Afgaande op de nieuwsstroom van de jongste weken lijken de daklozen in en rond het Zuidstation stuk voor stuk onhandelbare crackgebruikers of alcoholverslaafden. Niet zo volgens het kleine groepje vrijwilligers van het Rode Kruis in Sint-Gillis. Iedere zaterdag trekken zij erop uit om voedsel en hygiënemateriaal uit te delen aan wie het niet breed heeft. Zaterdagmiddag volgde BRUZZ hen tijdens hun ronde. "Dit zijn geen slechte mensen. De meesten zijn vooral op zoek naar een babbel."
Voedselbedeling in de schaduw van het Zuidstation: ‘We worden als vrienden onthaald'
“Doorgaans zijn we met minstens vijf man”, zegt de jonge Kamil wanneer hij de lokale afdeling van het Rode Kruis in de Vorstse Steenweg binnenstapt. Iedere zaterdag tussen 15:00 en 18:00 uur komt een klein groepje daar samen om een ronde te organiseren langs de daklozen van Sint-Gillis.
Vandaag is het groepje echter wat kleiner dan anders: naast Kamil is er enkel Marie die al druk bezig is met broodjes smeren. “Maar jij kan ook helpen toch”, vraagt hij. "We hebben zo’n 40 broodzakjes nodig voor we vertrekken”.
Zelf ontfermt hij zich over de koffie en de thermossen met warm water voor instantsoep. De hygiëneproducten liggen al in het magazijn klaar. Van zeep tot scheermesjes en tandpasta, maar ook kleren en dekens gaan mee. Allemaal zijn het donaties van partners uit de buurt zoals bakkers, hotels en warenhuizen.
Toch is het vaak behelpen. “Van deze kleine piccolo-broodjes geven we er idealiter twee, maar dan raken we vandaag niet aan genoeg porties dus verpak ze maar één per één”, zegt Kamil. “Op een warme dag als vandaag geven we ook graag iets fris zoals een yoghurtje, maar vandaag zal het bij het strikte minimum blijven”, voegt hij nog toe, gebarend naar de lege frigo.
Als alle broodjes gesmeerd en verpakt zijn, kunnen we vertrekken. “Sommige teams in andere gemeenten hebben voertuigen om hun spullen in te leggen, maar wij moeten het te voet doen. Leg de spullen maar in deze strandwagentjes.”
Suikerklontjes
We zijn nauwelijks de deur uit of een eerste geïnteresseerde komt onze richting uit en werpt een nieuwsgierige blik in de karretjes. “Een broodje, soep en een koffietje graag”, klinkt het. “O ja, en drie suikertjes.” Hij laat ze een voor een zorgvuldig zakken in zijn kleine kartonnen bekertje. De liefde voor suiker blijkt een terugkerend fenomeen op onze ronde: de klontjes vliegen de deur uit.
“Wij geven hen gewoon wat ze graag willen”, legt Kamil uit. “Als vrijwilligers proberen we niet belerend te zijn en vragen we ook niet naar drugs of papieren. Onze taak is om de mensen te helpen en veilig te houden en dat doen we het best door gewoon neutraal en vriendelijk te zijn. Als men wil praten, luisteren we.”
"Als vrijwilligers proberen we niet belerend te zijn en vragen we ook niet naar drugs of papieren. Onze taak is gewoon om de mensen te helpen."
Dat is soms niet makkelijk. Onze volgende ontmoeting is een man die langs de kant van de stoep met zijn volledige vuist in de mond probeert over te geven. Tussen zijn benen ligt een plas braaksel met enkele bloedvlekken tussen. “Gewoon een slecht biertje gedronken”, klinkt zijn verklaring als we halt houden.
Vriendelijk vraagt Kamil of de man misschien wat water kan gebruiken. Dat wil hij wel en een broodje ook. Of hij weet waar het ziekenhuis is en misschien hulp nodig heeft? “Het is in orde, ik weet waar het is”, antwoordt de man terwijl hij zijn arm met een wit ziekenhuisbandje optilt. De man krijgt nog de raad om vooral genoeg water te drinken, waarna de karavaan verdertrekt.
“Mensen zoals hij zijn misschien wel onze belangrijkste klanten”, legt Kamil uit. “Doorgaans zijn we bang of onzeker om met hen te praten of we kijken liever weg, maar met een vest van het Rode Kruis kan een deel van die barrière wegvallen."
