Tijdens de eerste lockdown kwamen velen tot het besef dat we met zijn allen te snel leefden en te veel wilden. Mensen namen zich voor om duurzamer te gaan leven. Wat blijft daar nog van over nu het rijk van de vrijheid en ongebreidelde consumptie in zicht is? “Er is zeker iets in gang gezet,” zegt Caroline Van Peteghem van De Transformisten.
| Caroline Van Peteghem: "Ongetwijfeld hebben veel mensen vanuit hun eigen ervaring gedacht: het moet anders. De coronacrisis zette hen aan het denken over de manier waarop we omgaan met de natuur, met tijd en werk ook."
Door de coronamaatregelen werden we vorige lente plots gedwongen thuis te blijven. Auto's stonden aan de kant, bedrijven lagen deels stil en de meeste winkels waren dicht. Die – verplichte – vertraging en de daarmee gepaard gaande stilte en schonere lucht bleken een revelatie voor velen. Ook bij De Transformisten, het vroegere Netwerk Bewust Verbruiken, observeerden ze dat fenomeen.
“Er was in die periode natuurlijk angst, onzekerheid en stress, mensen werden immers ziek. Maar er gebeurden ook mooie dingen. We voelden aan dat velen zich bewust werden van andere mogelijkheden om zich te ontspannen dan alleen maar consumeren,” zegt Caroline Van Peteghem.
“Het feit dat je plots niet kon funshoppen of verre reizen maken, heeft veel mensen warm gemaakt voor alternatieven, men genoot van de eigen tuin of van een parkje vlakbij, ontdekte per fiets of al wandelend de eigen buurt en kwam erachter dat je niet per se ver op vakantie moet om het fijn te hebben. Lokale voedingswinkels en boerenmarkten waren plots in trek. Velen ruimden hun huis op, dat onder de spullen bedolven bleek. Ze realiseerden zich dat ze op hun vroegere shoppingtours veel te veel troep hadden verzameld. Wij, als Transformisten, kunnen alleen maar dankbaar zijn voor die eyeopener. Natuurlijk hadden we daar liever geen coronapandemie voor nodig gehad.”
Heeft het de doorsneeburger ook aan het denken gezet over de duurzaamheid van onze samenleving?
Caroline Van Peteghem: Ongetwijfeld hebben veel mensen vanuit hun eigen ervaring gedacht: het moet anders. De coronacrisis zette hen aan het denken over de manier waarop we omgaan met de natuur, met tijd en werk ook. Maar die nieuwe ervaringen en inzichten hebben natuurlijk niet zomaar naar een systeemverandering geleid. Wel klinkt de vraag van burgers om als maatschappij een duurzame weg in te slaan vandaag luider.
We zijn een dik jaar verder en de vrijheid lonkt weer, de terrassen gingen open, buitenlandse reizen zijn niet meer verboden, er kan voluit geshopt worden. Velen staan te popelen om uit te breken. Gaan alle remmen toch weer los?
Van Peteghem: Ik merk inderdaad dat er veel knaldrang is, heel begrijpelijk natuurlijk. Maar ik hou mijn hart vast voor waanzinnige kooptaferelen zoals we die in China zagen toen daar de samenleving van het slot ging. Hier in de winkelstraten is het soms ook weer over de koppen lopen en ja, ik ken mensen die hun vliegtuigtickets al geboekt hebben. We zullen deze zomer ongetwijfeld beelden zien van volle vertrekhallen in Zaventem. De media zullen daar op focussen. Nochtans zijn er ook mensen die genoegen nemen met een ander soort vakantie, dicht bij huis bijvoorbeeld. Ik hoor ook heel veel enthousiaste reacties als er weer een nieuwe nachttrein naar een buitenlandse bestemming wordt aangekondigd. Die treinverbindingen komen er alleen omdat er economisch potentieel is en het draagvlak groeit.
“Wij kunnen alleen maar dankbaar zijn voor die eyeopener, al hadden we daar liever geen coronapandemie voor nodig gehad”
Sommigen maken hun voornemen om duurzamer te leven dus waar?
