Paul Hanot (25) heeft een Vocatio-beurs gewonnen om zijn fotoreportage in Venezuela af te werken. Hij komt uit Jodoigne en trok naar Brussel om aan het IHECS communicatie en fotojournalistiek te studeren. Hij woont in Sint-Gillis.
Enfant terrible: fotojournalist Paul Hanot
Ik was een jaar of zeven toen ik van mijn meter mijn eerste fototoestel kreeg. Ik herinner me dat het zonlicht in de kamer van mijn ouders door het dakraam naar binnen viel en dat ik geïntrigeerd was door het opdwarrelende stof. Na het middelbaar onderwijs heb ik een jaar in Canada rondgereisd. Toen groeide het idee om fotoreporter te worden. Aan de hogeschool leerde ik werken met foto, video en geluid. Mijn eindwerk ging over het vluchtelingenkamp in Calais.
Een goede foto blinkt voor mij uit in compositie en kadrering, maar vertelt ook een verhaal. Het beeld moet tot je spreken. Het onderschrift komt op de tweede plaats. Voor een reportage wil ik de tijd nemen om met de mensen te spreken en hun dagelijkse leven te leren kennen.
Ik wil dat ze begrijpen wat ik kom doen. Analoog en digitaal hebben allebei hun voordelen. Een analoge camera trekt minder de aandacht en dwingt je om keuzes te maken, bij een digitaal toestel kun je zoveel foto’s maken als je wilt en krijg je meteen het resultaat te zien. Nee, nu heb ik geen toestel bij me. Ik ben niet aan het jagen op beelden (glimlacht).
"Brussel is als een oude, comfortabele zetel"
Vorig jaar ben ik in Venezuela geweest om drie families uit verschillende sociale klassen te volgen. Het land staat door de politieke en economische crisis aan de rand van de afgrond. De infrastructuur stort in elkaar, de inflatie laat zich voelen. De inwoners zijn continu aan het wachten: ze staan urenlang in de rij voor brood, ze hopen dat hun kinderen binnenkort uit de gevangenis komen of dat de lessen aan de universiteit herbeginnen. Het aantal moorden ligt hoog.
Ik neem enkel berekende risico’s. Ik reis alleen, maar heb mijn contacten en spreek Spaans. Ik ben de laatste keer wel zeven kilo afgevallen door de stress en het slechte eten. Mijn reportage is nog niet af. In oktober ga ik terug voor twee maanden. Hier ben ik al begonnen aan iets anders: mormoonse missionarissen uit Latijns-Amerika of de VS in beeld brengen.
De beurs van de Stichting Vocatio kan een springplank zijn voor mijn carrière. Bekendheid en zichtbaarheid verwerven is een eerste vereiste om te slagen. Voorlopig heb ik mijn fotoreeksen nog niet kunnen publiceren in kranten of magazines, maar ik hoop dat ik er ooit aan de bak kom met diepgaande sociale documentaires zonder sensatiezucht.
Werken voor een beroemd fotoagentschap zoals Magnum, VU of Myop is een droom. Nu doe ik soms een kleine opdracht voor Photo News. Om brood op de plank te krijgen, maak ik foto’s en video’s van evenementen.
Het is zeker niet de makkelijkste periode voor mijn vak. Het beeld heeft geen waarde meer, want iedereen kan tegenwoordig goede foto’s maken met zijn smartphone. De sociale media staan er vol van. De gedrukte pers heeft het dan weer moeilijk om te overleven in het internettijdperk. Investeren in fotografie is dus niet evident. Goed mogelijk dat mijn roeping een utopie blijkt te zijn, maar ik wil er honderd procent voor gaan.
Brussel is voor mij als een mooie, oude, comfortabel zetel. Ik weet wat ik aan de stad heb en heb na mijn reizen altijd iets om naar terug te keren. Mijn vrienden wonen hier. Er is altijd iets te beleven. Ik kan hier muurklimmen, fietsen in elkaar steken of een partijtje schaak spelen. Een kritische noot? Brussel gaat erop vooruit – kijk maar naar de gerenoveerde Parvis – maar lijkt zijn reële problemen te willen verbergen, van daklozen tot de opvang van vluchtelingen.
Lees meer over: Samenleving , fotojournalist , IHECS
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.