Elke avond rond 18 uur speelt zich een merkwaardig schouwspel af aan het Noordstation. Ruim honderd dakloze mannen gaan dan plots in de rij staan, tot een doordeweekse personenwagen arriveert. In de koffer: ruim 200 warme maaltijden, bereid door gewone burgers. ''Ik vond dat ik iets moest doen.”
De wilde weldoeners van het Noordstation
Wie zich overdag door het Noordstation haast, ziet ze misschien niet. Pendelaars en stationsbewoners vermengen zich dan in het soort onbestemde drukte die elk station kenmerkt. Als je enkel let op wie stilzit of -staat, verandert dat beeld. Onder die laatsten bevinden zich erg veel mensen die hele dag in en rond het station doorbrengen. Vaak zijn het Afrikanen, altijd zijn het mannen.
Zo tussen zes en zeven trekt zich een choreografie op gang die de vermenging doorbreekt. Op het plein voor het station aan de zijde van Simon Bolivarlaan staan dan plots opvallend veel achteloos wachtende zwarte mannen. Tussen de wachtenden beweegt zich één blanke vrouw. Vrolijk taterend loopt Françoise Romnée van de een naar de ander. De begroetingen zijn hartelijk, Françoise doet zelfs een dansje bij een van hen.
Als Françoise na een telefoontje 'two minutes, deux minutes' roept, schuiven de mannen dichterbij. 'One line, sur une ligne!' voegt de vrouw er gebiedend aan toe. De aanwezigen op het plein kennen het stramien: een minuut later tellen we zeventig hongerige wachtenden op een lijn. De rij zal straks nog groeien.
Linzen met uien
Het moment breekt aan waarop de stationsbewoners al een hele dag wachten. Een zwarte auto met een viertal gesluierde vrouwen stopt voor de rij. Uit de koffer halen ze ruim 200 aluminiumbakjes met een warme maaltijd – de pot schaft vandaag linzen met uien in saus-, evenveel stukken fruit, flesjes water en een honderdtal stokbroden. Een kwartier later vertrekken ze, met een lege koffer.
(Lees verder onder de foto)
De weldoeners van dienst zijn geen officiële instantie, zelfs geen vereniging. Het zijn gewone burgers die als sinds januari elke avond op post zijn. “Op een dag zag ik die mensen hier staan en ik vond dat ik iets moest doen”, vertelt Françoise. “Ik heb dan vrienden gemobiliseerd. Ondertussen zijn we met enkele tientallen en maken we tot 350 maaltijden per dag.”
“Dat gaat zo: elke dag van de week kookt een andere groep, vandaag was dat die van Faouzia. Elk lid van de groep maakt 50 maaltijden bij hem of haar thuis. Iemand gaat dan met de auto langs alle kookadressen om de maaltijden op te halen.”
Het geld voor de maaltijden komt deels uit de eigen zak van de weldoeners, deels van giften. Françoise roept daartoe op via de Facebookgroep 'Solidarité avec les refugiés de la gare du Nord'.
Twee patrouillerende militairen zijn er ondertussen bij komen staan. Dat de hele operatie voedselbedeling een spontaan initiatief is, raakt ze. Françoise krijgt een duim en een “Chapeau”.
Jungle
Françoise is met de voedselbedeling niet aan haar proefstuk toe. “Ik kwam al helpen in 2014, toen het tentenkamp van het Maximiliaanpark er nog was. En later heb ik ook hulp voor de jungle van Calais georganiseerd. Toen die werd opgedoekt, zijn er heel wat mensen van daar naar Brussel gekomen. In de wachtrij hier zijn er ook nog heel wat die in de jungle waren.”
De weldoenster en haar tientallen vrienden zorgen ondertussen voor meer dan enkel voedsel. Ze bezorgt ook hygiëneproducten en zamelt schoenen in. “Shower?” gesticuleert een van de mannen in de rij nadrukkelijk. Hij krabt in zijn haar. “10 days”, luidt het antwoord. Dan trekt een hele groep naar het pas geopende daklozencentrum Doucheflux voor een wasbeurt.
De wachtrij voor de voedselbedeling blijkt voor een aanzienlijk deel uit mannen uit Soedan te bestaan, zowel uit het zuidelijke als het noordelijke deel. Maar er zijn ook Eritreeërs, Egyptenaren, Afghanen Tunesiërs en nog wel wat nationaliteiten. Velen van hen zijn zogenaamde transitmigranten, op doorreis naar het Verenigd Koninkrijk, zeggen ze. 'Doorreis' blijkt daarbij een relatief begrip. “Ik ben hier drie weken”, legt Osme uit Zuid-Soedan uit in gebroken Engels. “Maar mijn buurman hier is hier al 3 maanden, nog anderen een half jaar.”
De mannen brengen het grootste deel van de dag door in en rond het station. Er is dan ook plaats zat in het Noordstation, een gebouw waar met plaats is gemorst als in een luchthaven. 's Avonds verzamelen veel van de migranten zich in een uithoek aan de noordzijde van het gebouw. Ze praten wat, tokkelen op hun telefoon en wachten. Vooral dat laatste eigenlijk.
Portiek
Overnachten in het station zit er niet in. Rond middernacht gaat het gebouw onverbiddelijk dicht. De mannen verlaten het gebouw dan op zoek naar een slaapplek in de buurt. Anno 2017 heet die plek nog vaak Maximiliaanpark. Het tentenkamp mag er dan al anderhalf jaar opgedoekt zijn, vandaag slapen er nog steeds tientallen mensen onder de blote hemel.
“Soms zijn we met dertig, soms met zestig”, vertelt de 57-jarige Mohammed uit Afghanistan. “En als het regent proberen we droog te blijven in een portiek van één van die kantoren.”
Anders dan de meesten in het station is Mohammed al lang in België en wil hij er ook niet meteen weg. “Ik probeer al papieren te krijgen sinds 2004”, glimlacht hij gelaten. De dertien jaar België hebben hem zelfs een behoorlijke kennis van het Nederlands opgeleverd, blijkt na 10 minuten Engels met gebarentaal. In Afghanistan liet hij een leven als boer achter. Veel wil hij er niet over kwijt. Iets met wisselende krijgsheren en veel geweld, begrijpen we.
De nacht valt. Mohammed maakt zich op voor een nieuwe nacht onder de blote hemel. Het regent ondertussen flink. Het wordt een portiekje vannacht.
Lees meer over: Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.