Mogen we het Brusselse bouwtrauma binnenkort achter ons laten? De Europese architectuurprijs nomineert zes projecten in onze hoofdstad, evenveel als in Berlijn of Barcelona. Een pluim voor de Brusselse bouwmeester. "Schitterend, maar daarmee is de Brusselse schandplek van publieke ruimte nog niet opgelost."
| Ook COOP, van Bogdan & Van Broeck, is genomineerd.
Het nieuwe Rogierplein (Xaveer De Geyter), COOP aan het kanaal (Bogdan & Van Broeck) of de verbouwing aan designhub MAD Brussels (V+): alle drie zijn ze ontworpen door Brusselaars en genomineerd voor de tweejaarlijkse Mies van der Rohe-award, dé Europese architectuurprijs.
Ook de verbouwing van cinema Palace bij de Beurs, de circusschool in Anderlecht en het Herman Teirlinckgebouw op Thurn en Taxis zijn in de running. Deze projecten zijn ontworpen door architecten van buiten Brussel.
In totaal zijn er zo zes Brusselse projecten in de running, evenveel als in de architectuursteden Berlijn of Barcelona. De Brusselse bureaus scoren dan weer in binnen- en buitenland: van Lommel en Moeskroen tot in de Albanese hoofdstad Tirana.
Hoe valt dat plotse succes te verklaren? Veel stemmen verwijzen naar de Brusselse bouwmeester Kristiaan Borret en zijn team.
“We merken echt wel een kwaliteitsomslag sinds hij aan het werk is,” zegt architect Wes Degreef van BC Architects, tegelijk docent aan de KU Leuven – LUCA. “Hij verdedigt goede projecten bij de overheden, en aarzelt ook niet om een architect ter verantwoording te roepen als de kwaliteit dreigt tegen te vallen.”
Altijd dezelfde
Kristiaan Borret zelf spreekt die verdienste uiteraard niet tegen. “Samen met mijn team heb ik veel gedaan om de kwaliteit van de architectuur te bewaken. Ook aan het begin van de rit: door zoveel mogelijk talent te stimuleren.”
En dus zijn er een pak meer architectuurwedstrijden dan vroeger. Op die manier wil de bouwmeester vers bloed een kans geven. “Brussel was vroeger zeer gesloten op dat vlak, met altijd dezelfde architecten. Jaspers-Eyers, of Archi 2000, om er een paar te noemen," aldus Borret.
“De democratisering van de markt, noem ik dat. Jonge bureaus hebben niet de connecties of het geld om te netwerken. Met een wedstrijd gaat het puur om de inhoud van het ontwerp. Iets wat mijn voorganger Olivier Bastin trouwens ook al besefte,” aldus Borret.
Onervaren
Brussel pleit ook bij iedere wedstrijd voor een wildcard. Na een eerste selectieronde blijven vijf kandidaat-bureaus over. Een daarvan moet er nu een zijn zonder aantoonbare referenties, om ook onervaren bureaus op de kaart te zetten. “Een belangrijk verschil met buurlanden als Frankrijk of Nederland,” weet Véronique Patteeuw, architectuurcriticus en docent aan de Ecole Nationale Supérieure van Lille.
“Opdrachtgevers willen vaak op veilig spelen en kiezen voor ervaren architecten. Maar elk bureau dat museums bouwt, heeft ooit voor de eerste keer een museum gebouwd. Met wildcards krijgen beginners ook een kans, zelfs al doen er stevige concurrenten mee,” zegt Patteeuw.
Schattige stad
Maar je beleid mag dan nog zo effectief zijn: geen mooie projecten zonder gedegen architecten, beseft Borret. “We hebben een goede matière brut in Brussel. Een zeer veelbelovende generatie, met dank aan de architectuuropleidingen en de tijdsgeest. In Vlaanderen was er al een hausse in de architectuur, en die lijkt nu ook naar Brussel over te waaien. Bovendien zijn Brusselse bureaus vaak internationaal samengesteld, de Erasmusgeneratie. Dat maakt dat ze goed geplaatst zijn om buitenlandse projecten binnen te halen.”
“Wat de internationale aandacht trekt, is het spannende aan Brussel. Barcelona vindt iedereen schitterend, Amsterdam is mooi, maar Brussel fascineert. Het is geen cute city. Dat zie je ook aan de genomineerde Brusselse projecten. Daar is vaak een hoek af.”
Schandplek
Wat de ene ‘niet cute’ noemt, is voor de ander een regelrechte problematiek. “Natuurlijk ben ik enthousiast over de Brusselse nominaties,” zegt Schaarbekenaar Gideon Boie, filosoof-architect en docent aan de KU Leuven.
“Maar die geïsoleerde gebouwen zijn slechts stipjes op de Brusselse situatie, een klein beetje kwaliteit wist nog geen schandplek uit. Neem nu het nieuwe Rogierplein. Mooi, maar het verandert niets aan de ruimtelijke problematiek daar, namelijk de autosnelweg van de kleine ring die dwars door de openbare ruimte snijdt.”
Toch nog Jaspers-Eyers
Op de grote private markt heeft de overheid bovendien weinig vat. “80 procent van de bouwwerken in Brussel zijn privéprojecten,” weet Lisa De Visscher, hoofdredactrice van architectuurtijdschrift A+. “Die zijn niet gebonden aan architectuurwedstrijden.”
“Kijk naar het project voor de Silver Tower, een beschamend gebouw van Ghelamco door Accarain-Bouillot en Atelier de Genval, daar heeft de bouwmeester geen impact op,” zegt Boie. “En voor WTC-I gaat investeerder Befimmo toch weer in zee met Jaspers-Eyers. Oké, 51N4E gaat nu meedoen, maar hun opdracht is maar een fractie van het aandeel van Jaspers.”
Ook Véronique Patteeuw merkt het probleem op. “Projectontwikkelaars blijven kiezen voor gevestigde waarden. Bij de wedstrijd voor het Herman Teirlinckgebouw, bijvoorbeeld, hadden vier van de vijf projectontwikkelaars een partnerschap met Jaspers-Eyers. Desondanks heeft het enige andere bureau toch het winnende ontwerp geleverd, dat nu ook genomineerd is voor de Europese prijs.”
Win-win
Hoe krijg je die privé-investeerders mee in een kwaliteitsvolle architecturale visie? Je kan voorwaarden koppelen aan de bouwaanvraag, maar Lisa De Visscher pleit liever voor dialoog. “De overheid kan proberen de privémaatschappijen meer te betrekken bij haar architectuurbeleid, al aan het begin van de projecten.”
“Het eerste doel van projectontwikkelaars blijft natuurlijk geld verdienen. Dat is oké, maar bouwen doe je ook voor een gemeenschap. Als privébedrijven ook gaan nadenken over architectonische kwaliteit, is dat een win-win.”
Voor Gideon Boie ligt de sleutel in handen van de Brusselse overheid. "Zij moet stoppen met zappen tussen de goedkoopste bieder van kantooroppervlakte. Het idee dat kwalitatieve stedelijke ruimte niet rendabel is, getuigt van intellectuele luiheid. Daar betalen we nu de prijs voor."
Correctie - recht van antwoord
In een vorige versie van dit artikel stelde de heer Gideon Boie dat het bureau Jaspers-Eyers de architect zou zijn van het project Silver Tower. Dat was een vergissing en is ondertussen aangepast.
Op 15 januari ontving BRUZZ een aangetekend schrijven van het architectenbureau waarin hun raadsheer een recht van antwoord eist. Dat recht van antwoord vindt u hieronder integraal terug.
Kristof Pitteurs
Hoofdredacteur BRUZZ
Recht van Antwoord:
In het krantenartikel van 21.12.2018 stelt Jaspers-Eyers Architects tot haar grote verbazing vast dat de heer Gideon Boie (filosoof-architect én docent aan de KU Leuven) poneert dat Jaspers-Eyers de architect van het project Silver Tower was. Bovendien omschrijft hij dit project alsook het project WRC-I op bijzonder denigrerende wijze.
Deze beweringen alsook de teneur van het artikel zijn volledig foutief, reden waarom Jaspers-Eyers Architects zich genoodzaakt voelt om hierop een correct antwoord te bieden.
Jaspers-Eyers Architects merkt op dat zij niet de architect was van het Silver Tower gebouw.
Verder kan worden benadrukt dat Jaspers-Eyers staat voor een kwaliteitsvolle architectuur, en hiervoor al meermaals werd onderscheiden (o.m. award in de categorie Best Office &Business Devolopment, award in de categorie Best Building of the year 2017).
Jaspers-Eyers Architects begrijpt dan ook niet waarom zij in het vermelde artikel volledig onterecht werd gelinkt aan het Silver Tower project. Evenmin begrijpt zij waarom een negatieve indruk wordt gewekt met betrekking tot de gevestigde waarden in het architectuurlandschap.
Lees meer over: Brussel , Stedenbouw , architectuur , Kristiaan Borret , Mies van der Rohe-award
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.