God van de daken: De Koninklijke Sint-Mariakerk van Schaarbeek
Dat de kerk er nog stond, daar aan de Koningsstraat, mocht een wonder heten. Vastgoedontwikkelaars hadden in de jaren 1970 wilde plannen om ze af te breken. Toen ze zagen hoeveel ettelijke miljoenen dát zou kosten, hebben ze maar vlug afgehaakt. Er rees ook protest. Actievoerders, onder wie Bouvry zelf, hadden met lede ogen gezien hoe in de Noordwijk eerst de Sint-Rochuskerk werd gesloopt en vervolgens de rest van wijk. Het zadelde Brussel op met een gigantische kater. Eerst de kerk afbreken en dan de wijk: dat scenario moest tot elke prijs vermeden worden. De Sint-Mariakerk werd in 1976 in allerijl beschermd. Ze is intussen ook gerestaureerd, op het magnifieke orgel en het koperen altaar na. Een krachtig gloednieuw verwarmingssysteem zorgt ervoor dat de kerk niet aftakelt.
De Sint-Mariakerk is gebouwd in Byzantijns-Romaanse stijl. De Gentse architect Louis Van Overstraeten vond in de actualisering van de antieke architectuur een esthetisch ideaal. Hij tekende een achthoekige kerk met apsiskapellen rond een centraal deel, gedomineerd door een indrukwekkende koepel. In 1853 werd de kerk ingewijd, pas vijftig jaar later was ze volledig klaar.
Schaarbeek was aanvankelijk niet opgezet met het plan. De kerk ontnam haar het royale zicht vanuit het gemeentehuis op het Koningsplein, de residentie van de Belgische vorsten. Toch zou de Koninklijke Sint-Mariakerk een van de belangrijkste godshuizen van Schaarbeek worden. In het interbellum beleefde de kerk haar glorietijd, met mooie bruiloften en somptueuze begrafenissen. Die van de componist Puccini bijvoorbeeld, die in 1924 onverwachts in Brussel overleed.
Een kerk van het koningshuis is de - nochtans Koninklijke - Sint-Mariakerk nooit geworden. Dat was wel de bedoeling, maar in 1855 legde Leopold I de eerste steen van de kerk van Laken. Hij had zich bedacht. Tot vandaag is de kerk van Laken de enige echte koninklijke kerk.
We vatten de beklimming van de 186 trappen aan en komen eerst langs het platform met de kleine klokkentorens. Priester Bouvry opent het torentje en vertelt hoe de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog in hun zoektocht naar brons de grote klokken weghaalden. "Maar deze kleinere klokken hebben ze nooit gevonden." De klokken, uit de achttiende eeuw, hoorden bij de kapel die vóór de bouw van de Sint-Mariakerk een beetje verderop stond, toen de heuvel waarop de Sint-Mariakerk staat, nog een bedevaartsoord was.
Het gaat hoger en hoger in de soms pikdonkere trappenhal. In een nis liggen de kadavers van twee duiven. Ze liggen er mooi, als een geschilderd stilleven. Het zicht op de achthoekige omgang van de koepel is adembenemend. De skyline van Noordwijk aan de ene kant, minuscule Schaarbeekse huisjes aan de andere kant. De Kruidtuin vooraan, het gemeentehuis van Schaarbeek achteraan.
Bouvry wil nog de klokkentoren achteraan tonen. We lopen door de sacristie en gaan weer trappen op. "Vroeger trok ik aan een touw. Vandaag is alles volautomatisch," zegt de pastoor. Of toch niet? Bouvry begint aan het vliegwiel te draaien. De klokken luiden, op deze doordeweekse dag op een doordeweeks moment. Hoeveel mensen in de buurt kijken daar nog van op?
God van de daken
Lees meer over: Schaarbeek , Samenleving , God van de daken
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.