In navolging van Zwitserland vond zondag voor de allereerste keer in Brussel een Rouwcafé plaats: een bijeenkomst waar je bij een kop koffie of thee openlijk kan praten over de dood, verlies en rouwen. “Het is zoals seks: er wordt veel over gesproken maar zelden iets waarlijks over gezegd.”
Allereerste Rouwcafé: 'Ook over de dood moet gepraat worden'
Lees ook: BIG CITY. Is de 'bloodpanch' Brussels?
In een soort woonkamer in de Huidevettersstraat, gezellig gemaakt met zeteltjes, zitten ongeveer tien mensen in een cirkel: mannen en vrouwen. De leeftijd varieert van in de twintig tot in de zeventig. Sommigen hebben reeds verschillende familieleden of vrienden verloren, anderen zijn gewoon nieuwsgierig naar het concept, of zijn bang om ooit iemand te verliezen.
“Eerst even de spelregels”, begint Eve Schippers de middag. Ze begeleidt het allereerste Nederlandstalige Rouwcafé of Café Mortel van Brussel. “Dit is geen therapeutische groepssessie, geen theologische uiteenzetting of geen debatclub. Vandaag is een deelmoment waar iedereen zich rustig en open kan uiten over delicate onderwerpen zoals rouwen en de dood.”
Als iedereen neerzit met een theetje of koffie, wordt de bijeenkomst afgetrapt met een inleidend gedicht. De sfeer is rustig en langzaam nemen mensen het woord en gaan anekdotes in elkaar over. “Ik was nooit erg close met mijn zussen, maar door samen door mama's spullen te gaan, hadden we nog eens een echt gesprek”, zegt een vrouw. Anderen volgen en vertellen iets wat ze zelf meemaakten, of wat op hun lever ligt. Schippers laat hen aan het woord en komt zo weinig mogelijk tussen.
Playmobil
Verschillende deelnemers blijken op zoek naar concrete tips. "Hoe moet ik rouwen? Mag ik eigenlijk boos zijn?" Een vrouw vertelt hoe ze ooit kreeg te horen om een brief te schrijven als verwerkingsproces. “Ik had daar totaal geen goesting in. De brief werd uiteindelijk één grote tirade.”
De groep knikt. Al snel wordt duidelijk dat mensen rouwen op duizend-en-een manieren invullen: van interne gesprekken met overleden dierbaren of een gekoesterde koffietas tot een altaar met Playmobil mannetjes en zelfs een bedevaart naar Ibiza. “Er zou een soort toolbox moeten bestaan voor zulke rituelen en stukjes houvast”, werpt iemand op.
Een man vraagt zich af of er ook dingen zijn die je kan doen om je voor te bereiden op een verlies. “Niemand is er ooit klaar voor, als de dag daar komt.” Iemand anders valt hem bij: “Mijn dochter praat nu zo onbevangen en spontaan over doodgaan, maar hoe kan ik zorgen dat ze die houding bewaart?”
"We zouden kinderen moeten leren dat verdriet niets is om schrik van te hebben."
Wanneer Schippers nog eens rondkijkt, neemt een oudere vrouw het woord. “Je moet veerkrachtig zijn, zoals een poppetje dat onder water wordt geduwd, maar telkens weer boven komt drijven. Verdriet is niet iets om schrik voor te hebben. Dat moeten de kinderen leren.”
Wanneer het woord “taboe” valt, wordt her en der geknikt in de kring. “Het is zoals seks: er wordt veel over gepraat, maar in feite wordt er zelden iets echt gezegd", aldus een blonde vrouw van in de dertig. "Zo blijven die thema's onbespreekbaar.”
Zwitserland
Na twee uur praten, laat Schippers de laatste spreker de middag afronden en concludeert zelf. "Sinds het ontstaan van Rouwcafé's in Zwitserland in 2004 is op dat vlak weinig veranderd: mijn sessies zitten steevast bomvol. Dat betekent dat mensen over het onderwerp willen praten, liefst zo open en zo eerlijk mogelijk."
"Ik kan jullie daarom alleen maar aanmoedigen om hierin een voortrekker te zijn", zegt ze tot slot. "Maak dit thema bespreekbaar: niemand is expert als het gaat over de dood."
Lees meer over: Brussel-Stad , Samenleving , Rouwcafé , de Marollen