Interview

Gender en de stad: ‘Jongens blijven in hun wijk, meisjes gaan naar het centrum’

Kris Hendrickx
© BRUZZ
05/12/2023

| Gitte Van Der Biest (links) en Jessica Vosters ijveren voor een inclusieve stadsplanning.

Het valt misschien niet op, maar de openbare ruimte is de voorbije decennia vooral bedacht door mannen, op maat van mannen. Jeugdorganisatie JES zorgt nu voor wat tegengewicht met het boek ‘Gender en de stad/Les filles (ne) traînent (pas)’. “Betrek meisjes en vrouwen bij de start van elk project."

Wie zijn Jessica Vosters en Gitte Van Der Biest?

Jessica Vosters (39)

  • woont in Antwerpen
  • Studies Germaanse talen en Kunstwetenschappen
  • Werkte onder meer mee aan het stedelijk beleid van de VGC
  • Werkt bij JES Brussels rond participatietrajecten in de openbare ruimte

Gitte Van Der Biest (28)

  • woont in Molenbeek
  • Studies Sociaal-cultureel werk en Culturele studies
  • Werkt bij JES Brussels rond participatietrajecten in de openbare ruimte

Neem een willekeurig plein in de stad, met een sportveld. Veel kans dat die sportinfrastructuur mooi zichtbaar in het midden staat, waardoor de mannelijke gebruikers de facto het plein gaan domineren. Het is maar één voorbeeld van hoe openbare ruimte vandaag vaak weinig uitnodigend is voor meisjes en vrouwen. Hoe het anders kan, toont Gender en de Stad/Les filles (ne) traînent (pas). Jessica Vosters en Gitte Van Der Biest van JES stelden een boek samen dat vertrekt uit hun eigen ervaring met participatietrajecten. Dat perspectief werd vervolgens aangevuld met de kijk van onder meer een stadsgeograaf, een feministische architecte en Brusselse meisjes. “Het begint met het besef dat er vandaag een probleem is."

“Vrouwen nemen nog steeds meer zorgtaken op, en dat uit zich ook in het gebruik van het openbaar vervoer”

Jessica Vosters (JES)

Waarom zijn jullie aan het boek begonnen?
Jessica Vosters: JES organiseert al langer participatietrajecten in de publieke ruimte, vanuit de idee dat kinderen en jongeren experten zijn van hun eigen wijk. Tijdens die trajecten merkten we dat meisjes minder vaak werden betrokken bij de inrichting van die ruimte en ook andere noden hebben. We vonden dat we daar iets mee moesten doen, en hopen dat beleidsmakers het boek gaan lezen.

In het boek wordt beschreven hoe mannen vandaag vaak niet zien dat er een probleem is voor vrouwen in de publieke ruimte. Ze vinden vaak dat die neutraal is ingericht.
Gitte Van Der Biest: Klopt, ze stellen bijvoorbeeld dat ‘meisjes toch ook willen voetballen of basketballen’. Maar in de praktijk associeer je die harde sporten eerder met jongens, waardoor die pleinen al snel door mannen gedomineerd worden. Als je zo’n sportveld dan ook nog centraal op een plein zet, duwt dat meisjes letterlijk naar de marge.

Vosters: Zowel de mensen die de openbare ruimte vandaag vormgeven, als de deelnemers aan participatiemomenten zijn nog steeds overwegend mannelijk. Daarom is het belang van andere perspectieven zo belangrijk. Als je die niet meeneemt, is het moeilijk om los te komen van de norm waar je mee opgegroeid bent. Zelfs wij ontdekten slechts geleidelijk dat er alternatieven zijn.

Die alternatieven beperken zich niet tot de inrichting van pleinen. Het boek vermeldt zelfs het openbaar vervoer.
Vosters: Dat netwerk is nu typisch zo georganiseerd dat je van punt A, waar je woont, naar punt B moet raken, de plek waar je werkt. Onderzoek toont dat vrouwen vaak andere bewegingen door de stad maken, met veel meer tussenstops: kinderen afzetten, boodschappen doen… Het openbaar vervoer is niet afgestemd op zo’n netwerk van plekken. Alleen valt dat niet op.

