Meer liberaal, minder uiterlijk religieus: de Joodse gemeenschap in Brussel verschilt in belangrijke aspecten van de Antwerpse groep gelovigen. Maar hoe komt dat? BRUZZ sprak met verschillende vertegenwoordigers, en peilde hoe de oorlog tussen Israël en Hamas hun identiteit momenteel hertekent. “Een Jood kan zich nergens meer echt veilig voelen.”
| Philippe Markiewicz is voorzitter van de Centraal Israëlitisch Consistorie van België. “De Belgische staat zorgt uitstekend voor ons.”
De voordeur van de Grote Synagoge in de Regentschapsstraat zit stevig in het slot. Zowel op straat als binnen is bijna niemand te zien, behalve Philippe Markiewicz (69) en een paar van zijn medewerkers. De voorzitter van de Centraal Israëlitisch Consistorie van België (CICB) – de officiële vertegenwoordiging van het Jodendom in België – zet zijn keppeltje op en gaat met snelle passen naar de grootste van de twee synagogen in het negentiende-eeuwse gebedshuis in romaans-byzantijnse stijl.
Opmerkelijk, er staan geen agenten voor de deur, ondanks de gespannen situatie in het Midden-Oosten. Een glimlach verschijnt op het gezicht van de gastheer. “O, maar op dagen dat we open zijn, zowel op de zaterdagse sabbatviering als voor plechtigheden op weekdagen is er meer dan voldoende beveiliging. De Belgische staat zorgt uitstekend voor ons, beter dan voor de aanval van Hamas op 7 oktober.”
“Ik heb mijn kinderen aangeraden om Brussel te verlaten en hun leven elders uit te bouwen. Jodenhaat is een oud virus dat evolueert met de tijd”
Trouwens, vult hij zichzelf nog aan: de Grote Synagoge is tegenwoordig zelden nog volledig bezet. “Tijdens de week is de opkomst redelijk, maar op zaterdag zijn we al tevreden met een opkomst van veertig mensen. De oorlog heeft dat niet veranderd. De naar schatting twintigduizend Brusselse Joden worden steeds minder religieus, een trend die we gemeen hebben met de toegenomen ontkerkelijking in het katholicisme. Ik vind dat helemaal niet erg. Een goede Jood plaatst de praktijk van de moraal boven religie.”
Liberale levensstijl
Hoewel de Joodse Brusselaars overal in het gewest wonen, zijn ze toch voornamelijk te vinden op de welvarendere zuid-oostflank: Ukkel, Vorst, Elsene, de Woluwes. Ooit huisvestte de gemeente Anderlecht een aanzienlijke Joodse gemeenschap, geconcentreerd rond de synagoge in de Kliniekstraat, maar de meesten hebben de gemeente de voorbije jaren verlaten. De vraag naar het exacte aantal synagogen in Brussel verrast Markiewicz duidelijk. Tien, misschien elf, schat hij voorzichtig. Ter vergelijking: Brussel telt zo'n zeventig moskeeën.
Hoewel Ukkel vaak geciteerd wordt als de gemeente met de grootste Joodse aanwezigheid, kent Brussel niet één 'Joodse' wijk, vergelijkbaar met de Diamantwijk in Antwerpen, vorig jaar het decor van de reeks Shalom Allemaal!, een televisieproductie van Play 4. En eveneens in tegenstelling tot de Antwerpse orthodoxe gelovigen die hun religiositeit ook duidelijk zichtbaar belijden door hun traditionele kledij, leiden de Joden in Brussel eerder een onopvallend leven met hun liberale levensstijl.
Markiewicz is zelf afkomstig uit een niet-orthodoxe Antwerpse familie en ziet een economisch heterogenere gemeenschap in Brussel dan in Antwerpen. “Hier zijn de activiteiten van de Joodse gemeenschap divers. Ze kunnen rechter, advocaat, zakenman, journalist of arbeider zijn, en ze weerspiegelen daarmee de diverse samenstelling van de Brusselse samenleving.”
