Het eindoordeel van de driehonderd voormalige kolonialen van wie de vzw Afrikagetuigenissen een getuigenis heeft geregistreerd, was vrijwel unaniem: “De mooiste jaren van mijn leven.” Guido Bosteels (88) is voorzitter van die vzw, die contractueel verbonden is met het Museum voor Midden-Afrika.
| Oud-koloniaal Guido Bosteels, voorzitter van de vzw Afrikagetuigenissen.
Rijkelijk laat is men tot de vaststelling gekomen dat het belangrijk was om de herinneringen van mensen die het koloniale avontuur beleefd hadden niet te laten verloren gaan, vertelt Bosteels bij hem thuis in Tervuren, een paar honderd meter van het Museum voor Midden-Afrika. Het initiatief ging in 2004 uit van een groepje Franstaligen die de mondelinge memoires vastlegden van voormalige kolonialen. Bosteels: “Er was een bescheiden Nederlandstalige annexe en toen is in 2006 in alle vriendschap beslist op eigen vleugels te vliegen. Net zoals de Franstaligen hebben ook wij de herinneringen van driehonderd ex-kolonialen geregistreerd. Ook hebben wij langs Nederlandstalige kant herinneringen op schrift, briefwisseling en foto’s van driehonderd mensen verzameld en aan het museum, waarmee we een contract hebben, overgedragen.”
Bosteels heeft zelf alle driehonderd getuigenissen bekeken: “Het eindoordeel was vrijwel unaniem positief ondanks de nadelen zoals de verwijdering, de risico’s, het gebrek aan comfort en de slangen. Soms was er ook een gebrek aan adequate medische verzorging. En dan waren er de mensen met kinderen die moeilijke afwegingen moesten maken over de opvoeding. De motivatie om naar Congo te trekken was heel uiteenlopend. Er waren avonturiers en mensen die vlug geld wilden verdienen, maar heel veel mensen waren dienstbaar in onder meer het onderwijs en de medische sector. Wie niet in Afrika geweest is, kan het zich niet voorstellen, maar die overweldigende en oneindige natuur, en die prachtige landschappen, dat is wat alle kolonialen bijgebleven is.”
Bosteels had verwacht dat hij zou geraadpleegd worden als voorzitter van de vzw die zoveel materiaal geleverd heeft, maar dat is niet gebeurd. “Het museum werd een beetje stoffig, oubollig, het was aan herinrichting toe, maar dat is toch geen reden om ons niet te horen? We zijn zorgvuldig en kwaadwillig op afstand gehouden. Waarom? In 2005 was er de tentoonstelling Het geheugen van Congo een actualisering, een mooie, evenwichtige expo, objectief, geleid door UCL-historicus Jean-Luc Vellut, een schitterend man die in onmin leeft met het museum. Er zijn een paar duistere krachten aan het werk in het museum die de ideologie boven een wetenschappelijke benadering stellen.”
"De onafhanklijkheid kwam te vroeg, er waren te weinig universitair geschoolden"
Dat zijn zware beschuldigen, maar Bosteels legt uit: “Een vzw die meedacht over de oriëntatie van het nieuwe museum, ik ga geen namen noemen, wou inspiratie gaan zoeken in de Mechelse Dossinkazerne. Het nieuwe museum moest een grote schuldbelijdenis worden van de Belgen, een schuldbekentenis over de misdaden waaraan wij ons in Congo schuldig zouden gemaakt hebben.
Dat is een onnoemelijke belediging tegenover die mensen die zich dag en nacht hebben ingezet hebben voor de Congolese bevolking. Ik weet dat het niet allemaal heiligen waren, maar je moet weten dat er, toen ik er was, nog altijd zevenduizend religieuzen waren die dag en nacht in het getouw waren. Of mijn eigen vrouw bijvoorbeeld die als verpleegster werkte op een afdeling pediatrie. Ik kan niet zeggen hoe vaak zij bloed gegeven heeft om een kind te redden dat mismeesterd was door inheemse genezers of Europese dokters die goed geld verdienden, terwijl geneeskundige verzorging in de regel gratis was.”
