Mondkapjes zijn verplicht in alle Sint-Joostse winkels, maar twee weken na het burgemeesterbesluit zit de klad erin. Veel Sint-Joostenaars hebben er genoeg van. Een reportage uit de dichtstbevolkte gemeente van België. “Dag in dag uit dat mondmasker dragen? Ik krijg er schele hoofdpijn van.”
Een ding staat vast: burgemeester Emir Kir (ex-PS) laat de coronatijd niet ongemerkt passeren. Hij pakt uit met spectaculaire maatregelen, zoals een gemeentelijke premie van 2.000 euro voor alle handelaars, een forse gift aan de cultuursector en een extra geboortepremie. Hij besliste bij het begin van de coronacrisis ook al om dagelijks alle straten in zijn gemeente te desinfecteren.
De gemeentelijke parken gingen dan weer allemaal op slot, op de Kruidtuin na. Maar het meest opvallende is de mondmaskerplicht in álle handelszaken. Hij gaat daarmee verder dan wat de Nationale Veiligheidsraad heeft beslist.
“Mondmaskers gaan deel uitmaken van het gewone leven,” zo argumenteerde Kir de beslissing. En in de kleine winkeltjes in Sint-Joost valt de social distancing niet te respecteren. Op 14 mei nam Kir een politiebesluit dat vandaag nog steeds van kracht is. Aan elke winkelvitrine prijkt de affiche die het burgemeestersbesluit kracht moet bijzetten.
Het besluit van de burgemeester is één ding. De praktijk is een ander. We trokken door het hart van Sint-Joost en stelden vast dat de mondkapjes weliswaar goed ingeburgerd zijn, maar net zo goed wordt de verplichting aan de laars gelapt. We stappen Sabo Kuyumcusu binnen, een piepklein juwelenwinkeltje, uitgebaat door twee minzame Armeense Arameeërs. Beiden hebben hun mondmasker op. “Wij verplichten iedereen,” zegt een van hen. Ze staan ook achter de maatregel van burgemeester Kir, maar hopen tegelijk op een versoepeling, “nu de besmettingen dalen”.
Een vrouw en haar zoon staan geduldig buiten te wachten om na ons de winkel binnen te gaan. Ze foeteren omdat ze een mondmasker moeten opzetten. “Het is lastig,” zegt de jongen. “En het is niet normaal dat het een beetje verder, in Schaarbeek, dan weer niet verplicht is. Waar is de logica?” Uiteindelijk schikken ze zich naar de verplichting en buigen ze zich over de juwelenkast.
Wat verder in de Verbiststraat ligt een grote kringloopwinkel. Een Nederlandstalig gezin monstert de meubeltjes en andere parafernalia. Mondmaskers dragen ze niet. De uitbater is nergens te bespeuren. “Is het mondkapje verplicht?” reageert de vader verwonderd. “Het is het eerste wat ik ervan, hoor. Ik denk dat ze in Sint-Joost wel andere zaken aan hun hoofd hebben.”
“C’est compliqué,” verwoordt de goedlachse mannenkapper van Coiffure Chamal het wat verder in de straat. Hij staat buiten en is goed geluimd. “We kunnen het als handelaar eigenlijk moeilijk opleggen. We zijn geen politie. Ik heb wel mondmaskers liggen, maar als klanten het weigeren, wat kan ik dan doen? Sowieso doe ik geen baarden in deze coronatijd.”
“We kunnen het als handelaar moeilijk opleggen. We zijn geen politie. Ik heb wel mondmaskers liggen, maar als klanten weigeren, wat kan ik dan doen?”
Politiecontroles voor de mondmaskers heeft hij nog niet gezien. Of toch. “Ja, een keer is een politiecombi voor de deur gestopt om iedereen uit mijn zaak te halen. Er was inderdaad te veel volk.” Sindsdien heeft hij de wachtzetels met een rood-wit lint afgezet.
De mannenkapper vindt de maatregel van Emir Kir een goede zaak. Hij roemt ook het beleid van de burgemeester en wijst erop dat er heel weinig besmettingen zijn in Sint-Joost. Het minst van het hele land. “Wij leven veel buiten, misschien heeft het daarmee te maken.” Zijn kompaan in de kapperszaak knikt instemmend. Maar een mondmasker draagt hij niet.
Dat is misschien nog wat het meeste opvalt. Zowat alle handelaars en klanten zijn tevreden met de mondmaskerplicht. “In Duitsland is het toch ook in alle winkels verplicht,” zo klinkt het. Ze verdedigen het gemeentelijke beleid, terwijl ze het zelf niet respecteren. Zoals de winkelier uit Bangladesh die al twintig jaar een kleine voedingswinkel uitbaat op de Leuvensesteenweg. Hij prijst, in gebroken Frans, de voordelen van het mondmasker. “Ik bescherm mezelf en mijn familie, en al mijn klanten.” Maar hij heeft zelf geen mondmasker op.
Dat komt omdat het best lastig is, dat mondmasker. Het is warm, je bril beslaat, je ademt niet naar behoren en communiceren is moeilijk, want de mimiek ontbreekt. En wil je iets eten of drinken, dan zit het in de weg. En zo worden mondmaskers al snel kinmaskers, zoals we zelf hebben mogen vaststellen tijdens onze toer langs de handelszaken aan het Sint-Joostplein.
“Het is de psychologie,” zegt een jongen met Albanese roots die met zijn herdershond voor een winkel staat. Hij wil wat graag met zijn hond op de foto. Zijn neef baat een drogisterij uit op de Leuvensesteenweg. De mondmaskers zijn er zeker niet algemeen. “Iedereen ziet mensen buiten zonder mondmasker, en denkt er dan niet aan om die binnen te dragen.”
Maskertje vergeten
“In de winkels aan de Porte de Namur, nabij Matonge, draagt niemand er een. Dan is het toch vreemd dat het hier wel moet?” We zijn in een Ghanese specialiteitenwinkel beland, een smal winkeltje tjokvol West-Afrikaanse voedingswaren. We zijn binnen met zeven op hooguit vijftien vierkante meter. Twee klanten dragen een mondmasker, de uitbaatster en de winkelhulpen niet. “Een mondmasker dragen is een kwestie van rechtvaardigheid,” zegt een Ghanese klant. “Het is als een medicament dat je moet nemen om anderen en jezelf tegen ziekte te beschermen.”
“Het is niet zo gemakkelijk. Iemand uit, ik zeg maar, Kraainem kent die verplichting niet”
Zijn stelling valt in het niets. De winkeliers vullen verder de rijstzakken, maar laten hun mondmasker onder hun kin hangen. De auto’s razen intussen voorbij op de Leuvensesteenweg, terwijl een vrachtwagen manoeuvreert om een container op te laden. Er zijn te veel voetgangers op het veel te smalle trottoir, dus loopt een deel kriskras op straat. Er wordt getoeterd, maar de meesten halen hun schouders op. Het is altijd druk in dit deel van Sint-Joost. De anderhalvemeterregel slaat hier als een tang op een varken.
“Ik ben het beu,” zegt de eigenaar van een groot warenhuis dat baadt in groenblauw neonlicht. “Altijd maar moet ik de mensen erop wijzen dat ze een mondmasker moeten opzetten.” Of ze er lak aan hebben? “Dat is het niet. Ze zeggen dat ze hun maskertje vergeten zijn. Wat kan ik zeggen?” De man zegt dat hij doet wat de overheid hem vraagt. “Ik consulteer de website van de gemeente en volg
strikt wat gevraagd wordt. Ha zo, het is in andere gemeenten niet verplicht? Dat wist ik niet.”
In de supermarkt wordt de mondmaskerplicht wel voor tachtig procent gerespecteerd. Wie voor grotere inkopen gaat, is blijkbaar meestal toch beter voorbereid, dan als het voor een snelle kleinere aankoop is.
Zoals bij L’impérial Exotic Fruits, een groentewinkel op de kop van het Sint-Joostplein. Ideaal voor een kleine snelle aankoop. De winkel wordt uitgebaat door een Armeniër die zelfs een mondje Nederlands spreekt. De winkel is tot ver buiten Sint-Joost bekend voor zijn scherpe prijzen. En dat is meteen het bijkomende probleem. “Iemand uit, ik zeg maar, Kraainem kent die verplichting niet,” zegt de uitbater die achter de kassa de klanten bedient en de producten scant.
Hij heeft vriendelijke zachte ogen, zit netjes in het pak, draagt keurig zijn mondkapje en heeft blauwe plastic handschoentjes aan. Maar hij heeft er wel genoeg van. “Ik heb weinig vertrouwen in al die maatregelen. We kregen allemaal wel een plastic scherm van de gemeente om voor de kassa te plaatsen, maar kijk hoe wij aan het praten zijn? Naast het scherm! Ik wissel vier keer per dag van mondmasker, maar de hele dag met dat mondmasker bezorgt me schele hoofdpijn. Trouwens, is dat mondmasker wel veilig? Laat dat geen lucht door misschien? En het fruit dat ik uit Spanje krijg. Kan dat dan geen besmettingen geven?”
Een vrouw in zomerse jurk met strooien hoed komt binnen. Een mondmasker draagt ze niet. “Sorry, vergeten,” zegt ze. Ze koopt iets kleins en zegt dat ze snel weer naar buiten zal gaan. Ook een andere vrouw komt zonder mondmasker naar de kassa. Ze put zich uit in Turkse verontschuldigingen, maar een mondmasker komt er niet aan te pas. Nog een andere klant die op de verplichting wordt gewezen, gaat even naar buiten en haalt een verfrommeld mondkapje uit haar jeansbroek.
“Ik zie ook agressie,” zegt de uitbater. “De mondmaskerplicht geeft extra stress in een periode waarin veel mensen het al moeilijk hebben. Mensen die er niet op willen worden aangesproken. Die een kilo abrikozen in de hand hebben, en die plots laten vallen en weggaan omdat ze geen mondkapje hebben. Neen, echt plezierig is het niet.”
We sluiten af bij bakker Le Saint-Josse. Een klant per keer. We hadden gehoord dat hij aan het begin van de afkondiging vertelde dat hij de maatregel maar niets vond. Hij draagt zelf geen mondmasker, “ik heb een plastic scherm,” repliceert hij. Maar hij zegt ons dat hij de mondkapjesplicht wel een goede maatregel vindt, in het belang van de gezondheid van eenieder. En wordt het gerespecteerd? “Ik schat door een klant op twee.”
Lees meer over: Sint-Joost-ten-Node , Samenleving , coronavirus , exitstrategie , mondmaskers , Emir Kir
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.