Voor veel Brusselaars is de taalstrijd iets van het verleden, maar de rechten van de Nederlandstaligen zijn niet definitief verworven, klinkt het bij vier Vlaamse voorvechters. “Ik wil niet in het Engels bediend worden.”
De strijd van de Brusselse flamingant: 'We mogen ons niet in slaap laten wiegen'
Wie zijn Bernard Daelemans, Brigitte Grouwels, Lieven De Rouck en André Monteyne?
- Bernard Daelemans (53) is de voorzitter van het Vlaams Komitee Brussel en is bestuurslid van de Vlaamse Volksbeweging. Hij is hoofdredacteur van het blad Meervoud en geeft Nederlandse les aan anderstaligen.
- Brigitte Grouwels (66) is een boegbeeld van de Brusselse CD&V en was Vlaams minister voor Brusselse Aangelegenheden ('97-'99), Brussels staatssecretaris ('04-'09) en Brussels minister ('09-'14)
- Lieven De Rouck (39) is N-VA-militant van het eerste uur. Hij is de oud-voorzitter van de Brusselse afdeling van de N-VA en is woordvoerder van de N-VA-fractie in het Vlaams Parlement. Hij schrijft over Brussel op lievenbrusselt.blog.
- André Monteyne (84) kwam aanvankelijk op voor de Volksunie, de voorloper van de N-VA, maar stapte na het Egmontpact over naar de PVV, de voorloper van de Open VLD. Hij was lid van de Nederlandse Cultuurcomissie, de voorloper van de VGC van 1972 tot 1989 en is de mede-oprichter van de flamingante serviceclub Marnixkring. Hij is de auteur van verschillende boeken over Brussel en Brusselaars.
Het Nederlandstalig onderwijs telt meer leerlingen dan ooit. Het Nederlandstalig cultureel aanbod floreert. Zelfs het aantal kiezers van Nederlandstalige lijsten is gegroeid. Er lijkt met andere woorden geen vuiltje aan de Vlaams-Brusselse lucht. Maar voor flaminganten is er geen reden tot euforie.
"Het agressieve klimaat van vroeger is weg en veel Brusselaars kijken nu positief naar het Nederlands," zegt Brigitte Grouwels. "Ik heb van mensen die de echte taalstrijd meegemaakt hebben geleerd dat we kwaliteit moeten bieden in het onderwijs en in ons cultuuraanbod. Daar komt de Brusselaar, ongeacht zijn taal, op af. Dat blijkt te kloppen, maar we moeten de lat hoog blijven leggen voor onszelf. Daarnaast moeten we waakzaam blijven en mogen we ons niet in slaap laten wiegen. We moeten blijven hameren op tweetalige besturen en zorgverlening. Wat bedrijven kunnen, moet ook voor administraties mogelijk zijn."
Overal terechtkunnen in het Nederlands blijft inderdaad een uitdaging in Brussel. "Klassiek voorbeeld: mijn zoontje kreeg in Sint-Gillis een Franstalige identiteitskaart," vertelt Lieven De Rouck. "Misschien laten anderen dat passeren, maar ik kan dat niet aanvaarden en heb aangedrongen om het te veranderen."
Het meest recente taalrapport bevestigt dat de toepassing van de taalwet achteruitboert. "Dat is zeker zo in de stad Brussel, waar ik woon," zegt Bernard Daelemans. “Ambtenaren vluchten weg, begrijpen je niet of krijgen het niet uitgelegd. Je voelt je soms een marsmannetje. Het maakt de dienstverlening slechter. Bij anderen zie je dan dat ze een babbeltje slaan. Wie Frans praat van in het begin, vermijdt die sociale ongemakken, maar dat vind ik geen optie. We moeten ergens toch te kennen geven dat we hier nog bestaansrecht hebben?"
Steeds meer Brusselaars tonen zich vragende partij voor tweetalig onderwijs, maar dat is geen oplossing in de ogen van de flaminganten. “We hebben al moeite genoeg om de kwaliteit in het Nederlandstalig onderwijs te verzekeren," zegt Daelemans. "We moeten vooral blijven investeren, ook kwalitatief. Het beleid heeft dat lang geminimaliseerd en zet vooral in op kwantitatieve investeringen: meer scholen. Maar zo raken we er niet. Het leerkrachtenverloop blijft een enorm probleem, ondanks alle begeleiding. We moeten nadenken over kleinere klassen, taalbadklassen enzovoort."