Vrouwen hebben een fijnmazig netwerk van bus en tram nodig en mannen eerder een metro die ze snel naar het werk brengt?
Vosters: Ja, al kan je het natuurlijk niet helemaal veralgemenen. Maar vrouwen nemen nog steeds meer zorgtaken op, die andere verplaatsingspatronen veroorzaken.

Het cliché wil dat jongens graag op straat hangen, terwijl de angstigere meisjes elkaar binnen ontmoeten. Maar dat klopt niet helemaal, schrijven jullie.
Vosters: Tienermeisjes spreken sneller buiten de eigen wijk af. Ze doen dat het liefst op levendige plekken waar heel verschillende mensen komen en waar een zekere anonimiteit heerst, zoals op de Grote Markt van Brussel of het Beursplein.

Van Der Biest: Dat is ook waar de Franse titel van het boek Les Filles (ne) traînent (pas) naar verwijst (Meisjes hangen (niet), red.). Jongens van hun leeftijd blijven dan weer vaker verknocht aan de eigen wijk. Het kanaal oversteken omdat er in het Ninoofsepoortpark geen voetbalkooi is, blijkt voor sommigen al een te grote stap. Terwijl er aan de overkant in het Pierronpark wel één is.

1869 GESPREK Jessica Vosters en Gitte Van Der Biest van JES 4b

| Gitte Van Der Biest (vooraan): “In een semipublieke ruimte is er vaak een helder kader, dat voor veiligheid en geborgenheid zorgt."

Vosters: Als meisjes een grote gemengde ruimte in de eigen wijk hebben, zullen ze daar ook hun plek innemen. Maar een klein plein wordt snel door één groep gedomineerd. Je kan daar via de inrichting op inspelen. In Borgerhout had het park Den Bleek eerst een grote bankenpartij met plaats voor verschillende groepen. Maar in de praktijk gebruikten de jongeren die in shiften: eerst de kleinere kinderen, dan de tienermeisjes, daarna de oudere jongens. Na het advies van de JES-vrijwilligster werden verschillende bankengroepen verder uiteen geplaatst. Sindsdien gebruiken die groepen het park wél tegelijk.

De ruimtes waar meisjes afspreken blijken vaak semipublieke plekken, zoals een winkelcentrum of een bibliotheek. Vanwaar die keuze?
Van Der Biest: Als vrouwen het huis uitgaan, zullen ze dat veel vaker koppelen aan een bepaald doel, zoals winkelen. Dan ben je sneller in zo’n semipublieke ruimte. Op zo’n plekken is er vaak ook een helder kader, dat voor veiligheid en geborgenheid zorgt.

Geef eens een voorbeeld van een fout ingerichte plek in Brussel.
Vosters: De Noordwijk is een schoolvoorbeeld van een modernistische miskleun. Die is niet op mensenmaat gemaakt: brede lanen, hoge gebouwen, erg monofunctioneel met vooral kantoren die soms ook nog eens leegstaan. De woningen die er wel zijn, zijn zo hoog dat ze geen link meer hebben met de straat.

Waarom zou die wijk vooral vrouwen storen?
Vosters: Er is geen enkele positieve sociale controle. Als daar iets gebeurt, zal niemand het zien. Je kan nergens binnenlopen.

Van Der Biest: Er zijn ook heel veel dode gevels. Om 18 uur gaat het licht daar letterlijk uit. Het Gaucheretpark aan de rand van de Noordwijk ervaren tienermeisjes dan weer wél als een heel positieve plek. De gebouwen zijn er lager, het is een echte woonwijk, die ook ‘s avonds blijft leven.

Jessica Vosters en Gitte Van Der Biest van JES.

| Jessica Vosters (rechts naast Gitte Van Der Biest): "Onze job is om door de ogen van buurtbewoners te observeren, en niet op basis van oppervlakkige indrukken te oordelen."