Die verschillen in religiositeit tussen de tweede steden hebben een historische verklaring. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden zo'n tienduizend Antwerpse Joden gedeporteerd. “Na de oorlog trokken veel religieuze families uit Hongarije en Polen naar Antwerpen,” zegt Markiewicz. “Zij bleven godsdienstig en hadden weinig contact met andere mensen. Tot begin jaren 2000 hadden ze hun activiteiten hoofdzakelijk in de diamantsector.”
In Brussel gebeurde na de Tweede Wereldoorlog het tegenovergestelde: de Joodse gemeenschap rukte zich los van haar geloof. Schrijver en emeritus hoogleraar aan de ULB Adolphe Nysenholc (85) is een van de weinigen die daar nog over kan getuigen. Hij was drie jaar toen zijn ouders in 1942 naar Auschwitz werden gedeporteerd. Via een seculier weeshuis belandde hij bij een Vlaamse familie in Ganshoren. “In Brussel was de reactie dat geloven in God na de Jodenvervolging door de nazi's onmogelijk was,” meldt hij aan de telefoon vanuit Oudergem. “Misschien had de omgekeerde respons in Antwerpen te maken met het feit dat de synagoge daar in vlammen opging. Dat versterkte de noodzaak om zich na de oorlog wél rond religie te verenigen.”
Nysenholc is een van de vele niet-religieuze Joodse inwoners van Brussel die zich na de oorlog via de seculiere Franstalige universiteit ULB omhoog konden werken. Hoe zou hij vandaag de Joodse gemeenschap ideologisch omschrijven? “Zeker niet als een monolithisch blok. De opvattingen variëren van rechts naar links, tot zelfs in de hoek van extreemlinks. Er zijn zelfs Joden die zich uitspreken voor de Palestijnse zaak. Gelukkig vormen zij een minderheid en genieten ze niet veel populariteit binnen de Joodse gemeenschap. Hun standpunt is dat wij Joden ooit immigranten waren en daarom solidariteit moeten tonen met hedendaagse migranten, met name de moslimgemeenschap en in een breder perspectief het Palestijnse volk. Sommigen beschouwen hun houding als antisemitisch, en ik kan begrijpen waarom.”
Nervositeit
Het hoge woord is eruit: antisemitisme. Tot de kerstvakantie registreerde Gelijkekansencentrum Unia in het hele land een tachtigtal dossiers rond het Israëlisch-Palestijnse conflict, het merendeel van antisemitische aard. De afgelopen maanden waren er ook incidenten, zoals antisemitische graffiti op scholen, synagogen en winkels, of hakenkruizen op een Joodse begraafplaats in Kraainem, net buiten de grenzen van het gewest.
Alle Joodse Brusselaars die BRUZZ voor dit artikel sprak, vertelden dat ze sinds 7 oktober geen Joodse symbolen zoals een ketting met een Davidsster of chai meer dragen om confrontaties over de oorlog te vermijden
Doet ons land te weinig tegen antisemitisme, zoals N-VA-politicus Theo Francken beweerde in zijn ondertussen veelbesproken interview op de Israëlische televisie? Philippe Markiewicz begrijpt de angst, maar is van mening dat Joden zich niet onveilig moeten voelen in Brussel. “De Belgische staat doet er alles aan om ons zo goed mogelijk te beschermen. Hout vasthouden – er hoeft maar één gevaarlijke gek toe te slaan zoals de terrorist tijdens die voetbalmatch (België-Zweden in oktober, red) – maar ik vind toch: het is nog altijd goed leven voor Joden in Brussel.”
Adolphe Nysenholc ervaart wel nervositeit binnen de Joodse gemeenschap. “Hamas heeft op 7 oktober een zekerheid aan diggelen geslagen. Tot die dag leefden we als diaspora met de geruststellende gedachte dat een sterk Israël altijd in staat zou zijn om ons te beschermen en ons de mogelijkheid te bieden om ooit naar Israël terug te keren. De verschrikkelijke aanval van Hamas heeft die zekerheid tot een illusie gemaakt. We voelen ons nergens meer echt veilig. Het is bijzonder moeilijk om niet de vergelijking te trekken met 1939. Net als velen betreur ik dat Israël in oorlog is, maar wat kan het anders doen om het fascisme van Hamas uit te schakelen?”
