daarenboven hoeft het vertrek niet definitief te zijn. Wie weet keren stadsvluchters nog terug, bijvoorbeeld als de kinderen het huis uit zijn. “Ik sluit dat zeker niet uit,” zegt Yanna Van Wesemael. “Maar het zal dan in een ander, minder amateuristisch Brussel moeten zijn.”
Lees meer over: Samenleving , stadsvlucht , tweeverdieners , Brussels Gewest
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.