Van Peteghem: Ik wil niet naïef zijn en zeggen dat we er allemaal anders zullen uitkomen, maar er is zeker iets in gang gezet. We hebben dingen geleerd en meegenomen die we ook na corona zullen koesteren. Ik ben ervan overtuigd dat mensen die tijdens de crisis het belang van voldoende groen, fietspaden en plekken om buiten te spelen hebben ontdekt, die ruimtes zullen blijven opeisen. Ander voorbeeld: de plotse boom van takeaway drukte ons met de neus op de enorme berg afval door al die verpakkingen. Daar is al reactie op gekomen. Ik denk dat een aantal mensen ook na corona kiest voor een afhaalmaaltijd in herbruikbare bokalen of bakjes.
Ondernemers lanceren nachttreinen en herbruikbare verpakkingen, tegelijkertijd zie je dat winkels en bedrijven die anderhalf jaar niet voluit hebben kunnen werken, klaarstaan om de mensen als vanouds te laten consumeren en te overladen met spullen.
Van Peteghem: Zeker, en heel veel bedrijven zullen voortwerken volgens hun klassieke recept: zoveel mogelijk producten verkopen die geen lang leven beschoren zijn om dan weer nieuwe te kunnen verkopen. Ik maak me geen illusies door te denken dat dat soort economisch denken nu dood zou zijn. Maar ik zie dat er ook bedrijven zijn die, door de coronapandemie of gewoon door de veranderende tijdgeest en de gewijzigde vraag van de consumenten, opnieuw interesse vertonen in bijvoorbeeld repair services.
Nu belanden kleine toestellen, een kapotte toaster of mixer, al te vaak op het stort omdat er daarvoor geen professionele herstellers meer zijn.
De overheid spendeert ondertussen miljarden om uit de economische crisis te raken. Doet ze voldoende om van de relance een duurzaam succes te maken?
Van Peteghem: Wat dat betreft sluiten we ons aan bij de Bond Beter leefmilieu, die eist dat de steunmaatregelen gelinkt zijn aan duurzaamheidscriteria, dat de overheid bijvoorbeeld alleen maar geld pompt in de luchtvaartsector als er een echt klimaatengagement tegenover staat. Onze economie heeft zwaar onder druk gestaan door de pandemie, maar de relancemaatregelen mogen niet kortzichtig zijn, want er wachten ons nieuwe en nog grotere uitdagingen, zoals de klimaatcrisis.
Jullie eigen thema voor de komende jaren is sufficiëntie, de economie van het genoeg. Maar hoeveel is genoeg?
Van Peteghem: Dat is precies de kwestie waarover we de mensen aan het denken willen zetten. Het is geen nieuwe vraag. In de jaren zeventig was er al het rapport van de Club van Rome over de grenzen aan de groei. Het is duidelijk dat het klassieke paradigma van de groei op de schop moet. We moeten af van die eenzijdige fixatie op het bruto binnenlands product. Maar wat neem je dan als maatstaf? Er duiken andere modellen op die ook rekening houden met het welzijn en met de planetaire draagkracht. De Wellbeing Economy bijvoorbeeld, waar landen als Nieuw-Zeeland en IJsland zich al achter scharen, of de Donuttheorie, waar steeds meer steden en lokale overheden fan van zijn, ook de Brusselse regering. Die nieuwe modellen beginnen voet aan de grond te krijgen, maar er is nog veel werk aan de winkel om de theorie te vertalen naar de dagelijkse praktijk.
Een nieuwe naam: van Netwerk Bewust Verbruiken naar De Transformisten
In maart kreeg het Netwerk Bewust Verbruiken een nieuwe naam: De Transformisten. Woordvoerder Caroline Van Peteghem legt uit waarom. “We zijn in 2000 opgericht als netwerk van consumenten-, milieu- en noord-zuidverenigingen met als doel verbruikers te laten stilstaan bij de impact van het consumeren. Tot hiertoe waren we vooral bezig met tips en alternatieven om mensen anders te laten omgaan met producten die mens en planeet beschadigen. Elke individuele inspanning is zeer waardevol, maar op een bepaald moment vonden we het nodig om de stap te doen naar meer collectieve actie. Vandaar die nieuwe naam. Tijdens Mei Plasticvrij bijvoorbeeld prikkelen we burgers om minder wegwerpverpakkingen te kopen, even belangrijk is het om te eisen dat de overheid de wegwerpverpakkingen aan banden legt.”
De Transformisten liggen onder meer aan de basis van de Babytheken en initieerden destijds ook de Repair Cafés in ons land.
Lees meer over: Brussel , Samenleving , transformisten , caroline van peteghem , coronacrisis , duurzaamheid
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.