Nog meer flagrante fouten in Brussel?
Vosters: Dat is moeilijk zo te zeggen. Onze job is om door de ogen van buurtbewoners te observeren, en niet op basis van oppervlakkige indrukken te oordelen. Neem nu het Ninoofsepoortpark: wie daar op een kalme namiddag komt, kan honderd opmerkingen formuleren. Maar op een zomerse avond komt dat park echt tot leven.
Een aspect dat ook zwaar doorweegt, is onderhoud. Het Brunfautplein in Molenbeek was vroeger vooral ingericht met minderwaardig meubilair. Sinds de herinrichting met betere materialen is het een heel andere plek. Dankzij het reliëf in de bodem vermijd je dat er enkel gevoetbald wordt.

Een voorbeeld van waar het wél goed is aangepakt dan?
Van Der Biest: Het Bonneviepark in Oud-Molenbeek. Er zijn verschillende publieken: ouders met kinderen, maar ook meisjes van 13 of 14 jaar verblijven daar graag. Op die leeftijd ben je net iets te oud voor een gewoon speelplein, maar wil je ook niet ergens rond een tafel zitten. We hebben met die meisjes ook speeltuigen ontworpen voor hun leeftijd die nu aan de Vijf Blokken in het centrum staan, want ouders met kleine kinderen eisen het klassieke speelplein aan Bonnevie soms op. Zo ontstonden schommels die niet te hard kunnen bewegen, maar wel ideale hangplekken zijn. Doordat de sportvelden er deels onder de grond zitten, eisen ze niet alle aandacht op.

We spreken de hele tijd over mannen en vrouwen. Kan je niet gewoon een park voor mensen aanleggen, los van die categorieën?
Vosters: Dan moet je eerst willen inzien dat de parken vandaag vooral voor mannen worden aangelegd. Er zijn trouwens theorieën die stellen dat als iets goed is ingericht voor vrouwen en meisjes, dat het dan voor de hele bevolking werkt: ouderen, mensen met een beperkte mobiliteit…

Sabine Miedema van Kind en Samenleving wijst er in het boek op dat we snel focussen op fysieke ingrepen terwijl gebruikers vaak op andere factoren wijzen die openbare ruimte doen werken, zoals sociale controle. Moeten we daar meer aan werken?
Vosters: Je kan sociale controle ook organiseren. In het Dauwpark spelen de parkwachters van Leefmilieu Brussel bijvoorbeeld een belangrijke rol, net als de openingsuren.

Jessica Vosters en Gitte Van Der Biest van JES

| Gitte Van Der Biest (links) en Jessica Vosters: “Je moet eerst willen inzien dat de parken vandaag vooral voor mannen worden aangelegd.”

Nogal wat elementen in het boek herinneren aan de stedenbouwklassieker van Jane Jacobs: The Death and life of Great American Cities: functievermenging, een sociaal weefsel, positieve sociale controle.
Vosters: Inderdaad. Het blijft gek dat dat boek in de jaren 1960 is geschreven, maar dat de principes vandaag nog steeds niet algemeen worden toegepast.

Jullie vertrekken uit observatie en participatie van buurtbewoners. Moeten ontwerpers en architecten dat ook meer doen?
Vosters: Het zou meer aan bod kunnen komen in de opleidingen. Het moeilijke aan de toepassing van die principes is dat je daar tijd voor nodig hebt en die krijgen architecten meestal niet. Er is een wedstrijd, het ontwerp moet over zoveel weken binnen zijn… Je zou vaker met evolutieve projecten kunnen werken, die in de loop van de tijd kunnen veranderen, zoals dat nu bij het Ninoofsepoortpark het geval is.

Info over het boek vindt u hier.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel , Samenleving , Jongeren , JES , brussele jongeren , Gitte Van Der Biest , Jessica Vosters , Gender en de stad

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni