Opperrabbijn Brussel naar mensenrechtenhof tegen verbod op onverdoofd slachten

Negen joodse Belgen, waaronder Brussels opperrabbijn Albert Guigui, stappen naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) tegen het Waalse en Vlaamse verbod op onverdoofd slachten.

Dat meldt hun advocaat Patrice Spinosi dinsdag. De negen joodse burgers volgen daarmee de Belgische moslimgemeenschap. Die startte in december al een procedure bij het mensenrechtenhof, door de Belgische moslimexecutieve (EMB) en de coördinatieraad van de islamitische instellingen in België (CIB).

Het verbod op onverdoofd slachten bestaat in Wallonië sinds 2017 en in Vlaanderen sinds 2018. In Brussel geldt voorlopig geen verbod, al vragen de partijen Groen, Open VLD en Défi daar wel om.

De joodse en islamitische gemeenschappen hadden de Vlaamse en Waalse wetgeving al eerder aangeklaagd in eigen land, maar kregen geen gelijk van het Grondwettelijk Hof. Nu gaan ze dus in beroep bij het Europese mensenrechtenhof in Straatsburg. De negen joodse burgers baseren zich op een eerdere uitspraak van het EHRM uit 2000, waarin ritueel slachten “een essentieel element van de joodse godsdienst” werd genoemd.

Godsdienstvrijheid

De rituele slachting behoort tot de opgelegde voedingsvoorschriften van het jodendom, zegt advocaat Spinosi. "Noch de letter, noch de geest van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens laat toe dat een zo fundamentele dimensie van de godsdienstvrijheid wordt ingeperkt in naam van het zogenaamde ‘dierenwelzijn’." De advocaat verzekert dat "de traditionele joodse slachtmethoden het dierenleed zoveel mogelijk beperken.”

Spinosi verwacht een uitspraak van het EHRM binnen de twee à drie jaar. Het Europese mensenrechtenhof staat voor alle duidelijkheid los van de Europese Unie en dus ook van het Europese Hof van Justitie, dat in Luxemburg ligt. Dat laatste gaf eind 2020 wél een gunstig advies over de Vlaamse en Waalse wetgeving.