Het Brussels Gewest wil snel eigenaar worden van de gevangenis van Sint-Gillis. Dat heeft minister-president Rudi Vervoort (PS) in een brief aan de federale regering laten weten. Brussel wil vermijden dat de site verloedert als de gevangenis vanaf volgend jaar leeg komt te staan. De Brusselse regering heeft zopas nog enkele bijkomende delen als erfgoed beschermd.
Bescherming gevangenis Sint-Gillis moet weg vrijmaken voor toekomstig woonproject
Brussel heeft al langer haar zinnen gezet op de gevangenis van Sint-Gillis. Die zal binnen afzienbare tijd vrijkomen.
De federale overheid wil de site vanaf september 2022 al verlaten, als de gevangenis van Haren klaar is. De lege gevangenis mag geen stadskanker worden vindt de Brusselse regering. Ze wil de site daarom kopen om er een nieuwe residentiële buurt van te maken.
In afwachting zijn alvast bijkomende delen van de site beschermd. “De gevangenissite van Sint-Gillis heeft door haar unieke erfgoedwaarde en ligging een enorm potentieel om een prachtig nieuw stadsdeel te worden. Een toekomst die we vandaag al voorbereiden door gericht delen van de gevangenis als erfgoed te beschermen zodat ze geïntegreerd kunnen worden in het toekomstige project,” zo zegt staatssecretaris voor Stedenbouw en Erfgoed Pascal Smet (One.Brussels-Vooruit).
Lees verder onder de foto
Die bescherming is zopas goedgekeurd door de regering. Het gaat om de volledige omwalling, de uitkijktorens, de tuinen aan de ingang, de kapel en een travee van de cellenvleugels. Het hoofdgebouw in de Ducpétiauxstraat was eerder al beschermd.
Volgens Smet kunnen erfgoed en hedendaagse architectuur hier perfect samengaan. Uit een haalbaarheidsstudie blijkt dat de hoofdgebouwen bijvoorbeeld goed te herbestemmen zijn als woningen.
Verwacht wordt dat de site tegen 2024 volledig vrij zal zijn.
Lees meer over: Sint-Gillis , Stedenbouw , Mathieu Michel , gevangenis Sint-Gillis , Pascal Smet , Rudi Vervoort
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.