Veel koersen heeft Jean Wauters niet gewonnen in zijn wielercarrière. Zelf wijtte hij dat aan zijn sprint, of vooral het gebrek daaraan. De Molenbekenaar moest het eerder hebben van lange nummers, krachtexploten waarbij hij de tegenstand murw reed en solo zegevierde. Een keer lukte hem dat, in 1935, de enige keer dat Parijs-Brasschaat verreden werd. Vandaar zijn bijnaam ‘Monsieur cent pourcent’.
Jean Wauters: koersen op de grote plateau
Parijs-Brasschaat kent maar één winnaar en dat is Jean Wauters. Hij was er bijzonder trots op.” Aan het woord is Patrick Dedoncker, kleinzoon van de enige winnaar van Parijs-Brasschaat. Dat Wauters nu voor velen een nobele onbekende is, heeft veel te maken met zijn sobere palmares, maar ook met zijn koersingesteldheid. “Hij reed vooral als zelfstandige en werkte voor andere renners. Zo kon hij redelijk wat geld verdienen. Mocht hij meer voor zichzelf gereden hebben, dan had hij ongetwijfeld een totaal ander palmares bij elkaar gefietst.”
Die erelijst had Wauters stevig kunnen opfleuren met twee monumenten uit de wielrennerij: Parijs-Roubaix en Luik-Bastenaken-Luik. In de Hel van het Noorden kon Wauters in 1934 de overwinning en bijbehorende kassei al ruiken. Zijn kleinzoon vertelt het relaas van de dag. “De Fransman Roger Lapébie lag in die Parijs-Roubaix op kop, maar had na materiaalpech van wiel gewisseld met zijn broer. Dat mocht toen niet en daarom werd hij gedeclasseerd. Het ging dus tussen mijn grootvader en de West-Vlaming Gaston Rebry. Met de meet in zicht, kreeg mijn grootvader last van krampen. Hij strandde op slechts vijf seconden van Rebry.”
Twee jaar later kreeg de Molenbeekois een herkansing om de Helleklassieker aan zijn palmares toe te voegen. Het jaar voordien had hij immers al Parijs-Brasschaat op zijn naam geschreven na een knappe solo. “Dat jaar vormde zich een kopgroep met enkele grote namen,” steekt Dedoncker van wal. “De Fransman Georges Speicher was omringd door allemaal Belgen: Romain Maes, Gaston Rebry, Romain Gijssels, Jules Rossi en mijn grootvader. Maes was de enige die geen meter kop deed. Op de velodroom haalde hij het met groot gemak in de sprint. Tot ieders verrassing werd Speicher, die als tweede eindigde, als winnaar aangeduid. Mijn grootvader heeft toen 3.500 Franse frank gekregen van Speicher, voor al zijn werk. Omgerekend was dat 7.000 Belgische frank, veel geld als je weet dat zijn jaarsalaris toen 30.000 Belgische frank bedroeg.”
"Mijn grootvader won in 1934 bijna Parijs-Roubaix"
La Grande Boucle
Wauters’ favoriete koers was de Tour de France. Zelf nam hij drie keer deel aan La Grande Boucle, opeenvolgend in 1932, ’33 en ’34, die toen nog met landenteams werd gereden. “Bij zijn eerste deelname, in 1932, kwam hij niet voor België uit, maar startte hij als zelfstandige renner. Zowel in als buiten de koers was hij dus helemaal op zichzelf aangewezen. Hij moest alles zelf voorzien: eten, drinken, materiaal en, misschien wel het belangrijkste, een slaapplek. Dat jaar werd hij zeventiende in het algemene klassement van alle renners (een uitslag waarbij koersminnend Vlaanderen en bij uitbreiding België vandaag gek zou worden, red.), in het klassement van de zelfstandige renners werd hij zelfs derde.”
Na zijn wielercarrière begon Wauters een café in Anderlecht. ‘Au Sportman’ op de Koloniale-Veteranensquare was de plaats bij uitstek om naar de koers te kijken. “Hij had als een van de eerste café-uitbaters een televisie. Ze kwamen erop af als bijen op honing. Zeker in de zomer, als de Tour werd uitgezonden, zat het café vol. Mijn grootvader was een grote fan van Freddy Maertens. Hij hield van de mens en de coureur. Dat was niet het geval bij Eddy Merckx. Voor de coureur Merckx had hij enorm veel respect, maar niet voor de mens. Bij een overwinning van de Kannibaal plaagden de klanten hem dan ook regelmatig.”
Toch is er een koersherinnering die Patrick voor altijd bij zal blijven. “Het moment waarop Freddy Maertens in 1981 de spurt won op de Champs-Élysées en zo de groene puntentrui pakte. Toen is mijn grootvader in tranen uitgebarsten. Hij leefde zo mee met Maertens en gunde het hem van harte. Ik krijg er nog kippenvel van als ik daaraan terugdenk.”
“Mijn grootvader werd onteigend voor de bouw van het metrostation Jacques Brel. Die ingang ligt trouwens exact op de plek waar het café stond. De laatste dag dat het café open was, was een mokerslag voor mijn grootvader. Er zijn die dag veel tranen gevloeid, niet alleen bij hem, maar ook bij heel veel klanten.”
"Hij was als een vader voor mij en leerde me alles over wielrennen"
Heuvelachtig liefdesparcours
In de liefde ging het Wauters niet altijd voor de wind. De renner/cafébaas moest al snel afscheid nemen van zijn vrouw. “Mijn grootmoeder heb ik nooit gekend. Ze is gestorven toen mijn moeder veertien jaar oud was. Daarna heeft mijn grootvader enkele relaties gehad, niet altijd naar de zin van mijn moeder. Uiteindelijk heeft hij zijn laatste vrouw leren kennen rond mijn geboorte (1961, red.). Door iedereen in het café werd ze Wiwi genoemd, omdat ze bij elke bestelling kort antwoordde met Oui Oui (lacht). Zij heeft mij grootgebracht, alleen had ik met haar nooit een band zoals je die verwacht te hebben met je grootmoeder.”
Die band hadden grootvader en kleinzoon wel. Meer nog, Wauters voedde zijn kleinzoon op alsof het zijn eigen kind was. “Ik was zijn enige kleinkind, dus het is ergens wel logisch dat we veel samen deden. Zo maakten we regelmatig fietstochtjes in het Pajottenland of aan zee. Daar had hij een chalet op de camping Park Pollentier in Middelkerke. Veel mensen kenden hem daar door zijn wielercarrière. Hij had er ook een metalen constructie met ‘Paris-Brasschaat’ hangen. Die heb ik een tijdje geleden teruggevonden na een zoekertje in de krant. Iemand had die toevallig ontdekt op een rommelmarkt en heeft die volledig laten zandstralen en herschilderen.”
Dedoncker is nog altijd op zoek naar alles wat over zijn grootvader gaat. Zo heeft hij het plan om een beurs te organiseren waar koersliefhebbers en verzamelaars elkaar kunnen treffen. De koersmicrobe zit er bij de kleinzoon goed in. “Hij was als een vader voor mij en heeft me alles geleerd over het wielrennen. Hij hoopte stiekem dat ik in zijn voetsporen zou treden.”
Dedoncker is zichtbaar aangedaan door de verschillende herinneringen aan zijn grootvader, die door het gesprek terugkomen. “Ondanks de noeste arbeid die hij als wielrenner en cafébaas heeft verricht, heeft hij een mooi leven gehad.”
Jean Wauters overleed in 1989 op 82-jarige leeftijd en gaat voor eeuwig de geschiedenis in als de enige winnaar van Parijs-Brasschaat, Monsieur cent pourcent dus.
Lees meer over: Brussel , Sport , retro sport , Jean Wauters
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.