GEN-treinen om de haverklap in panne

De nieuwe Desirotreinen van de NMBS, die zijn aangekocht om in de toekomst op het GEN te rijden, doen het zeer slecht qua betrouwbaarheid. Gemiddeld staan ze om de 8.000 kilometer stil wegens een defect.

De Desiro, gebouwd door het Duitse Siemens, is de nieuwste trein in het NMBS-voertuigenpark. Hij werd aangekocht onder meer om het Gewestelijk Expresnet een geschikte voorstadstrein te geven.

Maar de Desiro’s laten het vaak afweten. “Gemiddeld staan onze treinen om de 30.000 kilometer in panne”, zegt NMBS-baas Jo Cornu in een interview met Knack. “Maar voor de Desiro is dat eens om de 8.000 kilometer. Dat is onaanvaardbaar. Ik heb de baas van Siemens Transport, de fabrikant van de Desiro, daarop aangesproken en gevraagd of hij gelukkig zou zijn als zijn auto om de 8.000 kilometer in panne zou staan.”

De eerste Desiro’s werden tweeënhalf jaar geleden in dienst genomen en sindsdien zijn ze een regelmatige verschijning op het spoornet. De NMBS bestelde in totaal 305 stellen, waarvan er 95 voor het GEN moeten dienen. In 2011 werden de leveringen al eens opgeschort wegens technische problemen, en ondertussen is de situatie dus nauwelijks beter.

Het echte probleem zit volgens Cornu trouwens nog dieper. “Wij leven in de mentaliteit van de negentiende eeuw als we een trein bestellen”, klinkt het. “Elke Europese spoorwegmaatschappij heeft zijn eigen normen en regels qua veiligheid, voeding van de treinen, signalisatie, enzovoorts. Als een spoorwegmaatschappij een trein bestelt, koopt ze geen model dat elders goed spoort. Nee, die trein moet op tientallen vlakken worden aangepast aan de eigen noden en vragen.”

Wanneer de Desiro’s een normaal betrouwbaarheidsniveau zullen halen, is nog niet duidelijk.