In de zomer publiceert BRUZZ elke maandag een uitgebreid interview met een Brusselaar die professioneel of privé een boeiend jaar achter de rug heeft, en tijdens de vakantie even de tijd neemt om te reflecteren. Deze week praten we met Albert Baronian, stamvader van de Brusselse galeristen die na 51 jaar afscheid neemt van zijn galerie.
Saskia Vanderstichele
Wie is Albert Baronian?
- Geboren in 1946 in Ukkel
- Wordt als jonge kerel verliefd op hedendaagse kunst na een bezoek aan Tate Modern in Londen
- Studeert communicatiewetenschappen in Leuven
- Begint in 1973 een kunstgalerie in Brussel, waar hij zich aanvankelijk toelegt op arte povera
- Wordt in 2018 opgenomen in de Leopoldsorde
- Mag in december 2023 de expo Hérétiques cureren naar aanleiding van de heropening van het Centre Wallonie-Bruxelles in Parijs
- Krijgt in 2024 een Lifetime Achievement Award tijdens Art Basel
- Zegt na 51 jaar zijn galerie vaarwel, maar gaat verder als curator
“Een vriend van mij vergeleek het met topsport,” grinnikt Albert Baronian in zijn galerie, waar hij omringd wordt door de prachtige, mysterieuze sculpturen van de Senegalese beeldhouwster Seyni Awa Camara die momenteel zijn expositieruimte sieren. “Je moet stoppen op een hoogtepunt, en niet blijven aanmodderen, waarna je langzaam uitdooft.”
Het energieke, even guitige als getaande icoon van het Brusselse galeriewezen houdt er eind dit jaar mee op. 51 jaar lang bood hij kunstenaars een springplank naar een groter publiek vanuit zijn galerie in de Isidore Verheydenstraat in Elsene. Maar nu is het op.
Ik heb de laatste maanden veel nagedacht over wat nu de waarde is van kunst. Misschien is het het enige wat de mensheid nog bij elkaar kan brengen, al is het utopisch om zoiets te denken
Baronian was in 1973 een van de eerste galeriehouders in Brussel die zich interesseerde voor moderne kunst. Hij vergaarde internationale aandacht door zich toe te leggen op arte povera en presenteerde als een van de eersten werk van onder meer Mario Merz en Gilberto Zorio. Later werd hij voorzitter van de The Federation of European Art Galleries Association, en gaf hij de Brussels Art Fair (nu Art Brussels) een internationaler cachet.
In september 2023 vierde galerie Baronian haar vijftigste verjaardag met onder andere de tentoonstelling Quinquagesimum in de Fondation CAB in Elsene. Zes jaar geleden werd Albert Baronian opgenomen in de Leopoldsorde, afgelopen juni kende de Federation of European Art Galleries Association hem tijdens Art Basel een Lifetime Achievement Award toe. Niet veel mensen hebben zo’n grote impact gehad op de Brusselse kunstwereld als Albert Baronian.
Vorig jaar zei u nog in Knack dat u niet dacht aan stoppen.
Albert Baronian: Dat klopt, mijn plan was om verder te doen tot 2026, het jaar waarin ik tachtig word. Maar een en ander is in een stroomversnelling geraakt. Mijn vrouw is ziek geworden, ik moet nu voor haar kunnen zorgen. Een paar van mijn dierbaarste medewerkers zijn vertrokken, ik zag er tegenop om op mijn 78e nog een nieuw team samen te stellen. Het is een race geworden om als eerste de nieuwste trendy kunstenaar te vinden, dat hoeft niet meer voor mij. Er wordt ook veel meer gespeculeerd over wat een kunstwerk waard is, en wat het binnen x aantal jaar zal opbrengen. En ik heb nu die Lifetime Achievement Award gekregen. (Grijnst) Dus dacht ik: misschien is het nú wel het moment om met de galerie op te houden. Er zijn bovendien een paar mensen geïnteresseerd om deze plek over te nemen. Ik zeg de kunstwereld ook niet vaarwel, ik zal mijn werk verderzetten als curator.
Klopt het dat u met uw galerie voor hedendaagse kunst een pionier was in Brussel en zelfs in heel België?
Baronian: Niet helemaal. Onder meer Fernand Spillemaeckers was mij in Brussel voorafgegaan, met zijn galerie MTL. In Gent had je Richard Fonk, in Antwerpen Wide White Space. Alleen werd dat soort galeries ‘avant-garde’ genoemd, er werd nog niet gesproken van hedendaagse kunst.
Wat was uw motivatie om met een galerie te beginnen?