"Hoe kosmopoliet we ook zijn, we hebben een Nederlandstalige omgeving nodig om ons thuis te voelen in Brussel."
"We moeten de Franstalige collega’s blijven aanspreken op de kwaliteit van het Nederlands in het Franstalig onderwijs," klinkt het bij Grouwels. "We kunnen samenwerken, maar de gemeenschappen moeten autonoom blijven. Dat geeft een prikkel om het beter te doen."
Engelse faciliteiten
Zonder een verdere versterking van het Nederlands zou het Engels weleens een te duchten concurrent kunnen worden, zo wordt gevreesd. “We zien helaas dat het Engels overal in Europa de lingua franca wordt en dat universiteiten steeds meer cursussen in het Engels aanbieden,” zegt André Monteyne. "Ik heb niets tegen die taal, mijn moeder was een Engelse en ik lees veel in het Engels, maar in Brussel wil ik niet bediend worden in het Engels."
“Sommige politici spreken nu over meertaligheid. Maar als het met twee talen al niet lukt, waarom zou het dan met drie of vier wel lukken?” vraagt Daelemans zich af. “Dat klinkt misschien goed in een slogan, maar ik hou mijn hart vast voor het Nederlands als we Engelse ‘faciliteiten’ invoeren.”
Kerktoren
De Vlaamsgezinde boodschap is misschien nog actueel, maar lijkt minder weerklank te vinden, zeker bij hoogopgeleiden. Veel zogenoemde Dansaert-Vlamingen omarmen liever de kosmopolitische grootstad en de Brusselse identiteit.
"Tegenwoordig word je soms uitgelachen als je afkomt met taaleisen," zegt Daelemans. "Er is in sommige gevallen zelfs geen gesprek meer mogelijk, omdat aan beide kanten te veel gepolariseerd is en de clichés diep zijn ingesleten. Het gaat dan om Vlamingen die hun kerktoren in pakweg West-Vlaanderen hebben ingeruild voor die van het Sint-Katelijneplein. Plots zijn ze kosmopolitische Brusselaars en leggen ze aan iedereen uit hoe het moet. Maar als ze dan vijf of tien jaar later kinderen hebben, keren ze terug."
"Als het met twee talen al niet lukt, waarom zou het dan met drie of vier wel lukken?"
De groeiende kloof tussen stedeling en ommeland maakt dat sommige Nederlandstalige Brusselaars zich afkeren van Vlaanderen. "Kosmopolitisme is een verleidelijk ideaal, maar je zit met een structurele machtsverhouding en zonder de politieke en financiële steun van Vlaanderen, zouden de Nederlandstaligen in Brussel niets betekenen," aldus Daelemans.
"Het probleem is dat de Vlaamse Brusselaars of Brusselse Vlamingen zich comfortabel genesteld hebben in het systeem en dat ze de mechanismen en waarborgen daarachter niet meer zien of denken dat ze niet meer nodig zijn. We moeten misschien beter uitleggen waarom het Nederlands hier een officiële status heeft. Niet alleen aan nieuwkomers, maar ook aan de eigen bevolking, want zelfs die weet dat niet (meer).”
Verdedigen wordt moeilijk
Voor de adepten van de Vlaamse Beweging in Brussel is het zo strijden op twee fronten. In Vlaanderen moeten ze Brussel verdedigen om te vermijden dat de banden met de hoofdstad worden doorgeknipt, en in Brussel wordt het steeds moeilijker om Vlaanderen te verdedigen.
Ondertussen vechten de klassieke Vlaamse verenigingen, net zoals andere middenveldorganisaties, voor hun voortbestaan. Tegelijk kennen de nationalistische partijen wel succes, in minder mate ook in Brussel. Jonge generaties vinden sneller hun weg naar de politiek. “Als je iets wil doen, is een partij aantrekkelijker dan een stoffige vereniging die af en toe een lezing organiseert over een interessant onderwerp,” aldus Daelemans.