Het kolonialisme heeft verschillende gedaantes gekend, er was Congo-Vrijstaat van Leopold II waarover Adam Hochschild het boek Leopold II en zijn misdaden geschreven heeft. Er was het kolonialisme in het interbellum en er was het kolonialisme van na Wereldoorlog II. “Over Leopold II valt veel te vertellen, daar hebben we een paar uur voor nodig, maar ik wil toch benadrukken dat niet alleen professor Vellut, maar ook ULB-professor Jean Stengers het niet eens was met Hochschilds stellingen over de ‘misdaden’ van Leopold II.”
De Congoboot
Toen Bosteels in 1957 naar Congo trok, had hij net zijn legerdienst achter de rug. “Ik had rechten gestudeerd en was gespecialiseerd in overheidsfinanciën. Omdat de balie niets voor mij was, wou ik ambtenaar worden, maar omdat er toen geen examens waren, ben ik naar Congo getrokken. Ik ben daar echt opengebloeid. Toen ik naar Congo ging, wist je nooit waar je zou terechtkomen. In de boot kreeg ik net zoals mijn lotgenoten een telegram met de naam van de plek waar ik heen moest: Stanleyville. Mijn toekomstige vrouw voer mee op dezelfde boot, maar dat wist ik niet. Ik heb haar leren kennen in het ziekenhuis van Stanleyville, waar ze een opleiding volgde vooraleer ze de brousse moest in trekken. Maar omdat ze zo goed was, hebben ze haar in Stanleyville gehouden. Zo hebben we elkaar leren kennen.”
De wereld in 1957 was niet te vergelijken met vandaag, vertelt Bosteels. “Zelfs telefoneren naar België kon niet, voor je verjaardag kreeg je hoogstens een telegram, de post werkte vlot. Ik had een sedentaire functie, geen koloniaal bestaan in de brousse. Ik had een baan op universitair niveau als inspecteur overheidsfinanciën met twee zwarte klerken als medewerkers. Ze typten rapporten en ze klasseerden die.”
Toen hun termijn van drie jaar om was, kwamen Bosteels en zijn vrouw naar België, maar toen kwam veel vlugger dan verwacht de onafhankelijkheid. “De catastrofe,” zegt Bosteels. “De onafhankelijkheid kwam te vroeg, er waren te weinig universitair geschoolden, maar België had voor een egalitair systeem gekozen, met goed lager onderwijs en ook het middelbaar onderwijs was in de jaren 1950 al in goeden doen. En dan is er die ongelukkige geschiedenis met Lumumba. Was er een Nelson Mandela in Congo geweest, dan was alles anders verlopen. Lumumba beheerde in een postkantoor spaarboekjes, hij was een sociaal en ambitieus man die veel geld nodig had. Hij ontvreemdde daarom geld, maar dat werd pas opgemerkt toen hij een deel terugbetaalde. De blanke verantwoordelijken zijn toen naar het parket gestapt in plaats van de zaak in der minne te regelen. Vanaf dat moment was Lumumba anti-Belgen.”
Aan het einde van de jaren 1950 was België begonnen met de uitbouw van een socialezekerheidssysteem, een pensioenstelsel en een stelsel van kinderbijslag. “De zwarten begrepen er niets van, zij vonden kinderen geen last maar een rijkdom, geld hoefde niet en ook een pensioenstelsel stuitte op onbegrip,” zegt Bosteels. “In Afrika worden ouderen gerespecteerd, er wordt voor hen gezorgd. Het was bijna een belediging.” Het heeft volgens Bosteels veel te lang geduurd vooraleer de blanken de Bantoes begrepen: “We kwamen in een andere wereld terecht, gelukkig had ik voor mijn afvaart naar Congo kennisgemaakt met de Bantoefilosofie van pater Tempels. Zelfs begrippen als leven en dood dekken voor Bantoes niet dezelfde inhoud als voor westerlingen.”
Na de onafhankelijkheid is Bosteels nog gevraagd om terug te gaan, maar dat heeft hij, gezien het verloop van de onafhankelijkheid, niet gedaan: “Mijn vrouw was toen voor de eerste keer zwanger, in die omstandigheden met een zwangere vrouw naar Katanga gaan, dat zag ik niet zitten.”
Lees meer over: Samenleving , Expo , AfricaMuseum , vzw Afrikagetuigenissen , guido bosteels , oud-kolonialen , kolonialisme , Congo
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.