Vanaf 15 mei hangt in Muntpunt de correspondentie uit van honderd Brusselaars die elkaar vooraf niet kenden maar afgelopen maanden met pen en papier brieven schreven over hun leven in de hoofdstad. Dat gebeurde in het kader van Brussels City of Letters, een jaarlijks participatief project om de stad op een 'poëtische manier' te vullen. BRUZZ publiceert de schriftelijke ontmoeting tussen Arno Boey en Marie-Josée. “Ik ken je nog niet, maar daar komt verandering in.”
City of letters in Muntpunt: 'Ik ken je nog niet, maar daar komt verandering in'
Wie zijn Marie-Josée en Arno Boey?
MARIE-JOSEE
- Geboren in 1943
- Woonde lange tijd in Ukkel, nu in Vlezenbeek
- Werkte als verpleegkundige Spoedgevallen in Europa Ziekenhuizen
- Deed medisch veldwerk in de Sahellanden en India
ARNO BOEY
- Geboren in 1996
- Studeerde aan Koninklijk Conservatorium Antwerpen
- Schrijver en radiomaker
- Schreef 1020 stories, een verhalenwandelingboek over Bockstael
Beste Marie-Josee,
Schrijf ik dat juist? Of vergeet ik ergens een accent?
Vorige week stond ik in een klas met Schaarbeekse kinderen. Ik was uitgenodigd om als schrijver met hen samen te werken. Ik vroeg waar ze thuiskwamen.
“In mijn huis, natuurlijk,” antwoordde eentje. De sleutel in het sleutelgat, het behangpapier aan de muren, het dak boven ons hoofd.
Ik vroeg of een thuis altijd een huis moest zijn.
“Voor de juf is thuis een boot,” riep een van de kinderen. Hij keek maar bedenkelijk.
“Voor mij is thuis bij mijn beste vriend.”
“Voor mij bij mijn mama én mijn papa.”
“Voor mij bij mijn zus.”
Langzaam voeren we weg van het huis met ruit en dak. We raakten een nieuwe oever, we kwamen thuis. Thuis nam nu vele vormen aan. Het werd de spray die de moeder op de zetel spoot, de Marokkaanse geurstokjes, de Albanese stoofpot. Het werd de smaak van dadels en suiker, het geluid van iemand die je aan tafel roept, van een kraan die opendraait.
Ik ken je nog niet, Marie-Josee. Daar komt nu verandering in.
Waar kom jij thuis? In welke geuren, in welke geluiden?
Zijn er mensen bij wie je thuiskomt? Wat zie je als je je ogen sluit en je een thuis verbeeldt? Is het een plek? Of gaat het ruimer?
Ik kijk uit naar je antwoord en naar onze briefwisseling.
Veel liefs,
Arno Boey
"Het witte blad, de pen in mijn hand. Ik ben dat niet gewoon, Marie-Josée. Het maakt me bijna onrustig"
Beste Arno,
Het jaar is alweer enkele dagen oud en daarom wens ik je, op de valreep, toch een beloftevol 2024.
Ik ken je niet en weet dus ook niet wat je verwachtingen of goede voornemens zijn of je bucketlist. Wat ik je zeker wens is een 'thuis' om 'thuis' te komen, waar je kan rusten en opladen om dan opnieuw verder te gaan. Dat brengt ons naadloos bij ons onderwerp 'thuis'.
Thuis is een begrip met veel betekenissen. Als ik met anderen praat over ”thuis”, dan zie ik ons huis staan ergens in Vlezenbeek, nl. vier muren en een dak. Die ruimte wordt gevuld door mijn echtgenoot en drie poezen. Net omdat mijn man en de poezen daar zijn, is het ook mijn 'thuis' geworden. De plaats waar ik mij gedragen voel en waar ik mij ook kan losmaken zonder schroom om weer in dat bad van warmte te vallen, dat bad dat in mijn 'thuis' staat.
Als kind was 'thuis' evident. Thuis was bij mama, waar de rode geraniums stonden, waar we samen zongen, samen taarten bakten, waar er troost was voor kleine en grote verdrietjes, waar we beschutting zochten als we ons bedreigd voelden.
Later maakte ik mij los. 'Thuis' kreeg verschillende betekenissen, naargelang van de plaats waar ik verbleef. In de weidsheid van de woestijn werd het een oase, een tent, Toeareg-muziek. De lach van een ziek kind dat beter wordt, van een moeder die dankbaar is. Hoog in Nepal was het de volheid van de stilte, de schoonheid van het landschap. En telkens weer moest ik mij losmaken uit de ban van dat 'thuis' om, getrokken door een onzichtbare draad, terug te keren naar de plaats van oorsprong.
Is het niet dat wat we zoeken en op onze beurt proberen door te geven: een plaats waar ruimte is voor het koesteren van bewuste en onbewuste herinneringen. Een plaats die we 'thuis' noemen.
Beste Arno, ik kijk uit naar je volgend schrijven.
Heel veel liefs.
Marie-Josée
“Heb ik het goed begrepen, Arno? Is niet elke reis het aftasten en verleggen van grenzen?”
Dag Marie-Josée,
Het duurde even voor je weer van me hoorde. Ik glipte tussen de plooien van de dagen. Ergens tussen deadline en deadline vergat ik de tijd te nemen om gewoon even te gaan zitten. Het witte blad, de pen in mijn hand. Ik ben dat niet gewoon. Een snel berichtje, dat wel. Een haastige mail. Maar een brief vervuld van tijd en zorg? Het maakt me bijna onrustig …
Genoeg excuses nu. Laten we elkaar beter leren kennen! Je schrijft over de woestijn en de bergen van Nepal. Heb je veel gereisd? Wie ben je als je op reis bent? Ben je een onverschrokken avonturier? Of een stille ontdekker? Hoe leven je reizen nu in jou door? Reis je nu nog? Wat hou je bij en wat gooi je weg? Ben je thuis als je weg van huis bent?
