Patrick Wouters, un flic pas comme les autres
B ij iemand die zo praat kan het bijna niet anders dan dat Brussel hem met de paplepel is ingegeven. Zou je denken. Wat blijkt echter?
"Ik ben opgegroeid in Leuven. A Bruxelles, j'ai attrapé l'accent. Mijn ouders hielden in de studentenstad Hotel Majestic open, op de Bondgenotenlaan, een zaak die van mijn grootouders op moeder is overgegaan. Ze heeft het volgehouden tot in 1996. 83 was ze, vader was toen al overleden. Nu heet de zaak Theater Hotel, maar op de gevel pronkt nog steeds Majestic."
"Als kind en puber was ik als een prins in de stad. Le fils du Majestic, de Xavier Wouters, bekend figuur. Raar, ik heb er nooit Nederlands gesproken, al waren er maar 10 procent Franstaligen in Leuven. Pas later heb ik me het sappig Zuid-Nederlands eigen gemaakt. Prachtige taal: je voelt daarin nog de modder aan de schoenen. De voeten stevig op de grond, maar de kop in de wolken."
"Ik heb ook het voorrecht gehad dat mijn opvoeding zowel burgerlijk was als volks als elitair. Mijn ouders maakten deel uit van de burgerij; de dames die in het hotel voor het linnen zorgden - volksvrouwen - noemde ik tante. Fratsen uithalen met de chef-kok was dolle pret. En de vrijgezellen-hoogleraars die in het hotel hun vaste tafel hadden, noemde ik nonkel. Zoals monseigneur Lefèvre, of kanunnik Lemaître, die de theorie van de oerknal heeft ontwikkeld. Ze gaven me cadeautjes, hen voor het slapen gaan in pyjama een kusje komen geven was een vast ritueel. Het heeft allemaal gemaakt dat ik me steeds zowel tussen het volk thuis heb gevoeld als in hogere kringen - ça ne m'impressionne pas, quoi."
Rijksadministratief Centrum
Dat Wouters Leuven heeft geruild voor Brussel heeft met zijn legerdienst te maken.
"Ik had een zacht bureaupostje in de kazerne van Heverlee, tot toenmalig minister van Landsverdediging Poswick het in zijn hoofd haalde dat miliciens zich nuttig moesten maken voor de natie. Gevolg: ik werd samen met vijf andere miliciens van over het hele land naar de kazerne Albert I aan de Kleine Zavel gestuurd. Onze taak: bezoekers wegwijs maken in het Rijksadministratief Centrum dat toen in volle opbouw was. 24 uur wacht, 24 uur congé. Surrealistisch in feite. Dat was daar half leeg, in volle bouwfase. Vier maanden lang zaten we daar in ons lokaaltje te zitten. Altijd met zijn tweeën. En als het nachtdienst was, blokkeerde ik een lift om rustig te kunnen slapen zonder dat iemand mij kon vinden. Ooit heb ik zo zelfs eens de nacht doorgebracht op de canapé in het kabinet van de minister van Openbaar Ambt."
"Na mijn legerdienst ben ik gaan studeren aan La Cambre voor industrieel vormgever, genieten van mijn vrijheid. Het laatste jaar woonden wij met z'n achten in een villa langs het kanaal in Vilvoorde. Vaartdijk 22, net naast de industriële zone. Dat was goedkoper dan achtmaal een kot betalen. Betonnen zwembad in de tuin, groot salon, twee schoorstenen. Dat was daar feesten tegen de sterren op. Il y avait déjà la pilule et pas encore le sida. Super!"
"Niet lang daarna ben ik getrouwd en ondertussen had ik al een werkmanshuisje gekocht in Oudergem, de Sint-Anna wijk. In die tijd heb ik geleerd hoe burgers zich kunnen verenigen om te vechten tegen wilde plannen van de overheid. De gemeente wilde ons onteigenen om sociale woningen te bouwen, terwijl die huisjes al sociale woningen waren, opgeknapt door jonge gezinnen. Met buren hebben we een wijkcomité gesticht. We hebben steun gevonden bij Inter-Environnement Bruxelles, zijn ook lid geworden van L'Atelier de Recerche et d'Action Urbaines. Zo ben ik helemaal in de ban geraakt van de geschiedenis van de architectuur van Brussel. Uiteindelijk hebben we de strijd gewonnen en daarna met de materiële steun van de nieuwe meerderheid een speelpleintje laten aanleggen op het braakliggend terrein dat was ontstaan na de afbraak van enkele huisjes. Dat plein had ik zelf uitgetekend en het is er nog altijd."