Baronian: Ik was geïnteresseerd in hedendaagse kunst, maar ik studeerde in Leuven communicatiewetenschappen omdat de cursussen over kunst stopten bij de Tweede Wereldoorlog. Bij Lafayette, een groot warenhuis in Brussel, verkochten kunstenaars en zeefdrukkers hun werk tegen democratische prijzen. Dat boeide mij, ik was een mei 68’er, en die elitaire kunstwereld kon me gestolen worden. Maar ik zag hoe die kunst uiteindelijk niet bij de gewone man terechtkwam, maar bij verzamelaars. Dat kon ik zelf beter, dacht ik. Ik werkte aanvankelijk vanuit mijn appartement, en reed rond met de auto om werk te verkopen. Na een expo lag de keuken altijd vol kunstwerken en dat vond mijn vrouw niet leuk. Dus heb ik een locatie gezocht en zo ben ik een galerie begonnen. Maar ik wist eigenlijk van niks. Veel geld had ik niet, maar mijn vrouw had een goeie job. Door de intellectuele uitwisseling met kunstenaars die ik ontmoette, ontdekte ik beetje bij beetje wat ik wilde. Ik begon naar beurzen te gaan en zo ben ik er helemaal ingerold.
Ik probeerde mijn kunstenaars alle kansen te geven om tot bloei te komen. Makkelijk was dat niet altijd, want kunstenaars hebben vaak een ego. Ik heb dikwijls in café Archiduc gezeten om over hun persoonlijke problemen te praten. Ik was hun galerist, maar ook hun psycholoog, bankier en verzekeraar
Had u uw liefde voor kunst van thuis meegekregen?
Baronian: Niet bepaald. Je had in de galeriewereld echte dynastieën, maar dat was bij mij niet het geval. Mijn moeder hield van oude kunsten, maar dat speelde niet echt. Mijn vader was gevlucht voor de Armeense genocide, en was via Aleppo naar Genève getrokken, om er voor ingenieur te studeren. Via een oom die werkte in de diamantsector is hij in Antwerpen beland. Mijn moeder kwam uit Istanbul. Na de V2-bombardementen in Antwerpen zijn ze verhuisd naar Brussel, waar ik geboren ben. Op een bepaald moment hebben mijn ouders me naar een au pair in Londen gestuurd om Engels te leren. Als een toerist ging ik naar het Tate Modern, waar ik onder meer werk van Mark Rothko zag. Ik besefte dat die Britten serieus met kunst omgingen, het waren beslist geen grappenmakers. In de boekshop van het museum kocht ik wat boeken over abstracte kunst, en zo raakte ik geïntrigeerd. Later las ik dat Catherine Millet, de grote Franse kunstcritica en schrijfster, net op dezelfde manier verliefd geworden was op hedendaagse kunst in Tate Modern, maar dan met het werk van de Italiaanse kunstenaar Lucio Fontana.
U hebt uw leven gewijd aan kunst. Waarom vinden we kunst zo belangrijk?
Baronian: Er is dat beroemde zinnetje van de Franse kunstenaar Robert Filliou: “L’art est ce qui rend la vie plus intéressante que l’art.” Ik heb daar de laatste maanden veel over nagedacht, met al die conflicten die er in de wereld gaande zijn. Misschien is kunst het enige wat de mensheid nog bij elkaar kan brengen, al is het utopisch om zoiets te denken. Kunst is ook wat ons bijblijft. Mozart is dood, maar zijn muziek leeft voort.
De wereld van de kunst heeft ook de reputatie elitair te zijn. Kunst is van iedereen, maar ook weer niet.
Baronian: Ik vergelijk een galerie graag met de Tour de France, waar je niet hoeft te betalen om de karavaan voorbij te zien komen. In een galerie kan je ook gratis binnenwandelen, maar mensen vergeten dat. Of ze denken dat ze iets moeten kopen. Alleen zijn kunst en cultuur in het kapitalistische systeem waarin we leven een economisch goed geworden. Ooit kostten kunstwerken evenveel als een goed paar schoenen. Maar die tijd is lang voorbij. Kunst is hip geworden. Iedereen wil hedendaagse kunst in huis hebben. Dat zie je ook aan de populariteit van kunstbeurzen. Ik zag mijn rol altijd als een soort culturele ambassadeur voor hedendaagse kunst in België. We hebben hier in Brussel ook geen fatsoenlijk museum voor hedendaagse kunst.
U zat in de jury van de Canvascollectie, waarin kunstenaars hun werk konden tonen aan een breed publiek. Dat was ook een soort van democratisering van de kunsten.
Baronian: Absoluut. Op school leren we schrijven en lezen, we worden onderricht over belangrijke literatuur. Maar we leren te weinig hoe we onze ogen moeten gebruiken. Kunst is niet iets wat je uit boeken leert, kunst moet je zien. Ga naar galeries, naar musea, ook al begrijp je er aanvankelijk niets van.
Schonk u daarom aanvankelijk veel aandacht aan arte povera?
Baronian: Ik was een soixante-huitard, zonder dat ik op de barricaden ging staan. Arte povera was een beweging die de klassieke artistieke traditie uitdaagde, die dingen in twijfel trok. Dat sprak mij aan, voor mij moet een kunstwerk de esthetiek in vraag stellen. Uiteindelijk zijn ook die kunstenaars gerecupereerd door de hoge kunsten, maar dat is nu eenmaal hoe het werkt.
U hebt altijd jonge kunstenaars veel kansen gegeven. Hoe behield u al die jaren een neus voor jong talent?
