Gewest doktert plan uit tegen duivenoverlast

Het is een oud zeer: de duizenden duiven die het Brusselse straatbeeld domineren. Om een antwoord te bieden op die overlast, komt Brussel Leefmilieu met een actieplan op de proppen. “Wij willen de acties vooral coördineren opdat de duiven niet plots allemaal naar dezelfde gemeente vliegen.”

Op vraag van de kabinetten van Brussels minister van Leefmilieu Céline Fremault (CDH) en staatssecretaris van Dierenwelzijn Bianca Debaets (CD&V) voerde Leefmilieu Brussel een studie uit naar de duivenoverlast in de hoofdstad. “Daarin stellen we drie soorten acties voor waaruit de gemeenten kunnen kiezen,” vertelt Pauline Lorbat, woordvoerster van Leefmilieu Brussel, aan BRUZZ.

Het eerste type actie betreft de coördinatie van de maatregelen. “Het is niet de bedoeling dat gemeente A acties neemt die ertoe leiden dat gemeente B plots met het dubbele aantal duiven zit,” aldus Lorbat. “Om dat te vermijden willen we een verantwoordelijke voor het probleem aanstellen, een website opstarten en een jaarlijks rapport met cijfers over het gewest opstellen.”

Gelieve niet te voederen

Het tweede type actie bestaat uit sensibilisering. “Nog te veel mensen weten niet dat ze de duiven geen eten mogen geven,” zegt Lorbat. “We willen het publiek daarom beter informeren over de gevolgen van duivenoverlast.”

Tot slot doet Leefmilieu Brussel enkele voorstellen in verband met mogelijke interventies op het terrein. Naast het beperken van de toegang tot voedsel, wordt ook gesproken over het plaatsen van duiventillen. “Daar kunnen we de duiveneieren vervangen door namaakeieren waardoor het aantal geboortes beperkt wordt,” aldus Lorbat.

Telling

Leefmilieu Brussel stelt daarnaast voor om de duivenpopulatie beter op te volgen. “We weten niet hoeveel duiven er momenteel in Brussel zijn: de laatste telling dateert van 2004,” zegt Lorbat. “Om te weten of onze acties impact hebben, moeten we de duiven kunnen tellen natuurlijk.”

Volgens Lorbat reageerden de gemeentes alvast erg enthousiast op het plan. “Ze zijn blij dat er een gecoördineerd beleid komt.”