Met een lach: "Le parc Wouters."
Niet meteen materiaal om een politieman uit te kneden, zou je denken. Toch is Patrick Wouters het nu al dertig jaar.
"Het was 1981, mijn twee dochters begonnen op te groeien, er moest brood op de plank komen en in mijn branche was het moeilijk werk vinden. Zo ben ik op de politieschool terechtgekomen. Eigenlijk met ferme tegenzin, maar het loon was interessant. Eerst aspirant adjunct-commissaris geworden, vervolgens adjunct-commissaris in Laken, dan wijkcommissaris, nog later afdelingscommissaris. Altijd in Laken. Maar mijn gevoel voor burgerverzet heb ik nooit verloren. Klagers - mijn buren dit en dat, den traffik op straat... - maakte ik er attent op dat het misschien wel handig zou zijn een buurtcomité op te richten. Mais comment, mijnheer de commissaris, mag da? Evidemment, datta mag!"
"Ik heb in die jaren Laken ook grondig leren kennen. De architectuur, de geschiedenis, de mensen. Het heeft ertoe geleid dat ik mee de vzw Laeken Découverte heb helpen oprichten. Het idee was de Lakenaar bewust maken van zijn patrimonium, zodat hij het beter zou verdedigen. Als zondagsgids was mijn specialiteit het industriële Laken, rond Thurn & Taxis. Die betrokkenheid is uiteindelijk uitgemond in de strijd om de Havenlaan. Die we juridisch gewonnen hebben."
De laatste jaren van zijn carrière zal Wouters uiteindelijk gesleten hebben in de Marollen.
"Tussen het gewone volk, tof. Een van mijn doelen hier is de vlooienmarkt iets beter te organiseren en te beschermen. Het is omdat de vlooienmarkt er is, dat je al die commercie hebt, al die horeca, dat die wijk leeft, dat je al die brocanteurs in de Blaesstraat hebt. Want het werkt zo: uw tante sterft, u roept een marchand van de Oude Markt, die een prijs maakt voor de inboedel. De beste stukken verkoopt hij aan de Zavel, de iets mindere aan de minder chique brocanteurs en de rest komt op de vlooienmarkt. Daarom ook kunnen de armen nog altijd iets beter overleven in de Marollen dan elders, daar vind je nog een paar schoenen voor 10 euro. Er zijn echter mensen die vinden dat het voor te veel overlast zorgt. Zonder een echte oplossing aan te reiken, zoals bijvoorbeeld een containerpark voor de marchands. Nee, liever de mensen bestraffen! Het moet folkloristisch zijn, maar proper. Nepfolklore."
Kunstfoto's
Die strijd in uniform tegen het stadhuis is bijna verleden tijd. Het pensioen wenkt, met goed gevulde dagen.
"Ik ga beginnen met het verbouwen van een huis in Molenbeek, voor mijn tweede leven en dat van mijn vrouw, Marianne. Dat zal voor de komende jaren ook mijn kunst- en knutselatelier, mijn bureau worden. Leven en werken tussen mijn boeken over architectuur, over Brussel, tussen mijn verzameling Dinky Toys en miniatuurtreintjes. Het is naast het Weststation, zeer bewust gekozen omdat daar vier metrolijnen passeren en ik geen auto heb."
Als Patrick Wouters het heeft over kunst, dan doelt hij op de abstract-figuratieve foto's die hij al jaren maakt. Foto's waarvan er reeds verscheidene hun weg hebben gevonden naar postkaarten van Plaizier.
"Op stap gaan om mijn ogen de kost te geven, met de camera opmerkelijke beelden vastleggen, dat is een plezier dat nog teruggaat tot mijn studententijd. Ik fotografeer in Brussel, maar ook in de rest van België en het buitenland. Frankrijk, Zwitserland, tot Cuba toe. Altijd met de fiets. Alleen rondtrekken, weken aan een stuk. Foto's nemen en nauwgezet alle ervaringen opschrijven in een minuscuul notaboekje, heerlijk."
BDW in gesprek met ...
Lees meer over: Samenleving , BDW in gesprek met ...
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.