Wout van Aert heeft zondag een unieke kans om wereldkampioen wielrennen te worden in eigen land. De eerste Belg die daarin slaagde, was Brusselaar Jean Aerts, in Floreffe in 1935. Lees hier het verhaal van een kampioen die een geprivilegieerde wieleropleiding kreeg, een list gebruikte om wereldkampioen te worden en niet te flauw deed over dopinggebruik.
| Jean Aerts wordt hier op 18 mei 1935 in het Belgische Floreffe de allereerste Belgische wereldkampioen wielrennen op de weg op Belgische bodem.
Wanneer zondagochtend in Antwerpen het WK wielrennen op gang geschoten wordt, zal dat de tiende keer zijn dat de mondiale titelstrijd in België plaatsvindt. De aankomst is in Leuven en onderweg wordt ook de streek rondom Overijse, ten zuid-oosten van Brussel, aangedaan. Ondanks die tien organisaties, werd er nooit in de hoofdstad op de weg gekoerst om de regenboogtrui. Wel waren er drie WK’s op de piste: in 1910 op de piste van Karreveld in Sint-Jans-Molenbeek en in 1930 en 1935 in het Heizelstadion op een getimmerde houten ovaal.
Dat WK op de Heizel was niet het enige WK dat in 1935 in ons land georganiseerd werd. Op de weg werd er toen immers in het Waalse Floreffe gereden. En daar ging een Brusselaar er met de titel vandoor: Jean Aerts kwam solo aan en kroonde zich tot eerste Belgische wereldkampioen op Belgisch grondgebied.
Geprivilegieerde wieleropleiding
Net als anno 2021 is wielrenner worden ook in de tijd van Aerts voor een Brusselaar geen evidentie. Niet vanwege het huidige gebrek aan wielerclubs, pistes of wedstrijden. Wel omdat de talrijke jeugdkoersjes van die tijd, in de Brusselse wijken en boerendorpen net buiten de stad, geen volwaardige sportieve evenementen zijn. Menig jonge renner wordt er zo opgefokt en uitgeperst, dat de frêle motor snel begint te sputteren en de kampioen in spe voorgoed van het toneel verdwijnt.
En dus wordt Jean Aerts door zijn oom en mentor Emile, zelf ook renner, naar Parijs gestuurd om het vak te leren. Het zijn de jaren 20 en de Fransen sprokkelen overal talent en stoppen ze in strenge wielerpensionaten. Aerts krijgt er een, voor die tijd, secure wetenschappelijke opleiding: trainings- en dieetleer, techniek en tactiek op weg en piste. En de Fransen zijn zuinig op hem en laten hem niet te veel wedstrijden rijden.
De opleiding die Aerts volgt om wielrenner te worden, maakt hem een geprivilegieerde en onbekende coureur wanneer hij terugkeert in Brussel. Hoewel hij joviaal is en de beide landstalen spreekt, rijdt Jean vaak alleen. Hij koppelt kracht aan tactisch vernuft en heeft tenslotte ook nog een goede eindsprint. Het maakt hem, ook omdat hij veel wint, niet populair bij de concurrentie. De grootste en sterkste amateurclub, Brussel Sportif, staat overal met een pak renners aan de start en die proberen Aerts telkens te intimideren, in te sluiten, te isoleren en af te matten.
Eerste wereldtitel
In 1927 laat Aerts voor het eerst internationaal van zich horen. Hij wordt wereldkampioen bij de amateurs. Een titel met een opmerkelijke voorgeschiedenis en dito wedstrijdverloop. Aerts vertelt erover in onderstaande video.
In 1928 stapt Aerts over naar de profs, een jaar later rijdt hij zijn eerste Tour de France. Aerts blijkt meer dan een knecht of volger, hij rijdt een indrukwekkend palmares bijeen. In 1931 wordt hij de enige echte Brusselaar (Eddy Merckx groeide weliswaar op in Sint-Pieters-Woluwe, maar werd geboren in Meensel-Kiezegem) op de erelijst van Parijs-Brussel, de wedstrijd die we nu kennen als de Brussels Cycling Classic. In 1933 wint hij maar liefst 6 Tourritten, in 1935, een maand voor zijn wereldtitel, wint hij er 4.
De list
Het maakt hem nog geen kopman van de Belgische ploeg, maar Aerts geeft zichzelf een goede kans op de wereldtitel bij de profs, die 18de augustus 1935. Hij springt al vroeg in de wedstrijd naar een kopgroep van 4 toe met ook landgenoot Danneels erbij. Halverwege de wedstrijd sluiten nog 7 renners aan en op dat moment besluit de Spanjaard Montero aan te vallen. Aerts herkent het gevaar en sluipt mee. Het duo bouwt een mooie voorsprong uit, maar Aerts wil van de Spanjaard af. De lepe Brusselaar bedenkt een list.
In die periode moeten de renners bij de bevoorrading nog voet aan de grond zetten en mogen ze geen drinkbussen al rijdend aannemen. 2 rondes voor het einde maakt Aerts aanstalten om te stoppen bij de bevoorrading. Montero ziet dat en zet voet aan de grond, terwijl Aerts op het laatste moment toch besluit door te rijden. De Spanjaard is gezien en Aerts bouwt in het resterende deel van de koers een zeer ruime voorsprong uit. Het is de belangrijkste zege in de loopbaan van Aerts.
Doping
Nadien richt de Brusselaar zich meer op de piste en wint hij de zesdaagsen van Brussel, Londen en New York. Het zesdaagse circuit komt dan al flink in opspraak rond het gebruik van stimulerende middelen. In een openhartig interview rond dat thema zegt Aerts: "Ik heb ooit een keer een zesdaagse helemaal zuiver gereden, dat nooit meer."
Dat laatste is alvast een antwoord dat we van Wout van Aert of Remco Evenepoel niet hoeven te verwachten na een eventuele wereldtitel deze zondag. De tijden zijn veranderd. Maar Jean Aerts zal voor eeuwig de eerste Belgische wereldkampioen op Belgisch grondgebied blijven.
Met dank aan Johan Van Win, Brussels wielerhistoricus en schrijver van onder meer Philippe Thys, de vergeten (Brusselse) drievoudige Tourwinnaar.
Lees meer over: Brussel , Sport , jean aerts , wk wielrennen , wielrennen
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.