Ik maakte twee jaar geleden een lange reis door Turkije. Ik was drie maanden weg. Eerst bleef ik in Istanbul. Dat was het plan. Een tijdje van woonplaats wisselen. Maar mijn voeten jeukten snel, en achter Istanbul ligt een eindeloos stuk land. Ik was benieuwd naar de grenzen van dat land. Wat vertellen de randen over de binnenkant van een plek?
Ik maakte een tocht langs de grenzen met Armenië, Iran, Syrië. Ik wandelde langs de bergkammen, de waterlopen, de binnenzeeën: al die natuurlijke begrenzingen. Ik streelde ze, als een lichaam dat ergens moet stoppen. En terwijl ik die contouren in me opnam, begreep ik dat lichaam een beetje beter. Maar vooral mezelf. Ik leerde mijn eigen grenzen kennen, en alles wat in mij onbegrensd is. Verwondering. Liefde. Stilte. Wat hield ik van die eindeloze landschappen, omdat ik in die aanblik mijn eigen eindeloosheid ervoer.
Dat probeer ik nu soms nog op te roepen. In de drukte van de stad, in de beklemming van een drukke agenda: in mij ligt een stuk land. Het is daar oeverloos rustig.
Alle goeds!
Arno
Beste Arno,
Ja, het is weer eventjes geleden dat ik me nog aan het schrijven zette, zoals je het zo goed verwoordde: het glipt tussen de plooien van de dagen en nee, ik heb geen deadlines, tenzij degene die ik mezelf opleg.
Het verschil tussen jou, Arno, en mezelf is een tijdlijn. Brieven schrijven was voor mij gewoon. Buiten de telefoon, ik bedoel hoorn en draaischijf, was schrijven het enige communicatiemiddel en tezelfdertijd therapeutisch nadenken.
Terwijl dat je juist onrustig maakt, word ik onrustig van de snelheid en het taalgebruik van de korte WhatsApp-berichtjes die dikwijls niets zeggen, terwijl ik speur naar een gezicht, een gemoedstoestand. Ben ik oud aan 't worden? Ik laat het aan jou over.
Maar genoeg daarover. Arno, je vertelde over je reis naar Turkije, die aanvankelijk bedoeld was als verkenning van Istanbul (ook de moeite waard!) maar uitmondde in een lange reis, een zoektocht naar de grenzen van een land, van volkeren, van fauna en flora, maar vooral naar de begrenzingen van jezelf. Heb ik het goed begrepen, Arno? Is niet elke reis het aftasten en verleggen van grenzen, vooral van eigen grenzen? Ik heb begrepen dat het een fantastische reis en zoektocht is geweest met een even fantastisch inzicht. Verwondering, liefde en stilte.
Zo komen we bij mij terecht.
Ik was/ben een dolende ziel. In 1973 vertrok ik voor één jaar naar het uiterste zuiden van de Algerijnse Sahara. De naburige Sahel-landen kampten met een grote droogte en hongersnood als gevolg. De toenmalige Toearegs, een nomadenvolk zonder wettelijke identiteit noch verblijfplaats, werden verjaagd en stierven massaal van honger en dorst tijdens hun zoektocht naar bescherming. Wij probeerden de overlevenden op te vangen in tentenkampen, te zorgen voor voeding en verzorging. Het was zwaar, maar wat heb ik genoten van de stilte van de woestijn, de betoverende zonsondergangen, de magische zonsopgangen, begeleid door de klanken van een oed en de keelklanken van de bespeler. Van de nachtelijke tindés bij vollemaan, het ritmische gestamp van voeten in het zand, het zwoele, erotische gezang van de Toearegs en de donkere blikken onder de blauwe sjaals. En ja, het was mijn thuis geworden gedurende één jaar. Ik moest mij losrukken uit een wereld die hard en pijnlijk was, maar die mij terzelfder tijd droeg en koesterde.
Nepal is een ander verhaal. De stilte in de bergen, de ijlte van de lucht, de vermoeidheid na beklimmingen, het belangeloze contact met de bevolking, de confrontatie met het boeddhisme en de zoektocht naar het 'zelf' in mezelf. De verbinding die ik daar met mijn echtgenoot had, probeer ik voort te zetten.
Ja, we reizen nog, anders nu. De leeftijd eist zijn tol.
Op je vraag, wat hou je bij, wat gooi je weg? Ik kan daar geen zwart-wit antwoord op geven. Natuurlijk is wat ik bijgehouden heb, gefilterd door de tijd.
Als reizen de drang is om te ontsnappen, dan is die drang er nog altijd: onderweg zijn om nergens aan te komen.
Ziezo Arno, hier eindigt onze klassieke briefwisseling. Ik ben ongelofelijk blij jou als correspondent te hebben. Je hebt mij ook een stukje in je leven toegelaten en ik kijk uit naar onze ontmoeting.
Ik wens je alle goeds.
Marie-Josée
Brussels City of Letters, van 15/5 tot 15/6 bij Muntpunt. Vernissage op 15/5 van 17 tot 19 uur. Info: cityofstories.brussels
Lees meer over: Literatuur , Samenleving , briefwisseling , Arno Boey , Marie-Josée , Muntpunt , city of letters
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.