De angst voor antisemitische aanvallen duikt zelfs op in schijnbaar kleine, alledaagse zaken. Zo mijden Joodse Brusselaars Uber Eats omdat ze zich geïntimideerd voelen door bezorgers die met een Palestijnse vlag of sjaal door de Brusselse straten rijden. Alle Joodse Brusselaars die BRUZZ voor dit artikel sprak, vertelden dat ze sinds 7 oktober geen Joodse symbolen zoals een ketting met een Davidsster of chai meer dragen om op straat of op restaurant confrontaties over de oorlog te vermijden. Ook de twee joodse scholen in het Gewest, gevraagd om een reactie en een impressie van de sfeer in de klassen, reageerden niet of enkel per mail, en dan nog afwijzend om 'veiligheidsredenen'. Door de toestand in Israël en Gaza groeit bij de ondervraagde Joden de overtuiging dat ze zichzelf niet helemaal meer kunnen zijn. En het zit hen bovendien ook hoog dat daar maar weinig empathie voor is. “Het is alsof onze gevoelens niet meetellen,” reageert MR-politica Viviane Teitelbaum. Zij is erg ontgoocheld in haar collega's in het Brussels parlement, die naar eigen zeggen veel te lichtzinnig omspringen met antisemitisme. “Het wordt geminimaliseerd, terwijl andere vormen van discriminatie onmiddellijk worden veroordeeld. Die onverschilligheid raakt de gemeenschap diep.”
Of dat een reden voor Joodse inwoners om Brussel te verlaten, betwijfelt Philippe Markiewicz, die zelf in Ukkel woont, maar volgens Viviane Teitelbaum onderschat hij de heersende twijfels binnen de gemeenschap die hij vertegenwoordigt. “Ik beweer niet dat er veel Joden zullen vertrekken, maar sommigen vragen zich toch sterk af of hun kinderen en kleinkinderen hier nog een toekomst hebben. Het is twintig jaar geleden dat ik dat zo sterk heb gevoeld en gehoord.”
Haar zus Patricia Teitelbaum van de ngo International Movement for Peace and Coexistence (IMPAC) is radicaler in haar opvatting, en is klaar met de sfeer in Brussel. “Ik heb mijn kinderen aangeraden om Brussel te verlaten en hun leven elders uit te bouwen. Jodenhaat is een oud virus dat evolueert met de tijd. Israël haten is vandaag de moderne vorm van antisemitisme.”
Campus Solbosch
Dat gevoel leefde in de eerste weken van de oorlog ook sterk onder Joodse studenten op de campus van de ULB, waar een honderdtal Joodse studenten zijn ingeschreven. Affiches van Israëlische gijzelaars in Gaza werden afgetrokken, Joodse studenten voelden zich geïntimideerd door medestudenten die hen op het geweld van Israël in Gaza aanspraken. Op pro-Palestijnse betogingen op de campus werd de historisch gevoelige slogan 'from the river to the sea' gescandeerd.
In december leek de kalmte teruggekeerd op de campus in de Solboschwijk. Volgens Gabrielle Piorka, de voorzitster van de Joodse studentenkring Ujeb, die een veertigtal leden telt, lag dat aan de examens en de extra veiligheidsmaatregelen. Ze betreurt dat het tot half december duurde voor de ULB zich openlijk uitsprak tegen antisemitisme op haar terreinen. “Ik veronderstel dat de universiteit haar neutraliteit wilde handhaven, maar als zelfs maar een kleine minderheid van de studenten zich onveilig voelt, is het overduidelijk dat de universiteit sneller een signaal had moeten geven. Intussen blijven we gedwongen onze identiteit verborgen houden, en dat zou nooit het geval mogen zijn op een universiteitscampus.”
Lees meer over: Brussel , Samenleving , joodse gemeenschap , oorlog Israël-Hamas , Centraal Israëlitisch Consistorie van België , Philippe Markiewicz , Adolphe Nysenholc
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.