Leslie Holden (57) is geboren in Stirling, Schotland. Na een jaar kunstacademie ging hij mode studeren in Edinburgh en Londen, waar hij jaren woonde en werkte. In 2001 verhuisde hij samen met zijn Belgische vriend naar Brussel en werd hoofd van de afdeling ‘Mode & Design’ aan Amsterdam Fashion Institute (AMFI). Het voorbije half jaar bereidde hij een doctoraat voor. Hij woont in Sint-Gillis.
Enfant terrible: Leslie Holden, hoofd postgraduaat-studies Amsterdam Fashion Institute
Het was nooit mijn droom om modeontwerper te worden, eerder schilder of beeldhouwer. Maar in mijn eerste jaar kunstacademie - in het Schotse Dundee - ontdekte ik 'patroondesign' voor textiel, en zo is het begonnen. Het hing zeker ook samen met de tijdsgeest. Het was begin jaren 1980: Madonna brak door, je had groepen als Duran Duran en Ultravox die zeer modebewust waren.
Mode was een manier om je uit te drukken, te performen, een identiteit te creëren. Er waren maanden dat ik elk weekend met een andere haarkleur thuiskwam (lacht). Fashion was so fashionable those days, het ging echt om een soort levensstijl. We gingen als student vaak tweedehandskledij kopen om eigen creaties te maken en ons er licht provocatief mee uit te dossen.
Na mijn studies heb ik twee jaar in Italië gewerkt voor verschillende modehuizen. Toen ik me weer in Londen vestigde, werd ik een van de ontwerpers voor Alfred Dunhill, een oud Engels merk dat zich specialiseerde in dure mannenkledij van hoge kwaliteit. Daar heb ik zoveel geleerd dat ik uiteindelijk mijn eigen bedrijf ben begonnen, Montague.
‘We zijn allemaal honden van een gemengd ras’
We deden voor verschillende modemerken zowel consultancy op het vlak van design als de fabricage zelf. Burberry, Dunhill en Liberty waren enkele van onze klanten. Intussen had ik ook een engagement in bijberoep als docent aan The American University in Londen, wat me erg beviel. Op een gegeven moment hebben we ons bedrijf verkocht, en ben ik me volledig gaan richten op een carrière in onderwijs en opleiding.
De shift naar Brussel kwam er in 2001. Ik ontmoette mijn vriend die op dat moment ook in Londen woonde, maar van Belgische origine is. Ik was uitgekeken op Londen, om eerlijk te zijn, en dringend aan verandering toe. We hebben allebei onze job opgezegd, zijn een paar maanden gaan reizen en hebben ons hier gevestigd.
Op een of andere manier heb ik na verloop van tijd telkens weer behoefte aan verandering op professioneel vlak. De afgelopen veertien jaar was ik hoofd van het departement 'Mode en Design' van het Amsterdam Fashion Institute (AMFI). Ik heb er hard gewerkt, er onder meer mee voor geijverd dat we een voorbeeldfunctie kregen als opleiding in duurzame mode.
Ik was ook dol op Amsterdam waar ik tijdens de week logeerde. Elke ochtend fietste ik naar mijn werk langs de prachtige Prinsengracht, ik had fantastische collega's, een mooi loon. En toch voelde het de laatste jaren als … een gouden kooi. Het werd te voorspelbaar. Ik werd 57 en vroeg me af: waar wil ik de volgende tien jaar nog echt voor gaan? Niet om hoger op de ladder te geraken, maar als mens.
Dus heb ik mijn functie op school omgegooid, en mezelf een half jaar sabbatical gegund om een doctoraat voor te bereiden. De mode-industrie is aan het veranderen en streeft - weliswaar zeer traag - naar een meer duurzame, milieuvriendelijke benadering. Maar de opleidingen volgen niet. Modestudenten worden helemaal niet klaargestoomd voor de toekomst, terwijl de uitdagingen enorm zijn. Ik wil in mijn doctoraat onderzoeken hoe we de modescholen beter 'future proof' kunnen maken.
Hoe dan, vraag je? Gosh, het is complexe materie, maar bijvoorbeeld door meer in te zetten op digitaal design dan op fysiek, materieel design. En in plaats van producten af te leveren, zal het in de toekomst veel meer draaien om 'ervaringen', en dan eerder in de virtuele werkelijkheid. Maar hier kan ik makkelijk nog een uur over doorbomen (lacht).
Toen we hier pas kwamen wonen, kon ik amper hoogte krijgen van Brussel. Het is geen stad die zich meteen gewonnen geeft. En de tegenstellingen tussen mooi en lelijk zijn ook zooo groot. Maar sinds we in Sint-Gillis wonen, voel ik me hier helemaal thuis.
Pas onlangs dacht ik: ik ben zelf ook een Zinneke van nature, een bastaard. Er zijn mijn Schotse wortels, en lange tijd voelde ik me vooral Londenaar, en later Amsterdammer … Kortom, net als zowat iedereen hier ben ik een hond van een gemengd ras. And proud to be so!
Lees meer over: Sint-Gillis , Samenleving , Enfant Terrible , Amsterdam Fashion Institute , modeontwerper
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.