Tussen middenveld en politiek bestaat veel interactie, maar ook een zekere concurrentie. “Als partijmilitant ben je niet in elke vereniging welkom als bestuurslid en dat begrijp ik ook, maar dat betekent dat N-VA en Vlaams Belang de Vlaamse Beweging een beetje leegzuigen in hun zoektocht naar politiek personeel,” zegt De Rouck.
Barricaden
Grouwels wijst verder op het bescheiden succes van de Nederlandstalige jeugdbewegingen in Brussel. “Dat is hoopgevend,” zegt ze. “Hoe kosmopoliet we ook zijn, we hebben een Nederlandstalige omgeving nodig om ons thuis te voelen in Brussel. Daarnaast is het belangrijk dat ook kinderen uit gemengde of anderstalige gezinnen buiten de schooluren in aanraking komen met het Nederlands. In sommige gevallen moeten wel nog drempels overwonnen worden, dat heeft te maken met sociaal-culturele achtergrond en wantrouwen van de ouders.”
Dat brengt ons bij een andere uitdaging van de Vlaamse Beweging: aansluiting vinden bij andere gemeenschappen in het superdiverse Brussel. Dat is van oudsher een moeilijke opdracht. “Toen de migranten hier aankwamen, namen ze logischerwijze de dominante taal over en dat was het Frans,” aldus Monteyne. “Velen onder hen vonden ook politiek onderdak bij de PS, die er zo in slaagde om het verlies van het oude arbeiderspubliek te compenseren.”
De nieuwkomers waren zo van in het begin geen bondgenoot van de Vlaamse taalstrijd. Ondertussen maakte het succes van extreemrechts bovendien de hele Vlaamse Beweging verdacht voor mensen van niet-Europese origine.
Vlaamse leeuw
“De Vlaamse leeuw is een moeilijk symbool geworden en velen vinden het waarschijnlijk niet eens erg dat er amper kleur zit bij de Vlaamse Beweging,” zegt De Rouck. “Dat stemt tot nadenken, want fundamenteel gaat het natuurlijk over ontvoogding en emancipatie via taal. Steeds meer allochtonen zien wel in dat het Nederlands kansen schept en dat Brussel geen eiland is. Zij sturen hun kinderen naar het Nederlandstalig onderwijs of volgen zelf een cursus bij het Huis van het Nederlands. Maar daarmee gaan ze momenteel nog niet op de barricaden staan voor de taalwetten.”
“Ik zie steeds meer groepjes jongeren van alle kleuren Nederlands praten op de bus of in de metro,” zegt Grouwels. “Maar we moeten nog veel beter uitleggen waar het Nederlandstalig onderwijs vandaan komt en wie dat betaalt, want velen beseffen dat niet. Toen ik een groepje achttienjarigen uit het Nederlandstalig onderwijs vroeg voor wie ze gestemd hadden, bleken velen gekozen te hebben voor Franstalige lijsten, net zoals hun ouders.”
Anderzijds mogen de verenigingen en instellingen de Vlaamse Brusselaars niet uit het oog verliezen. “We moeten geen getto’s creëren, maar de Nederlandstaligen moeten zich wel thuis voelen in de gemeenschapscentra,” aldus nog De Rouck.
Portugese vlag
“In de Pianofabriek heb ik al eens een aanvaring gehad omdat ik niet in het Nederlands bediend werd. Ik erger mij er ook aan dat de gemeente Sint-Gillis 11 juli viert zonder verwijzing naar Vlaanderen. Iedereen mag zijn feestdag vieren. Als de Portugezen iets te vieren hebben, zie je overal vlaggen. Geen probleem, maar een kleine verwijzing naar de Vlaamse Gemeenschap op 11 juli, dat is toch niet te veel gevraagd?”
11 juli in Brussel - 2019
Lees meer over: Brussel , Samenleving , 11 juli in Brussel - 2019 , 11 juli , Vlaamse feestdag , flaminganten , Brigitte Grouwels , bernard daelemans , lieven de rouck , andré monteyne
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.