Met de sluiting van Maison Martin Margiela telt de Dansaertwijk weer een gerenommeerd ontwerper minder. “Brussel moet dringend wakker worden”, zegt retailexpert Jorg Snoeck aan BRUZZ. Boetiekateliers waar ontwerpers maken én verkopen lijken de oplossing. Maar dat forceren is niet makkelijk.
| Kartell aan het begin van de Dansaertstraat houdt ermee op, deels omdat de distributeur stopt.
Kartell, The Kooples, Majestic Filatures, Annemie Verbeke en nu ook Maison Martin Margiela. Het zijn enkele van de winkels die de laatste maanden de deuren sloten en zo voor lege etalages zorgen in de Dansaertwijk.
“Gelukkig komen er ook nieuwe zaken bij”, zegt Carine Lauwers van handelaarsvereniging Downtown Dansaert. Modeketen Samsøe & Samsøe bijvoorbeeld, of brillenwinkels Ace & Tate en Komono. Even verderop is er nu beautywinkel Labelchic en in de Lepagestraat is er nu Local, 'de winkel die zelf teelt wat het verkoopt'.
“Sommige van die zaken passen goed in het DNA van de Dansaertwijk”, zegt Lauwers. “Als het die richting opschuift én de bestaande zaken kunnen blijven, dan is dat perfect. Dat ketens vertrekken, verbaast me ook niet, het publiek in de Dansaertwijk wil iets uniek. Maar dat ontwerper Margiela weggaat is wel een shock. Het is een groot verlies voor de wijk.”
Het verdwijnen van ontwerpers, boetieks en zelfs ketens is een internationaal gegeven. Ook de Kalverstraat in Amsterdam staat bijvoorbeeld leger dan ooit, schreef NRC deze week nog. Dat de groeiende online verkoop daar voor iets tussen zit, is genoegzaam bekend. Maar volgens retailexpert Jorg Snoeck doet Brussel niet genoeg z'n best om de overblijvende fysieke verkoop in de stad te houden.
Chinese middenklasse
"En die fysieke verkoop speelt nog steeds een rol, bijvoorbeeld bij de Aziatische middenklasse, die op acht jaar tijd verviervoudigd is en massaal op zoek gaat naar luxemerken. Zij kunnen die producten niet zomaar online bestellen omdat ze dan importtaksen moeten betalen. Zij doen daarom beroep op Daigou shoppers, dames en heren die hier fysiek merkproducten komen kopen, om ze dan op Alibaba of Tencent (Chinese bol.coms, red.) te zwieren. Als dat zou wegvallen, stort het luxesegment in elkaar."
"Maar Brussel en Antwerpen liggen op dat vlak te slapen", vervolgt Snoeck. "Zo sluiten winkels hier op zondag, de belangrijkste dag van de week. Daigou shoppers komen alleen maar voor het weekend en trekken daarom liever naar concurrerende steden zoals Amsterdam, Barcelona of Parijs, waar ze ook verzekerd zijn van een luxe-aanbod."
Maar ook voor niet-smokkelaars moet het anders. "De openingsuren moeten verlaat worden, mensen moeten kunnen winkelen als ze tijd hebben. Brussel heeft het geluk heel Europa over de vloer te krijgen, maar wil ze die mensen ook als shoppers houden, dan zal ze iéts moeten doen.”
"De Vlaamsesteenweg moet een boetiekatelier-straat worden."
Dat kan bijvoorbeeld ook door meer in te zetten op beleving. “De tijd van louter productverkoop is voorbij”, zegt Snoeck. “Mensen willen meer dan alleen maar een bakstenen gebouw met een product erin. Ze willen zien hoe het gemaakt wordt en waar het vandaan komt.”
Exact wat Carine Lauwers met haar eigen zaak Unica doet. Het is haar atelier en tegelijk de boetiek waar ze verkoopt. Ze maakt er jurken op maat, in samenspraak met de klant. “Bij mij gaat de verkoop eigenlijk beter dan voorheen”, zegt ze. “Ik denk dat ik op een oplossing ben gestoten die voor mij werkt en economisch haalbaar is. Een jurk bij me kopen is dan ook een hele belevenis. We kiezen samen de stof en het model, en klanten kunnen zien hoe ik aan het werk ben. Dat vinden ze leuk.”
Atelierstraat
Lauwers ziet hier ook toekomst in voor de Dansaertwijk. “Ik hoop dat er boetiekateliers bijkomen, waar de ontwerper kan werken én verkopen, waardoor hij kosten bespaart. De Vlaamse Steenweg zou dan een boetiekatelier-straat kunnen worden. De Stad Brussel is daar gevoelig voor én geïnteresseerd. Maar zoiets blijkt heel moeilijk te sturen. In elk geval zou het helpen als het allemaal wat properder en veiliger was. Ook het dealershoekje op de Nieuwe Graanmarkt doet de buurt geen goed.”
“Slagers versnijden hun vlees nu ook weer vooraan in de winkel. Dat is artisanaal, dat is echt."
De boetiekatelier-straat lijkt retailexpert Snoeck alvast een goed idee. “Slagers versnijden hun vlees nu ook weer vooraan in de winkel, dat is artisanaal, dat is echt. In de modesector gaat dat ook zo. Al is niet elke ontwerper ook een goede verkoper, ze zijn vaker creatief beslagen dan zakelijk. Voor hen is er een concept zoals dat van Stijl in Brussel of Scoopstore in Antwerpen en Mechelen. "You design, we sell is daar het motto, met professionele verkopers die de ontwerpers ‘ontzorgen’. Je zou de leegstandstaks kunnen gebruiken om zulke dingen aan te moedigen.”
Tenslotte ligt er ook een grote winst in duurzaamheid volgens Snoeck. "Een gat in de Brusselse markt is het opstarten van open ateliers waar mensen weer kunnen leren naaien. Jongeren zijn echt wel met duurzaamheid bezig, zeker in Scandinavische landen maar hier ook. Bomma en bompa kunnen het nog en hebben tijd om het je te leren. Zo is er ook nog eens meer cohesie in je buurt ook.”
Lees meer over: Brussel , Samenleving , Stedenbouw , Mode , Dansaertwijk , Design
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.