Met die mensen spreken en vooral naar hen luisteren is een belangrijk deel van wat de vrijwilligers doen volgens Kamil. "Je ziet dan dat dit geen slechte mensen zijn. Vaak worden we als vrienden onthaald en zijn ze zeer dankbaar voor wat we doen. Velen willen gewoon even praten. Het soort reportages zoals je nu maakt, zijn daarom belangrijk om te tonen hoe de situatie echt is.”
Rood deken
Een eindje verderop bij een reeks bankjes herkent Kamil al enkele mannen van vorige rondes. “Wat mag het zijn heren”, vraagt hij. “Voor mij een glaasje Veuve Clicquot”, klinkt het antwoord bulderlachend. Bij gebrek aan champagne nemen de mannen echter ook dankbaar wat warme soep en een broodje in ontvangst. Verse sokken en onderbroeken worden doorgegeven. Verschillende keren krijgen de vrijwilligers de vraag hoe het met hen gaat.
Of er nog tandpasta is? Vandaag niet, moet Kamil uitleggen, "maar volgende keer proberen we er voor je mee te nemen".
“We schrijven dat dan op”, legt hij uit. “Dit soort verzoeken krijgen we regelmatig en we proberen daar altijd rekening mee te houden, al is dat niet altijd makkelijk. Vorige week wilde een vrouw specifiek een rood deken. Ik heb er enkel eentje kunnen vinden met een streepje rood.”
Als iedereen heeft gekregen wat hij wil, maken we ons klaar om verder te trekken richting de Hallepoort. Bij het vertrek krijgen we nog een resem schouderklopjes. “Jullie zijn geweldig, bedankt!”, klinkt het van een bankje.
Ondanks alle vriendelijkheid blijven de vrijwilligers altijd op hun hoede. “In dit park komen we bijvoorbeeld niet”, zegt Kamil. “Er kunnen veel mensen zitten die hulp nodig hebben, maar wanneer er iets misgaat, kan je er door de omheining niet weg. Het is ook voor ons belangrijk om ons te allen tijde veilig te voelen.” Om die reden passeren de vrijwilligers ook al een tijd niet meer langs het Zuidstation.
Zelf zegt Kamil maar één keer moeilijkheden had. Dat was met een man die dacht dat hij een foto had gemaakt. “Je gaat dan best gewoon weg. Ook bij opdringerige types die bijvoorbeeld meer spullen willen of die zelf in de kar komen kijken, proberen we altijd uit te leggen dat dat niet de bedoeling is. Als het gevaarlijk lijkt te worden, zeker als er alcohol in het spel is, laat je hen best gewoon begaan.”
Salaris
Lastige klanten komen we zaterdag gelukkig niet tegen. Integendeel: aan Sint-Gillisvoorplein worden we met gewuif onthaald. In de gure metrohalte waar je doorgaans je pas versnelt en vooral probeert met niemand oogcontact te maken, krijgen we nu high-fives en schouderklopjes. “Hoe is het? Lang geleden. Een broodje met kip? Fantastisch!”
Een waarschuwing van Kamil in het achterhoofd vraag ik behoedzaam aan onze enthousiaste klanten of ik een foto zou mogen nemen? Een man bedankt vriendelijk, maar zijn vriendin is enthousiaster. “Zeker hoor, kom hier”, klinkt het terwijl ze Kamil en Marie naar zich toetrekt.” Of ze de foto ook afgeprint kan krijgen? Kamil zegt zijn best te zullen doen om volgende week een exemplaar mee te nemen.
Als we onze toer afronden en langs de talrijke barretjes aan het Sint-Gillisvoorplein passeren, blijkt dat de vrijwilligers niet alleen van daklozen lofbetuigingen krijgen. Hoewel we inmiddels praktisch lege karretjes meetrekken, worden we nog verschillende keren bedankt voor ons werk door cafégangers en buurtbewoners.
“Die glimlachen en bedankjes van de buurt en ook van de daklozen zelf, zijn in feite ons salaris”, zegt Kamil trots. “Ik werk in het dagelijkse leven in de logistiek en zit hele dagen tussen vier muren. Het is fijn om dan in de open lucht met deze mensen te gaan praten en naar hun verhalen te kunnen luisteren. Het is bovendien belangrijk werk dat hier, zoals je ziet, zeer geapprecieerd wordt.”
Lees meer over: Sint-Gillis , Samenleving , Rode Kruis , voedselbedeling , daklozen