Het spookt in All of us strangers van Andrew Haigh, maar het huilen staat je nader dan het huiveren. En de liefde vermag troostend véél.
'All of us strangers': de ideale film om goed te maken dat je valentijn wéér bent vergeten
Andrew Haigh heeft naar eigen zeggen een film willen maken die "aanvoelt als een melancholische popsong: soms zoet, soms droevig, soms gewoon mooi" en die qua eigenaardige sfeer lijkt op "dat vreemde moment vlak voor je inslaapt." Haigh is daar aardig goed in geslaagd. Je kan de Engelsman kennen van intieme arthousehits als Weekend, Looking, 45 years of de HBO-serie Looking.
In All of us strangers keert Adam, een al wat oudere scenarist, terug naar zijn ouderlijke huis in een buitenwijk. Hij is er in geen dertig jaar nog geweest en treft er zijn ouders aan. Dat is vreemd want die zijn al even lang dood. Bovendien zien ze er nog even jong uit als toen hij kind was.
Adam benut de wonderlijke kans om bij te praten én om het te hebben over al wat ongezegd bleef. Zoals zijn eenzaamheid, zijn ongelukkige jeugd, zijn homoseksualiteit, de nodeloos wrede jaren 1980. In het reine komen met zijn opgestapelde verdriet en het feit dat zijn ouders ook maar feilbare kinderen van hun tijd waren, lijkt hem ook te helpen om zijn eenzaamheid af te leggen. En om alsmaar intiemer te worden met een mysterieuze jongeman die net als hij in een verlaten Londense woontoren woont.
All of us strangers is een dromerige spook- en liefdesfilm die zich slecht laat navertellen, maar zachtjesaan breekt de film je hart. Het lijkt allemaal wat vergezocht, maar dankzij de fantastische vertolkingen van Andrew Scott (de hot priest uit de serie Fleabag) en Paul Mescal (de jonge vader uit Aftersun) leef je heel gemakkelijk intens mee. De ideale film om goed te maken dat je valentijn wéér hebt overgeslagen.
All of us strangers speelt vanaf woensdag 14/2 in de bioscoop
Lees meer over: Film , All of us strangers , review