Baronian: Dat is iets intuïtiefs. Ik raak vooral geïntrigeerd als ik iets niet meteen begrijp. Er bestaat niet zoiets als vooruitgang in de kunst, je kan niet zeggen dat kunstenaars uit de oudheid minder goed waren dan Michelangelo. Wat ik wel belangrijk vind, is dat een kunstenaar iets nieuws doet, een fotograaf die op een andere manier foto’s maakt, een schilder die een stilleven anders uitwerkt. Dat is subjectief natuurlijk. Maar ik heb het altijd leuk gevonden om daarin risico’s te nemen.
Hoe ging u om met de kunstenaars die zich aan uw galerie verbonden?
Baronian: Ik was de schakel tussen hun atelier en het publiek. Ik probeerde hen alle kansen te geven om tot bloei te komen. Makkelijk was dat niet altijd, want kunstenaars hebben vaak een ego. Ik heb dikwijls in café Archiduc gezeten om over hun persoonlijke problemen te praten. Ik was hun galerist, maar ook hun psycholoog, bankier en verzekeraar.
Als galerist bent u eerder onzichtbaar. Kon u zich vereenzelvigen met een rol in de ‘coulissen’?
Baronian: Er zijn galeristen die graag in de aandacht staan. Sommige galeriehouders zijn grotere sterren geworden dan de kunstenaars die ze vertegenwoordigen. Maar dat heeft me nooit geïnteresseerd. Voor mij draait het om de kunstenaar, en om de expo’s die ik organiseer.
Is de rol van een galeriehouder hard geëvolueerd?
Baronian: Ja. Vooral omdat artiesten veeleisender zijn geworden. Heel vaak hebben ze een uitgekiende strategie. Kan ik me vinden in de artiesten die deze of gene galerie vertegenwoordigt? Is het belangrijk voor mijn appeal om in België gerepresenteerd te zijn? Wat is het beste moment om mijn werk te tonen? Alles moet passen in een plan dat ze hebben uitgewerkt. Vroeger werd er veel meer vertrouwd op de kennis van de galeriehouder. Galeriehouders denken vandaag ook dat ze niet bestaan als ze geen beurs organiseren. Er was een tijd dat kunstenaars geen moer gaven om op beurzen tentoongesteld te worden. Nu maken ze er speciaal werk voor. Elke stad wil nu ook haar eigen kunstbeurs op poten zetten.
Brussel heeft Art Brussels, waar u geruime tijd voorzitter van was. Hoe belangrijk is die beurs voor Brussel?
Baronian: Heel belangrijk. België heeft altijd enorm veel verzamelaars gehad. Ze kochten Amerikaanse kunstenaars voor de Amerikanen ze kochten. Maar je moet hen wel iets bieden. Brussel heeft een goeie kunstbeurs, maar daarbuiten is het triest gesteld. Als je naar een beurs in Parijs gaat, kan je daarbuiten nog 36 andere expo’s bezoeken. Hier heb je enkel Wiels, en binnenkort Kanal, ook al is daar veel kritiek op. Art Brussels is belangrijk geweest om Brussel op de kaart te zetten als kunststad.
Een stad die vergeleken werd met Berlijn.
Baronian: Inderdaad. Veel kunstenaars hebben zich hier gevestigd, omdat ateliers hier betaalbaar zijn in vergelijking met Parijs. Brussel heeft nog steeds een levendige kunstscene, maar haar potentieel heeft de stad nooit helemaal waargemaakt. Tot op zekere hoogte zijn het privé-initiatieven die Brussel in beweging krijgen. Politici kon het ook geen moer schelen. Ken jij een minister van cultuur die zich daar ooit om heeft bekommerd?
Hebt u zelf ooit kunst gemaakt?
Baronian: Nee. Als student in Leuven heb ik wel een paar dingen gemaakt, maar dat was vooral om de tijd te doden tijdens de blok. Ik heb één schilderij verkocht aan een vriend, en één aan mijn broer, die er een stuk afknipte dat hij niet mooi vond. (Lacht)
“Het leven is als fietsen, om je evenwicht te houden moet je in beweging blijven,” zei Einstein. Straks bent u tachtig. Wat staat u nog te doen?
Baronian: Ik heb altijd goed geleefd, mij nooit iets ontzegd. Ik ben in goede gezondheid. Mijn vader heeft ook een lang leven gehad. Ik denk dat het belangrijk is hoe je naar het leven kijkt. Mijn bestaan draaide en draait nog steeds om kunst, maar het is niet het belangrijkste in mijn leven. Als mijn vrouw en ik ’s avonds thuiskwamen, praatten we niet over kunst. We keken een film, luisterden naar muziek, genoten van gastronomie. Misschien is het gek om dat te zeggen, maar ik doe het toch: eigenlijk verkies ik muziek boven schilderkunst. (Lacht) Mijn leven bestaat niet alleen uit de galerie. Ik wil vooral nieuwsgierig blijven, en elke dag iets bijleren. Dat is wat mij voortdrijft.
BRUZZ zomert
Lees meer over: Elsene , Expo , BRUZZ zomert , bruzz zomert , Albert Baronian
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.