Kinderarmoede stijgt ook in Brussel

Steeds meer kinderen tussen 0 en 3 jaar in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest leven in kansarmoede. Dat blijkt uit een rapport van Kind & Gezin, dat woensdag voor Vlaanderen dezelfde conclusie trok. De stijging van de kansarmoede bij kinderen zet zich door in bijna alle Brusselse gemeenten.

In 2017 steeg het percentage kansarme kinderen tussen de 0 en 3 jaar in bijna elke Brusselse gemeente. Dat blijkt uit de armoede-index die Kind & Gezin jaarlijks maakt, waarbij de verhouding tussen kansarme en niet-kansarme kinderen berekend wordt.

Jette en Elsene zijn de enige gemeenten waar het gemiddelde niet steeg. In Jette daalde het percentage het laatste jaar 1 procentpunt tot een gemiddelde van 19,5 procent. In Elsene daalde het percentage het laatste jaar 1,3 procentpunt en lag het gemiddelde in 2017 op 9,2 procent. De meest opvallende evolutie zien we in de gemeente Evere, waar het percentage op één jaar steeg van 5,7 tot 20,5 procent. Bij het OCMW van Evere schrikt men van de cijfers en heeft men geen onmiddellijke verklaring. OCMW-voorzitster Katrien Debeuckelaere zal de stijging wel verder onderzoeken. (Lees verder onder de grafiek.)

Het algemene percentage in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest steeg in 2017 tot 26,5 procent, een triest record. Sinds 2008 lag dat cijfer nog nooit zo hoog. Het gewestelijk percentage van kansarme kinderen toont ook duidelijk aan dat het om een groeiend probleem gaat. De laatste drie jaar steeg het cijfer zelfs onophoudelijk van 22,7 tot 26,5 procent.

“We zien inderdaad opnieuw een stijging”, zegt Nele Wouters van Kind & Gezin. De organisatie is evenwel niet verrast. “Het gemiddelde wordt steeds berekend via de geboortecijfers van de voorbije drie jaar, aangezien het onderzoek gaat over 0 tot 3-jarige kinderen. De stijging zagen we de voorbije twee jaar ook al", aldus Wouters. (Lees verder onder de afbeelding.)

Zes pijlers

Kind & Gezin gebruikte zes verschillende pijlers om kansarmoede bij kinderen te bepalen: De gezondheid van de gezinsleden, de huisvesting van het gezin, de opleiding en de arbeidssituatie van de ouders, het beschikbare maandinkomen van de ouders, en de mate waarin die ouders het kind stimuleren. Wanneer een kind net na de geboorte slecht scoort op drie van die zes pijlers, kan het als ‘kansarm’ beschouwd worden.

Het zijn vaak drie dezelfde factoren die een bepalende rol spelen: “8 van de 10 gevallen van kansarmoede worden beïnvloed door de tewerkstelling, het inkomen, en het opleidingsniveau van de ouders”, aldus Nele Wouters van Kind & Gezin.